Basisstof 2 en 3 , bestuiving en bevruchting

H1
1. Aanwezigheidscontrole + huiswerk noteren (door jullie) + hw-controle 
2. Wat weten jullie nog?
3. Uitleg basisstof 2, bestuiving
4. Werken aan opdrachten
5. Uitleg basisstof 3, bevruchting
6. Werken aan opdrachten
7. Afsluiting


HW voor volgende week: 
Thema 6
- BS 2 Opdr 1 t/m 8 (4 niet)
- BS 3 Opdr 1 t/m 7 (4 niet)


Lezen basisstof 1, blz. 166 + 167, maken opd. 1 t/m 3 + 5 + 6 van §6.1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

H1
1. Aanwezigheidscontrole + huiswerk noteren (door jullie) + hw-controle 
2. Wat weten jullie nog?
3. Uitleg basisstof 2, bestuiving
4. Werken aan opdrachten
5. Uitleg basisstof 3, bevruchting
6. Werken aan opdrachten
7. Afsluiting


HW voor volgende week: 
Thema 6
- BS 2 Opdr 1 t/m 8 (4 niet)
- BS 3 Opdr 1 t/m 7 (4 niet)


Lezen basisstof 1, blz. 166 + 167, maken opd. 1 t/m 3 + 5 + 6 van §6.1

Slide 1 - Slide

H1
1. Aanwezigheidscontrole + huiswerk noteren (door jullie) + hw-controle 
2. Wat weten jullie nog?
3. Uitleg basisstof 2, bestuiving
4. Werken aan opdrachten
5. Uitleg basisstof 3, bevruchting
6. Werken aan opdrachten
7. Afsluiting


HW voor volgende week: 
Thema 6
- BS 2 Opdr 1 t/m 8 (4 niet)
- BS 3 Opdr 1 t/m 7 (4 niet)


Lezen basisstof 1, blz. 166 + 167, maken opd. 1 t/m 3 + 5 + 6 van §6.1

Slide 2 - Slide

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 3 - Drag question

Waar worden de stuifmeelkorrels gemaakt?
A
In de helmknoppen
B
In de stempel
C
In de helmdraden
D
In het vruchtbeginsel

Slide 4 - Quiz

De stempel is een onderdeel van...
A
De meeldraden
B
De stamper
C
De bloemkelk
D
De kroonbladeren

Slide 5 - Quiz

Sommige bloemen hebben geen meeldraden. Zijn deze bloemen mannelijk of vrouwelijk?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 6 - Quiz

Hoe heten de mannelijke geslachtscellen van een bloem?

Slide 7 - Open question

H1
1. Aanwezigheidscontrole + huiswerk noteren (door jullie) + hw-controle 
2. Wat weten jullie nog?
3. Uitleg basisstof 2, bestuiving
4. Werken aan opdrachten
5. Uitleg basisstof 3, bevruchting
6. Werken aan opdrachten
7. Afsluiting


HW voor volgende week: 
Thema 6
- BS 2 Opdr 1 t/m 8 (4 niet)
- BS 3 Opdr 1 t/m 7 (4 niet)


Lezen basisstof 1, blz. 166 + 167, maken opd. 1 t/m 3 + 5 + 6 van §6.1

Slide 8 - Slide

Basisstof 2: Bestuiving!

Slide 9 - Slide

Vandaag leer je
  • wat bestuiving is
  • wat het verschil is tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving
  • wat de kenmerken zijn van insectenbloemen en windbloemen 

Slide 10 - Slide

Bestuiving
Bestuiving is het overbrengen van een stuifmeelkorrel van een meeldraad, op de stempel van een bloem van dezelfde soort. 

Slide 11 - Slide

  • Zelfbestuiving; wanneer stuifmeelkorrels terecht komen op bloemen van dezelfde plant.
  • Kruisbestuiving; wanneer stuifmeelkorrels terecht komen op bloemen van een andere plant van dezelfde soort. 

Slide 12 - Slide

Bestuiving door dieren

Slide 13 - Slide

Bestuiving door de wind

Slide 14 - Slide

Wat valt je op aan de
vorige twee slides?

Slide 15 - Mind map

Uiterlijke verschillen insectenbloem en windbloem

Slide 16 - Slide

Verschil insectenbloem en windbloem
1. Grote, opvallende gekleurde kroonbladeren                1. Klein en onopvallend gekleurd (meestal groen)
2. Ruiken lekker                                                                        2. Geen speciale geur
3. Nectar (zoetstof) om dieren mee te lokken                 3. Geen nectar
4. Stuifmeel is kleverig                                                          4. Stuifmeel is licht en glad
5. Helmknoppen zitten in de bloem                                  5. Helmknoppen hangen vaak buiten de bloem
6. Maken niet zo veel stuifmeelkorrels                              6. Maken heel veel stuifmeelkorrels
7. Stempels zijn niet veervormig                                         7. De stempels zijn veervormig

