Naamgeving Koolstofchemie 2 §4.3

Hoofdstuk 4.3 koolstofchemie
1 / 35
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4.3 koolstofchemie

Slide 1 - Slide

Bij het gebruik van fossiele brandstoffen ontstaat koolstofdioxide. Het wegverkeer gebruikt fossiele brandstoffen. Zo rijden de meeste bussen op dieselolie. De samenstelling van dieselolie kan met de formule C₁₄H₃₀ worden weergegeven. Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van dieselolie. 
  • 2C₁₄H₃₀ (g) + 43O₂(g) → 28CO₂(g)+ 30 H₂O(g)

Slide 2 - Slide

Er wordt 80 gram dieselolie verbrand. Hoeveel koolstofmonooxide onstaat er?
2C₁₄H₃₀ (g) + 29O₂(g) → 28CO(g)+ 30H₂O(g)

Slide 3 - Slide

Leg zo volledig mogelijk uit wat onder het begrip isomerie wordt verstaan.
  • Verschillende stoffen met dezelfde molecuulformule en een verschillende structuurformule.

Slide 4 - Slide

Teken het atoom natrium volgens het atoommodel van Bohr

Slide 5 - Slide

Wat is de systematische naam?
  • hebt-1,5-dieen
H
 |

Slide 6 - Slide

Wat is de systematische naam?
  • cyclohexeen

Slide 7 - Slide

Wat is de systematische naam?
  • 3-ethyl-3,4,5-trimethyloct-1-yn

Slide 8 - Slide

Wat is de systematische naam?
  • 1-broom-3-chloor-5-ethylmethylcyclohexaan

Slide 9 - Slide

Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
 2-methyl-pent-2-een en hex-3-een.


  • 2-methyl-pent-2-een      C₆H₁₂
  • hex-3-een    C₆H₁₂

Slide 10 - Slide

Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
hexaan en hex-1-een.

  • hexaan  C₆H₁₂
  • hex-1-een  C₆H₁₄

Slide 11 - Slide

Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
ethyl-2,4-dimethyl-hexaan en 3,3,4,4-tetramethylhexaan
  • 3-ethyl-2,4-dimethyl-hexaan  C₁₀H₂₂
  • 3,3,4,4-tetra-methylhexaan  C₁₀H₂₂

Slide 12 - Slide

Geef de structuurformule van tetrafluormethaan

Slide 13 - Slide

Geef de structuurformule van pentaan-2,3-diol

Slide 14 - Slide

Geef de structuurformule van 3-methylhex-2-een

Slide 15 - Slide

Vetten
  • Er zijn onverzadigde vetten en verzadigde vetten
  • Onverzadigde vetten zijn gezond.
  • Onverzadigde vetten zijn te herkennen aan de dubbele binding.
  • Belangrijk voor het opslaan van energie.

Slide 16 - Slide

Mineralen
  • Verbindingen met een metaalatoom;
  • Planten en dieren kunnen deze mineralen opnemen.
  • Zo komen ze in ons voedsel terecht.

Slide 17 - Slide

  • Dit is een stukje van een eiwitmolecuul
  • Kenmerkend voor een eiwitmolecuul. Dit heet een peptidebining

Slide 18 - Slide

Koolhydraten
  • Hier zie je de stof glucose.
  • De atomen zitten in een ringstructuur waarbij er C, O en H atomenin voorkomen.

Slide 19 - Slide

Koolhydraten
  • Omdat de structuur onduidelijk is wordt hij vaak eenvoudig gescheven.
  • De structuur is getekend in lijnen en op iedere hoek zit een C atoom.
  • Behalve op één hoek, daar zit het O atoom.

Slide 20 - Slide

Koolhydraten
  • Veel van deze glucose moleculen verbonden met een O atoom vormt een koolhydraat.
  • Dan wordt het sacharose

Slide 21 - Slide

Vetten
De structuur is te herkennen aan:
  • 3 koolstof atomen met een COO binding aan drie lange ketens van koolwaterstoffen.

