13-10 prépositions, voca, être, avoir

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • la présentation 
  • les prépositions
  • bijvoegl. nmw
  • la vocabulaire (la ville, la maison) 
  • exercices 
Le but: à la fin de ce cours:

  • je connais la vocabulaire
  • je connais l'adjectif possessif (bijvoegl. nmw)
  • jai fait les exercices

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

les prépositions

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

l'adjectif qualicatif
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Mijn broer is groot
Mijn zus is intelligent
De boom is dik
Het haar is groen

Slide 15 - Slide

Exercice
Pierre est petit. Sarah est _________.
Jean est français. Alice est__________________.
Mohammed est intelligent. Annie est_________________.

Slide 16 - Slide

ATTENTION!

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -e?
Dan krijgt je geen extra "e" bij de vrouwelijke vorm.

Le T-shirt est rouge --> La robe est rouge

Slide 17 - Slide

ATTENTION
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -s?
Dan krijg je geen extra "s" bij de mannelijke vorm in het meervoud 

Le jean est gris --> Les jeans sont gris

Slide 18 - Slide

la ville

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

la maison

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Slide

Bonne chance!

Slide 29 - Slide