Slide 17 - Slide

We hebben zojuist besproken
  • wat bestuiving is
  • wat het verschil is tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving
  • wat de kenmerken zijn van insectenbloemen en windbloemen 

Slide 18 - Slide

H1
1. Aanwezigheidscontrole + huiswerk noteren (door jullie) + hw-controle 
2. Wat weten jullie nog?
3. Uitleg basisstof 2, bestuiving
4. Werken aan opdrachten
5. Uitleg basisstof 3, bevruchting
6. Werken aan opdrachten
7. Afsluiting


HW voor volgende week: 
Thema 6
- BS 2 Opdr 1 t/m 8 (4 niet)
- BS 3 Opdr 1 t/m 7 (4 niet)


Lezen basisstof 1, blz. 166 + 167, maken opd. 1 t/m 3 + 5 + 6 van §6.1

Slide 19 - Slide

H1
1. Aanwezigheidscontrole + huiswerk noteren (door jullie) + hw-controle 
2. Wat weten jullie nog?
3. Uitleg basisstof 2, bestuiving
4. Werken aan opdrachten
5. Uitleg basisstof 3, bevruchting
6. Werken aan opdrachten
7. Afsluiting


HW voor volgende week: 
Thema 6
- BS 2 Opdr 1 t/m 8 (4 niet)
- BS 3 Opdr 1 t/m 7 (4 niet)


Lezen basisstof 1, blz. 166 + 167, maken opd. 1 t/m 3 + 5 + 6 van §6.1

Slide 20 - Slide

Herhaling:
Bestuiving!

Slide 21 - Slide

Verschil insectenbloem en windbloem
1. Grote, opvallende gekleurde kroonbladeren                1. Klein en onopvallend gekleurd (meestal groen)
2. Ruiken lekker                                                                        2. Geen speciale geur
3. Nectar (zoetstof) om dieren mee te lokken                 3. Geen nectar
4. Stuifmeel is kleverig                                                          4. Stuifmeel is licht en glad
5. Helmknoppen zitten in de bloem                                  5. Helmknoppen hangen vaak buiten de bloem
6. Maken niet zo veel stuifmeelkorrels                              6. Maken heel veel stuifmeelkorrels
7. Stempels zijn niet veervormig                                         7. De stempels zijn veervormig

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Na de bevruchting wordt:

Één eicel  --> één kiem (babyplantje)

Éen zaadbeginsel --> één zaad

Één vruchtbeginsel --> één vrucht

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Belangrijk voor de volgende vragen:

Na de bevruchting wordt:
De eicel --> 1 kiem (babyplantje)
1 zaadbeginsel --> 1 zaad
1 vruchtbeginsel --> 1 vrucht

Voor de bevruchting van 1 eicel is altijd 1 stuifmeelkorrel nodig. 

Slide 27 - Slide

Alleen zaadbeginsels waarin de eicel wordt bevrucht, ontwikkelen zich tot zaden. De rest gaat dood...

Slide 28 - Slide

Vier zaden, zijn ontstaan uit vier zaadbeginsels. In iedere zaadbeginsel zit één eicel.  Voor de bevruchting van één eicel is één stuifmeelkorrel nodig. We hebben vier eicellen, dus vier stuifmeelkorrels en ook vier stuifmeelbuizen. 

Slide 29 - Slide

Dit is een fout antwoord. 

Er zijn 3 zaadbeginsels bevrucht, uit 1 zaadbeginsel ontstaat altijd 1 zaad. In ieder zaad zit maar 1 kiemplantje. 

Het antwoord is dus 3 kiemplantjes. 

Slide 30 - Slide

Benoem de onderdelen
  1. Stuifmeelkorrel
  2. Stempel
  3. Stuifmeelbuis
  4. Kern van de stuifmeelkorrel
  5. Stijl
  6. Zaadbeginsel
  7. Eicel
  8. Kern van de eicel
  9. Vruchtbeginsel

Slide 31 - Slide

Probeer het nu zelf maar:
Kern van de stuifmeelkorrel
Zaadbeginsel
Vruchtbeginsel
Stempel
Kern van de eicel
Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Stijl
Eicel

Slide 32 - Drag question

H1
1. Aanwezigheidscontrole + huiswerk noteren (door jullie) + hw-controle 
2. Wat weten jullie nog?
3. Uitleg basisstof 2, bestuiving
4. Werken aan opdrachten
5. Uitleg basisstof 3, bevruchting
6. Werken aan opdrachten
7. Afsluiting


HW voor volgende week: 
Thema 6
- BS 2 Opdr 1 t/m 8 (4 niet)
- BS 3 Opdr 1 t/m 7 (4 niet)


Lezen basisstof 1, blz. 166 + 167, maken opd. 1 t/m 3 + 5 + 6 van §6.1

Slide 33 - Slide