19-05 K2C grammar chapter 4

Grammatica Chapter 4
past continuous vs past simple
will/going to
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammatica Chapter 4
past continuous vs past simple
will/going to

Slide 1 - Slide

Doel:
- Je weet het verschil tussen 'will' en 'going to' en wanneer je deze moet gebruiken.

- Je weet het verschil tussen de past continuous en past simple en wanneer je deze moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Toekomst
'will' vs 'to be going to'

Slide 3 - Slide

Toekomst
'will' en 'to be going to' zijn allebei manieren om toekomstige tijd aan te geven. 

Slide 4 - Slide

'Will'
Will + werkwoord gebruik je bij:
- wensen of voorspellingen waarvoor je geen bewijs hebt.
- een voorstel, aanbod, of besluit dat op dat moment wordt gedaan.
- bij beloftes

I think she will become famous.
We will take you to the station.
I will help you I promise!

Slide 5 - Slide

'Will'
Hoe maak je deze vorm?
Will + werkwoord

I will help you
It will rain.
We will do that.

Slide 6 - Slide

'to be going to'
'to be going to' gebruik je bij:
- een plan of besluit wat vast staat of eerder is afgesproken.
- een voorspelling op basis van bewijs.

We are going to have fun this weekend.
Look at the clouds, It is going to rain.
I am going to visit my grandma tomorrow. 

Slide 7 - Slide

'to be going to'
Hoe maak je 'to be going to'?
am/is/are + going to + werkwoord

I am going to read a book tonight.
My brothers is going to go to Spain this summer.
They are going to be best friends because they have a lot in common.

Slide 8 - Slide

Kort samengevat
Wanneer gebruik je het?
Hoe maak je het?
Will
- wensen of voorspellingen waarvoor je geen bewijs hebt.
- een voorstel, aanbod, of besluit.
- bij beloftes
Will + hele werkwoord
to be going to
- een plan of afpsraak
- Voorspelling waarvoor je wel bewijs hebt.
am/is/are + going to + werkwoord

Slide 9 - Slide

My parents _____ some friends next week.
A
will visit
B
are going to visit

Slide 10 - Quiz

She _______ that for you.
A
will do
B
is going to do

Slide 11 - Quiz

I promise I _______ you.
A
will help
B
am going to help

Slide 12 - Quiz

Tom & Ben _______ a movie at the cinema.
A
will watch
B
are going to watch

Slide 13 - Quiz

We _____ football in the park after school.
A
will play
B
are going to play

Slide 14 - Quiz

I think it ______ fine probably.
A
will be
B
are going to be

Slide 15 - Quiz

Past continuous

Slide 16 - Slide

Past Continuous
De past continuous gebruik je als iets in de verleden tijd een langere tijd aan de gang was. 

I was studying all afternoon. 
My mother was cleaning the house. 

Slide 17 - Slide

Hoe maak je de Past Continuous?
Voor de past continuous is er een soort 'formule' die je kunt volgen. namelijk:
was/were + werkwoord + ing

I was doing the dishes
We were playing outside.
She was working all night.

Slide 18 - Slide

Past simple + past continuous
Je kunt de past simple en past continuous ook samen in 1 zin gebruiken.  De past simple geeft aan wat er gebeurde terwijl er iets anders bezig was. De past continuous gebruik je voor het gene was langer duurde. 

I was walking to school when I saw a cute dog.
They stole my pen when I was not looking.
was taking a bath when the doorbell rang.


Slide 19 - Slide

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
The children played/were playing outside when it started/was starting to rain.

Slide 20 - Open question

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
I saw/was seeing a famous celebrity when I shopped/was shopping.


Slide 21 - Open question

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
The computer broke/was breaking when I played/was playing a game.

Slide 22 - Open question

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
She arrived/was arriving when I took/was taking a bath.

Slide 23 - Open question

Wat ga je nu doen?
Ga naar de online leeromgeving
Ga naar 'slim stampen'
Leer de woordjes/stones/grammar die je nog het minst goed kent.

Overal meer dan 60% goed? Laat dit aan mij zien! dan mag je daarna iets voor jezelf doen.


(leer de woordjes en stones van chapter 3 als je die gaat herkansen)

Slide 24 - Slide