Les 2 - stroomkring


§6.2 stroomrkingen
Lesplanning:
  1. Uitleg stroomkring, spanning en stroomsterkte
  2. Opgaven §6.2 maken
  3. Practicum stroom en spanning meten
  4. Uitleg serie- en parallelschakelingen
  5. Opdracht digitale schakeling
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


§6.2 stroomrkingen
Lesplanning:
  1. Uitleg stroomkring, spanning en stroomsterkte
  2. Opgaven §6.2 maken
  3. Practicum stroom en spanning meten
  4. Uitleg serie- en parallelschakelingen
  5. Opdracht digitale schakeling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


§6.2 stroomrkingen
Aan het einde van deze paragraaf kan je ...
  • het verschil tussen geleiders en isolatoren noemen;
  • voorbeelden van geleiders en isolatoren geven;
  • nagaan of een stroomkring gesloten is.
  • uitleggen hoe een stroomkring werkt;
  • ampère en milliampère in elkaar omrekenen;
  • schakelschema's tekenen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een lampje brandt als ...

Slide 3 - Open question

Aan het einde van de les beantwoorden de leerlingen deze vraag nogmaals
Stroomkring
Lampje
Batterij

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt een stroomkring?

Slide 5 - Slide

Terugkoppeling practicum

Elektrische stroom gaat
lopen van de plus naar
de minpool.
Dit gebeurt alleen als
als er een gesloten
stroomkring is. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Elektrische stroom
  • De spanningsbron zorgt ervoor dat de elektrische stroom gaat lopen van de pluspool naar de minpool.
  • Stroomdraden geleiden de elektrische stroom (geleider).
  • Om de stroomdraad zit een isolator. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stroomsterkte (I)
De grootte van de elektrische stroom
Eenheid: Ampère (A)

Hoe hoger de spanning van een batterij, hoe groter de stroomsterkte. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De hoeveelheid stroom kun je meten.

Dit doe je met een stroommeter. Een stroommeter meet de stroomsterkte in ampère

Een stroommeter noem je ook wel een ampèremeter.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
4,5 A
B
0,45 A
C
0,045 A
D
0,50 A

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
2,2A
B
0,22A
C
0,022A

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Schakelingen tekenen
schakelschema met symbolen
schakeling

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke onderdelen heb je nodig om deze schakeling te maken?
A
een spanningsbron, een led, een schakelaar en draden
B
een spanningsbron, een lamp, een voltmeter en draden
C
een spanningsbron, een meter, een schakelaar en draden
D
een spanningsbron, een lamp, een schakelaar en draden.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een ampèremeter sluit je aan door deze in de stroomkring te plaatsen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Teken in je schrift een schakeling met een:
- spanningsbron
- lampje
- open schakelaar
- ampèremeter

Welke waarde geeft de ampèremeter aan?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Spanningsmeter
Draad
Stroomsterktemeter
Spanningsbron
Lamp
Schakelaar

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

LED
b. Een led in de
    sperrichting, de
    led brandt niet.
a. Een led in de
    doorlaatrichting, 
    de led brandt.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
§6.2 opgave 13 t/m 24
Kijk kritisch na. 
timer
15:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

ampèremeter aansluiten

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

voltmeter aansluiten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Proef 2
spanning en stroomsterkte meten
Klaar: §6.3 maken en nakijken opgave 27, 29 en 31

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

  • Alle onderdelen zitten in dezelfde stroomkring. 
  • Als één onderdeel kapot is, werken de andere onderdelen ook niet.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Gesloten stroomkring

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Kerstboomverlichting
Hoe moet je de lampjes schakelen zodat ze niet allemaal uit gaan als er één lampje kapot gaat?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

  • Elk onderdeel zit in een
     aparte stroomkring. 
  • Als één onderdeel kapot is, blijven de andere onderdelen werken
Parallelschakelingen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions


Dit is een ....
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zijn de lantaarnpalen in de straat geschakeld?
A
In serie
B
Parallel

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht:
Bouw een schakeling met
2 lampjes en 2 batterijen (9V)
die ...
  1. zoveel mogelijk licht geeft;
  2. zo min mogelijk licht geeft. 


timer
10:00
Verander niets aan de instelling van de lampjes/batterijen. Je kan varieren in felheid door de batterijen en lampjes serie of parallel te schakelen.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Des te meer lampjes je in serie aansluit op een spanningsbron des te                              branden de lampjes.
Wanneer je lampjes parallel aansluit blijven de lampjes                              branden. 

Om een lampje feller te laten branden moet je batterijen in                             aansluiten.
  
...
...
...
feller
even fel
zwakker
serie
parallel

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Batterijen in serie = spanningen optellen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Batterijen parallel 
De totale spanning is gelijk aan de spanning van één batterij.
De batterijen gaan wel
langer mee.
1,5 V  

Slide 33 - Slide

This item has no instructions