Les 04 Domein 1 Decimalen deel 4 KEER X

Startklaar 
       
       Pak je laptop voor je
       Start je laptop
       Log in op lessonup
 
       Zit je telefoon in de kluis? Tas op de grond ....
      
timer
2:00
1 / 44
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 5

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 69 min

Items in this lesson

Startklaar 
       
       Pak je laptop voor je
       Start je laptop
       Log in op lessonup
 
       Zit je telefoon in de kluis? Tas op de grond ....
      
timer
2:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?

Decimalen vermenigvuldigen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...kan je decimale getallen vermenigvuldigen (X)

En krijg je een oefentoets 
met 20 vragen. 
Schrijf alleen je antwoord op MET een komma , !
Dus niet met een punt . !

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vragen over de vorige les?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gebruik ruitjes papier!
Voor je berekening..

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je hebt de juiste rekenvaardigheid: 
Vermenigvuldigen van decimale getallen (bijv. 0,25 × 0,4)

Je kan het gebruiken in praktische situaties zoals geld, recepten, afstanden, tijd enzovoorts. D

Succescriteria:
  -  Je kan de komma correct plaatsen in het antwoord
  -  Je kan uitleggen wat het antwoord betekent in de context 
      = de goede situatie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Nog even terugkijken, naar de vorige lessen .....



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 1 : Stel je hebt een ronde pizza die in 8 gelijke stukken is gesneden. Je eet 2 stukken op.

Hoe kun je dit uitdrukken?
• Breuk: Je hebt 2⁄8 van de pizza gegeten, wat vereenvoudigd ¼ is.
• Decimaal: Je hebt 0,25 van de pizza gegeten. (¼ = 0,25)
• Procent: Je hebt 25% van de pizza gegeten. (0,25 × 100 = 25%)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 1
Een T-shirt kost 19,95 euro
Een broek kost 34,50 euro
Samen:   19,95 + 34,50 = 54,45 euro


Voorbeeld 2
Een jurk kost 49,99 euro
Je krijgt 10,50 euro korting
Te betalen: 49,99 − 10,50 = 39,49 euro

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 
       
       Iedereen doet mee met de uitleg, behalve        
       diegene waar we mee hebben gesproken 

       Natuurlijk mag je mee doen als je wilt oefenen!


      

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Decimale getallen
vermenigvuldigen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden uit de praktijk
Tijd berekenen bij werkuren:

Situatie: 
  • Je werkt 3 uur en verdient €12,50 per uur.
Berekening: 3×12,50=37,50

Je verdient €37,50 


(bij geld altijd afronden op twee decimalen).

Slide 12 - Slide

Leg de link:
Als je een getal vermenigvuldigd (met 10, 100, etc.) wordt het groter. Getallen met meer cijfers vóór de komma zijn grotere getallen. Als de komma naar rechts verplaatst, komen er meer cijfers voor. Daarom is het logisch dat bij vermenigvuldigen de komma naar rechts verplaatst.
Bij delen is het net andersom.
Voorbeelden uit de praktijk.

Ingrediënten aanpassen in een recept

Situatie: 
Een recept vraagt om 0,75 liter melk 
voor 1 taart. Je maakt 2 taarten.

Berekening: 2×1,5=3  
Je hebt 3 liter melk nodig.

Slide 13 - Slide

Leg de link:
Als je een getal vermenigvuldigd (met 10, 100, etc.) wordt het groter. Getallen met meer cijfers vóór de komma zijn grotere getallen. Als de komma naar rechts verplaatst, komen er meer cijfers voor. Daarom is het logisch dat bij vermenigvuldigen de komma naar rechts verplaatst.
Bij delen is het net andersom.
Sommen met 10, 100, etc.
Bij de makkelijkste sommen met decimale getallen moet je vermenigvuldigen met of delen door 10, 100, etc.

Je hoeft dan alleen de komma te verschuiven!
Bij VERMENIGVULDIGEN verschuif je hem naar RECHTS,
(bij DEELSOMMEN verschuif je hem naar LINKS)

Je verschuift de komma zoveel plekken als de hoeveelheid nullen.

Slide 14 - Slide

Leg de link:
Als je een getal vermenigvuldigd (met 10, 100, etc.) wordt het groter. Getallen met meer cijfers vóór de komma zijn grotere getallen. Als de komma naar rechts verplaatst, komen er meer cijfers voor. Daarom is het logisch dat bij vermenigvuldigen de komma naar rechts verplaatst.
Bij delen is het net andersom.
Bijvoorbeeld
0,05 x 10 =
Het is een keersom en de 10
heeft 1 nul, dus de komma
verschuift 1 plek naar rechts.

0,05 x 10 = 0,5
(je schrijft nooit meer dan 1 nul vOor de komma, dus niet *00,5)
,

Slide 15 - Slide

Andere manier van uitrekenen:

0,05 is 5 honderdsten.
10 keer 5 honderdsten is 50 honderdsten.
50 honderdsten is 5 tienden.
5 tienden is 0,5.
Dus 0,05 x 10 = 0,5

Bijvoorbeeld
1,5 : 10 =
Het is een deelsom en de 10
heeft 1 nul, dus de komma
verschuift 1 plek naar links.

1,5 : 10 = 0,15
(als het hele getal achter de komma komt te staan, zet je er een nul voor)
,

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoe verschuift de komma?

0,30 x 100
A
2 plekken naar rechts
B
2 plekken naar links
C
3 plekken naar rechts
D
3 plekken naar links

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe verschuift de komma?

