Sneltoetsen leerjaar 1

1 / 38
next
Slide 1: Slide
ICTMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke toetsen gebruik je om de ë te typen?
1
2
3

Slide 2 - Drag question

Je wilt een actie herstellen.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 3 - Drag question

Je wilt een actie herhalen.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 4 - Drag question

Je wilt een stuk tekst knippen.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 5 - Drag question

Je hebt iets gekopieerd en wil het plakken.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 6 - Drag question

Je wil een stuk tekst onderstrepen.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 7 - Drag question

Je wil in Word een bestand openen.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 8 - Drag question

Je wil een woord schuin (of cursief) zetten.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 9 - Drag question

Je wil een woord in de tekst vervangen.
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 10 - Drag question

Je wil een stuk tekst kopiëren. 
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 11 - Drag question

Je wil in Word een heel woord links van de cursor verwijderen. Welke sneltoets heb je daarvoor nodig?
1
2
3

Slide 12 - Drag question

Je wil een woord vet maken. 
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 13 - Drag question

Je wil het €-teken gebruiken in een tekst. 
Welke sneltoets gebruik je daarvoor (3 toetsen)?
1
2
3

Slide 14 - Drag question

Je wil alle tekst op een pagina selecteren. 
Welke sneltoets gebruik je daarvoor?
1
2
3

Slide 15 - Drag question

Je wil het €-teken gebruiken in een tekst. 
Welke sneltoets gebruik je daarvoor (2 toetsen)?
1
2
3

Slide 16 - Drag question

Je wil in een tekst de naam Hélène typen. 
Welke sneltoets gebruik je voor de     ?
1
2
3

Slide 17 - Drag question

Je wil in een tekst de naam Hélène typen. 
Welke sneltoets gebruik je voor de    ?
1
2
3

Slide 18 - Drag question

Je wil graag een stuk tekst knippen.
Welke sneltoets gebruik je om te knippen?
A
CTRL+C
B
CTRL+K
C
CTRL+X
D
CTRL+Z

Slide 19 - Quiz

Je wil graag het woord "ideeën" typen.
Welke sneltoets gebruik je om de ë te typen?
A
CTRL + : + e
B
CTRL + : + e
C
SHIFT + " + e
D
SHIFT + : + e

Slide 20 - Quiz

Je wil de spelling controleren?
Welke sneltoets gebruik je voor de spelling controle?
A
F1
B
F5
C
F7
D
F12

Slide 21 - Quiz

Je wilt een actie herhalen.
Welke sneltoets gebruik je?
A
CTRL+A
B
CTRL+H
C
CTRL+Y
D
CTRL+Z

Slide 22 - Quiz

Je wilt een actie herstellen.
Welke sneltoets gebruik je?
A
CTRL+A
B
CTRL+H
C
CTRL+Y
D
CTRL+Z

Slide 23 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Plakken
B
Verwijderen
C
Kopiëren
D
Knippen

Slide 24 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Vet maken
B
Cursief maken
C
Uitvullen
D
Onderstrepen

Slide 25 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Woord links van cursor verwijderen
B
Woord rechts van cursor verwijderen
C
Vorige zin verwijderen
D
Volgende zin verwijderen

Slide 26 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Nieuwe pagina
B
Nieuwe alinea
C
Nieuwe regel
D
Nieuw hoofdstuk

Slide 27 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Woord links van cursor verwijderen
B
Woord rechts van cursor verwijderen
C
Vorige zin verwijderen
D
Volgende zin verwijderen

Slide 28 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Knippen
B
Plakken
C
Kopiëren
D
Verwijderen

Slide 29 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Alles
B
Alle selecteren
C
Alles verwijderen
D
Alles kopiëren

Slide 30 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Scherm maximaliseren
B
Scherm vergrendelen
C
Printen
D
Schermafdruk maken (print screen)

Slide 31 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Welk kun je met deze sneltoets?
A
Een actie herhalen
B
Een tekst zoeken
C
Een tekst vervangen
D
Een tekst herkennen

Slide 32 - Quiz

Je gebruikt sneltoets + .

Welk kun je met deze sneltoets?
A
Een tekst vet maken
B
Een tekst schuin maken
C
Een tekst onderstrepen
D
Een tekst doorstrepen

Slide 33 - Quiz

Je gebruikt de sneltoets: rechter + .

Welk kun je met deze sneltoets?
A
%
B
C
$
D
5

Slide 34 - Quiz

Je gebruikt de sneltoets + .

Met deze sneltoets krijg je een:
A
é
B
É
C
è
D
È

Slide 35 - Quiz

Je gebruikt de sneltoets + .

Met deze sneltoets krijg je een:
A
é
B
É
C
è
D
ë

Slide 36 - Quiz

Je gebruikt de sneltoets + .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
Wisselen tussen programma's
B
Wisselen tussen schermen
C
Wisselen tussen werkbladen
D
Wisselen tussen Word bestanden

Slide 37 - Quiz

Je gebruikt de sneltoets + muiswiel .

Wat kun je met deze sneltoets?
A
scrollen
B
in- en uitzoomen
C
meerder bestanden selecteren
D
selectie maken

Slide 38 - Quiz