laatste les politiek

Een politieke stroming of ideologie omvat in ieder geval:
I. ideeën over waarden en normen.
II. standpunten ten aanzien van de rol van de overheid.
III. ideeën over de positie van het koningshuis.
IV. standpunten over de relatie tussen mens en milieu.

A
Alle antwoorden zijn juist.
B
I en II zijn juist.
C
I, II en III zijn juist.
D
I, II en IV zijn juist.
1 / 34
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Een politieke stroming of ideologie omvat in ieder geval:
I. ideeën over waarden en normen.
II. standpunten ten aanzien van de rol van de overheid.
III. ideeën over de positie van het koningshuis.
IV. standpunten over de relatie tussen mens en milieu.

A
Alle antwoorden zijn juist.
B
I en II zijn juist.
C
I, II en III zijn juist.
D
I, II en IV zijn juist.

Slide 1 - Quiz

I. De SGP is een voorbeeld van een christelijke, progressieve partij.
II. De PVV is een voorbeeld van een populistische partij.
III. De SP is een voorbeeld van een linkse, sociaaldemocratische partij.

A
I en II zijn juist.
B
II en III zijn juist.
C
I en III zijn juist.
D
I, II en III zijn juist.

Slide 2 - Quiz

politieke stromingen
Ideologie = het geheel van ideeën over de mens en de inrichting van de samenleving.

Ontstaan in eind 19e eeuw door: verlichting i.c.m. FR.

liberalisme, sociaal democratie (socialisme) en christen democratie (confessionalisme)

Slide 3 - Slide

sociaal democratie
  • Links
  • Gelijkheid
  • Grote overheid
  • Gericht op emancipatie 
  • Tegen discriminatie 
  • Sociaal - democratie

Slide 4 - Slide

Politieke stromingen
Stroming
Uitleg
Socialisme
Zij vinden dat de overheid op moet komen voor de zwakkeren in de samenleving
Confessionelen
Zij vinden geloof en de normen en waarden die daarbij horen belangrijk. 
Liberalisme
Zij vinden vooral vrijheid belangrijk. De overheid moet niet te veel regelen. 

Slide 5 - Slide

Sociaal democratie
Solidariteit
Gelijkwaardigheid
Beetje vergelijkbaar met links

Slide 6 - Slide

Politieke stromingen
Politiek links: socialisme en sociaal-democratie

Politiek midden: christen-democratie en liberalisme

Politiek rechts: liberalisme en populisme

Slide 7 - Slide

Liberalisme
- Individuele ontplooiing
- Eigen verantwoordelijkheid
- Tolerantie
- Economische vrijheid


Past liberalisme meer bij links of rechts? 
Past liberalisme meer bij progressief of conservatief?
Past liberalisme meer bij kosmopolitisch of nationalistisch?
Waarom deze kleuren in het logo?
Hoe denken liberalen over inkomensbelasting?

Slide 8 - Slide

Christen-democratie

  • Katholiek/protestant


  • Bijbelse waarden


  • De aarde ook voor onze kinderen


  • Naastenliefde


Slide 9 - Slide

Christen-democratie
Waarde:
  • Naastenliefde

Rol van de overheid:
alleen als er geen andere hulp is (beperkte overheid)

Slide 10 - Slide

Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?
A
Liberalisme
B
Populisme
C
Sociaal-democratie
D
Christendemocratie

Slide 11 - Quiz

Welke politieke stroming is voor ingrijpen van de overheid in de economie?
A
Liberalisme
B
Christendemocratie
C
Sociaaldemocratie
D
Ecologisme

Slide 12 - Quiz

In welke politieke stroming hoort de VVD?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Rechts- extremisme
D
Christendemocratien

Slide 13 - Quiz

Welke politieke stroming legt de nadruk op vrijheid?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Populisme
D
Liberalisme

Slide 14 - Quiz


Wat is een geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie

Slide 15 - Quiz

Welke politieke stromingen heb je in Nederland?
A
Liberalisme, confessionalime, feminisme
B
Socialisme, liberalisme
C
Confessionalisme, liberalisme, socialisme
D
Communisme, confessionalisme, liberalisme

