degrees of comparisons

Degrees of comparisons 
trappen der vergelijking
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Degrees of comparisons 
trappen der vergelijking

Slide 1 - Slide

zegt iets over een zelfstandig naamwoord
(dus over een mens, dier, plant of ding)
een bijvoeglijk naamwoord 
het mooie meisje
de snelle auto
de schattige hond

Slide 2 - Slide

als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap
           groot                 groter

Slide 3 - Slide

in het Engels zet je dan -er achter het woord 
small - smaller
fast - faster
high - higher
       small           smaller

Slide 4 - Slide

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 5 - Quiz

This magazine is cheap, but that
one is...........
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 6 - Quiz

Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap
           groot                 groter                 grootst

Slide 7 - Slide

in het Engels zet je dan -est achter het woord 
fastest 
smallest
highest
               small       smaller    smallest

Slide 8 - Slide

Voor het woord + est zet je dan the
This is the smallest dog they have

Slide 9 - Slide

He is ................. man in our village.
A
strongest than
B
stronger than
C
the strongest
D
the stronger

Slide 10 - Quiz

He has .......... car in our family.
A
faster than
B
the faster
C
fastest than
D
the fastest

Slide 11 - Quiz

3 Uitzonderingen:
woorden die eindigen op een griekse y
bijv : ugly, lazy, early, heavy
Bij de vergrotende trap verdwijnt de -y
en komt er -ier achter
1

Slide 12 - Slide

2
woorden die eindigen op -e
bijv : safe, nice, large
Bij de vergrotende trap komt er een -r achter het woord

Slide 13 - Slide

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
bijv : big , fat, hot
Bij de vergrotende trap verdubbelt de medeklinker + er
bigger/ fatter/ hotter

Slide 14 - Slide

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
Bij de overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + est
         
a fat dog
a fatter dog
the fattest dog

Slide 15 - Slide

This joke was ....................
joke I've ever heard.
A
the funnyest
B
funnyer than
C
the funniest
D
funnier than

Slide 16 - Quiz

London is .............city in Europe.
A
largeer than
B
the largeest
C
larger than
D
the largest

Slide 17 - Quiz

er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
  • beautiful
  • intelligent
  • wonderful
  • exciting
  • difficult

Slide 18 - Slide

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten
  • more beautiful
  • more intelligent
  • more wonderful
  • more exciting

Slide 19 - Slide

This dog is more beautiful
than that dog

Slide 20 - Slide

Bij deze lange woorden maak je de overtreffende  trap door most voor het woord te zetten
  • most beautiful
  • most intelligent
  • most wonderful
  • most exciting

Slide 21 - Slide

Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :


  • much/many - more - most
  • little/ few - less - least
  • bad - worse - worst
  • good - better - best

Slide 22 - Slide

Show what you know!
- Hot - ..... - ......
- Tall - ........ - ........
- Small - ........ - .........
- Large - ......... - ........
- Fantastic - ......... - .............
- Bad - .......... - ..........

Slide 23 - Slide

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 24 - Quiz

my sister has ...................
hobby in the world.
A
the most interesting
B
the more interestinger
C
the interestingest
D
the most interstingest

Slide 25 - Quiz

My cousin is ................his classmates
A
the most intelligent
B
the most intelligentest
C
more intelligent than
D
more intelligenter than

Slide 26 - Quiz

He is .......... teacher in the country.
A
the goodest
B
gooder than
C
the best
D
better than

Slide 27 - Quiz

Oh no, this is my ............ nightmare!
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 28 - Quiz

My life is ................. yours
A
more boring than
B
more boringer than
C
the most boring
D
the most boringest

Slide 29 - Quiz