Slide 22 - Slide

Bij ieder vet is dit altijd het zelfde.
Deze lange rijen zijn anders zodat je verschillende soorten vetten en oliën krijgt.

Slide 23 - Slide

Veel van deze brandstoffen haalt men uit aardolie, bijvoorbeeld door destillatie van ruwe aardolie of door het kraken van bepaalde aardoliefracties.
  Leg uit of destillatie een chemische reactie is.

  • Destillatie is geen chemische reactie, omdat er geen nieuwe stoffen ontstaan.

Slide 24 - Slide

Bij een kraakproces ontstaan uit dodecaan, C₁₂H₂₆ (l), twee verschillende stoffen. Een van deze stoffen
is octaan.  Geef het kraken weer in een reactievergelijking met molecuulformules.
  • C₁₂H₂₆ → C₈H₁₈ + C₄H₈
  • Leg uit dat bij het kraken niet uitsluitend verzadigde koolwaterstoffen kunnen ontstaan.
  • Als een binding tussen twee C-atomen breekt kom je twee H-atomen tekort om een verzadigde
    koolwaterstof te laten ontstaan. Omdat koolstof covalentie 4 heeft, moet er een dubbele binding ontstaan.

Slide 25 - Slide

Als een dieselmotor niet goed is afgesteld, treedt onvolledige verbranding op van de dieselolie.
Daarbij ontstaan ongewenste producten. Eén van die producten kun je dan uit de uitlaat zien komen.  Welk product is dat? 


  • Roet / koolstof

Slide 26 - Slide

Een ander ongewenst product bij de onvolledige verbranding van dieselolie is een kleurloos gas.
Geef de naam van dit gas en geef een argument waarom moet worden voorkomen dat dit product ontstaat. 

  • Koolstofomonoxide / CO
       (CO bindt zich sneller aan rode bloedlichaampjes dan O₂) Het is (zodoende) een giftig gas. 

Slide 27 - Slide

Bij het gebruik van fossiele brandstoffen ontstaat koolstofdioxide. Het wegverkeer gebruikt fossiele brandstoffen. Zo rijden de meeste bussen op dieselolie. De samenstelling van dieselolie kan met de formule C₁₄H₃₀ worden weergegeven. Geef de reactievergelijking van de onvolledige verbranding van dieselolie. 


  • 2C₁₄H₃₀ (g) + 29O₂(g) → 28CO(g)+ 30H₂O(g)

Slide 28 - Slide

Aan benzine worden stoffen toegevoegd die de eigenschappen van benzine verbeteren. Deze stoffen ontstaan bij het kraken van koolwaterstoffen. Bij het kraken van C₉H₂₀(g) ontstaan twee stoffen: C₃H₆(g) en C₃H₈(g).

Schrijf van deze kraakreactie de vergelijking op.
  • C₉H₂0(g) → 2C₃H₆(g) + C₃H₈(g)
  •  Henk beweert: “een kraakreactie is een ontledingsreactie”. Leg uit of Henk gelijk heeft. In de uitleg moet de definitie van een ontledingsreactie vermeld worden.
  • Ontleding is een reactie waarbij uit één stof meer producten ontstaan. Dat is hier het geval, dus Henk
    heeft gelijk.

Slide 29 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
  • 5,5-dibroom-3-chloor-2methylheptaan

Slide 30 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
  • 4-amino-3-methylpentaanzuur
  • NH₂ is een aminogroep.
  • Waarom heeft zuur geen nummer?
  • Zuur zit altijd aan de buitenkant.

Slide 31 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
  • 2,2,3,-trichloorpentaan

Slide 32 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
  • 1,3-dibroompent-2-een

Slide 33 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
  • 3-ethylpent-1-yn

Slide 34 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
  • propaan-2-ol 

Slide 35 - Slide