Slide 16 - Quiz

Welke politieke stroming heeft een voorkeur voor een aanvullende overheid?
A
Het liberalisme
B
Het socialisme
C
Het confessionalisme
D
Het populisme

Slide 17 - Quiz

Welke politieke stroming bestaat NIET in Nederland?
A
Christen democratie
B
Sociaal democratie
C
Liberalisme
D
Democraten

Slide 18 - Quiz

schematische weergave politiek

Slide 19 - Slide

Het kabinet bestaat uit
A
ministers & staatssecretarissen
B
ministers, staatssecretarissen en de koning
C
alleen de ministers
D
ministers en de koning

Slide 20 - Quiz

De regering bestaat uit
A
ministers en staatssecretarissen
B
ministers. staatssecretarissen en de koning
C
ministers en de koning
D
alleen de ministers

Slide 21 - Quiz

Het kabinet heeft twee taken. Deze zijn:
A
uitvoerende en controlerende taak
B
uitvoerende en wetgevende taak
C
wetgevende en controlerende taak
D
rechtsprekend en controlerend

Slide 22 - Quiz

het parlement heeft ook 2 taken. Deze zijn:
A
uitvoerend en wetgevend
B
wetgevend en controlerend
C
uitvoerend en controlerend
D
sturend en wetgevend

Slide 23 - Quiz

medewetgevende taak
Medewetgevende taak
Stemmen over wetsvoorstellen
Recht van amendement  deel van wet wijzigen
Recht van initiatief  zelf indienen
Budgetrecht  jaarlijkse begroting aannemen of verwerpen

Slide 24 - Slide

Controlerende taak
Vragenrecht  stellen van vragen aan bewindslieden
recht van interpellatie  ter verantwoording roepen (spoeddebat)
recht van motie (motie van afkeuring, motie van wantrouwen)
recht van enquête (Bijlmer, IRT)

Slide 25 - Slide

Welke rechten heeft de 1e kamer niet, maar de 2e kamer wel
A
recht van amendement & en recht van initiatief
B
recht van motie & recht om te stemmen
C
stemrecht & recht op onderzoek
D
recht van interpellatie & budgetrecht

Slide 26 - Quiz

maatschappelijk probleem

In de politiek gaat het vaak over (het oplossen van) maatschappelijke problemen. Niet alle problemen zijn maatschappelijke problemen. Maatschappelijke problemen moeten aan een aantal voorwaarden voldoen:
het gaat over grote groepen in de samenleving
het hangt samen of is een gevolg van maatschappelijke veranderingen
er bestaan verschillen van mening over de oorzaken en oplossingen van het probleem
het probleem vraagt om een gemeenschappelijke oplossing.




Slide 27 - Slide

Een maatschappelijk probleem is pas een maatschappelijk probleem als..
A
Het aan 1 kenmerk voldoet
B
Het aan 2 kenmerken voldoet
C
Het aan 3 kenmerken voldoet
D
Het aan 4 kenmerken voldoet

Slide 28 - Quiz

maatschappelijk probleem
A
filles , vervuiling
B
auto's, criminaliteit , liefdseverdriet
C
vrienden, politiek
D
jongeren, media

Slide 29 - Quiz

Wat is geen maatschappelijk probleem?
A
Discriminatie
B
Lekke fietsband
C
Werkeloosheid
D
Vandalisme

Slide 30 - Quiz

waarom heeft de eerste kamer geen recht van amendement en recht van initiatief

Slide 31 - Open question

in een dictatuur hebben burgers te maken met plichten. Geef hiervan een voorbeeld

Slide 32 - Open question

In een democratie hebben burgers plichten. Geef hiervan een voorbeeld

Slide 33 - Open question

Welke 3 grote politieke ideologieen zijn er?
A
liberalisme. links en progressief
B
sociaaldemocratie, conservatief en het socialisme
C
confessionalisem, socialisme en het fascisme
D
liberalisme, sociaal democratie en christen democratie

Slide 34 - Quiz