19,95 : 10


A
2 plekken naar rechts
B
2 plekken naar links
C
1 plek naar rechts
D
1 plek naar links

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Typ het antwoord op de som:

4,65 x 10 =

Slide 19 - Open question

De komma verschuift 1 plek naar rechts.
Typ het antwoord op de som:

399,99 : 100 =

Slide 20 - Open question

De komma verschuift 2 plekken naar links.
Handig rekenen: splitsen
Je mag de som altijd in stapjes uitrekenen. Splits het decimale getal,
los de rekensommen apart op, en tel de antwoorden bij elkaar op.


Bijvoorbeeld
6 x 1,55 =
6 x 1 + 6 x 0,50 + 6 x 0,05 =
6 + 3 + 0,30 = 9,30
Bijvoorbeeld
7,5 : 5 =
5 : 5 + 2,5 : 5 =
1 + 0,5 = 1,5

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoe reken je 13,2 : 4 handig uit?
A
10 : 4 + 3,2 : 4 =
B
12 : 4 + 1,2 : 4 =

Slide 22 - Quiz

Optie A is ook een juiste, maar geen handige manier van uitrekenen.
Reken handig uit en typ het antwoord:

4 x 6,8 =

Slide 23 - Open question

Splits het decimale getal:

4 x 6,8 =
4 x 6 + 4 x 0,8 =
24 + 3,2 = 27,2
Handig vermenigvuldigen 1
Bij keersommen mag je het ene getal met 2 (of een ander getal) vermenigvuldigen als je het andere getal door 2 (of datzelfde andere getal) deelt. Zo kan je de decimalen uit de som halen. En is het makkelijker rekenen

Bijvoorbeeld
8 x 1,50 =
(8 : 2) x (1,50 x 2) =
4 x 3 = 12


:
x

Slide 24 - Slide

Als je een getal aanpast, is het belangrijk dat je het omgekeerde met het andere getal doen. Dan is de som weer in evenwicht.
Hoe reken je 4 x 3,50 handig uit?
A
De 4 delen door 2 en de 3,50 vermenigvuldigen met 2
B
De 4 vermenigvuldigen met 2 en de 3,50 delen door 2.

Slide 25 - Quiz

Als je 3,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 7
Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 2 x 7.
Reken handig uit en typ het antwoord:

8 x 1,50 =

Slide 26 - Open question

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Reken handig uit en typ het antwoord:

4 x 1,50 =

Slide 27 - Open question

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Reken handig uit en typ het antwoord:

8 x 1,25 =

Slide 28 - Open question

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Reken handig uit en typ het antwoord:

16 x 1,25 =

Slide 29 - Open question

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Handig vermenigvuldigen 2
Kan je geen rond getal maken door te delen of vermenigvuldigen?
Rond het getal dan af, en pas daarna het antwoord weer aan.

Bijvoorbeeld
3 x 3,98 =
Gebruik een rond getal en haal het teveel eraf:
3 x 4 – 3 x 0,02 =
12 – 0,06 = 11,94.

Slide 30 - Slide

Je rondt 3,98 af naar 4. Dan heb je 0,02 teveel vermenigvuldigd. Dus je moet 0,02 x 4 van het antwoord afhalen.
Voorbeelden uit de praktijk. 

Prijs berekenen bij boodschappen

Situatie: 
  • Je koopt 2,5 kilogram appels. 
  • De prijs is €1,99 per kilogram.

Berekening: 2,5×1,99 = 4,975 afgerond..
Je betaalt €4, 98 voor de appels.

(bij geld altijd afronden op twee decimalen).

(bij geld altijd afronden op twee decimalen).

Slide 31 - Slide

Leg de link:
Als je een getal vermenigvuldigd (met 10, 100, etc.) wordt het groter. Getallen met meer cijfers vóór de komma zijn grotere getallen. Als de komma naar rechts verplaatst, komen er meer cijfers voor. Daarom is het logisch dat bij vermenigvuldigen de komma naar rechts verplaatst.
Bij delen is het net andersom.
Hoe reken je 4 x 2,97 handig uit?
A
4 x 3,00 – 4 x 0,03 =
B
4 x 3,00 – 0,03 =

Slide 32 - Quiz

Vergeet niet dat je de berekening ook met het restant moet uitvoeren!
Reken handig uit en typ het antwoord:

5 x 4,99 =

Slide 33 - Open question

Je maakt eerst het decimale getal rond, en past dan het antwoord aan. Van 4,99 maak je 5, dus je hebt 0,1 te veel vermenigvuldigd. Vergeet niet dat je de berekening ook met het restant moet uitvoeren. Dus niet het antwoord -0,1 maar het antwoord -(0,1x5)
Even oefenen
4 x 0,9 =           0,2 x 0,8 =
8 x 0,8 =             0,4 x 12 =
3,1 x 6 =           12 x 3,5 =
7 x 5,8 =           23 x 4,2 =

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Schatten:

€25,98 - €14,55 =
A
€12
B
€11
C
€13

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Aftrekken:

€25,98 - €14,55 =

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Schatten:

€48,74 - €17,85 =
A
€32
B
€31
C
€30

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Aftrekken:

€48,74 - €17,85 =

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Schatten:

15 x 7,85 =
A
105
B
120

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Vermenigvuldigen:

15 x 7,85 =

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Schatten:

1,8 x 24,95 =
A
48
B
50

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Vermenigvuldigen:

1,8 x 24,95 =

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Momentje nadenken

Slide 43 - Slide

Is alles duidelijk? Heb je nog vragen? Die kun je invullen bij de volgende dia.
Welke vragen heb je nog?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions