GFS toets A + fictie 28-9 2B

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

GFS toets A + fictie 28-9 2B

Goedemorgen!

• Ga rustig zitten
  
• Klap je laptop dicht
  

Terugblik:

Voegwoorden?

Lesdoelen:

• Aan het einde van deze les weet je wat verwijswoorden zijn
  
• Aan het einde van deze les kan je verwijswoorden aanwijzen
  

Verwijswoorden:

• Naar personen en dingen
  
• Zelfstandig naamwoord
  
• Mannelijk, vrouwelijk, meervoud of onzijdig
  
• Zijn, haar, hem, zij, hun/hen, die, dat enz. 

Oefenen!

"Zijn toets viel echt tegen."

1. Zijn
2. Toets
3. Viel
4. Tegen

"Ik wil dat koekje."

1. Ik
2. Wil
3. Dat
4. Koekje

Noem een vrouwelijk
verwijswoord:

Zelfstandig werken:

• Ga naar de online methode
  
• Ga naar de planning: §2 verwijswoorden cursus 6 28-9
  
• Dit is huiswerk!
  
• Heb je vragen? Stel ze!
  
• Klaar? Extra opdrachten
  

Terugkoppeling

"Tim wil zijn telefoon verkopen." Verwijswoord?

Korte pauze!

Lesdoelen:

• Aan het einde van deze les ken je de begrippen ik-, hij/zij- of wisselend perspectief
  
• Aan het einde van deze les weet je wat inleven en meeleven betekent en ken je het verschil ertussen
  

Perspectief:

Perspectief:

• Vanuit wiens ogen?
  
• Hij, zij, ik of meerdere personages
  
• Begin van elk hoofdstuk aanwijzing
  

Oefenen!

Vanuit welk perspectief?

1. Ik-perspectief
2. Hij-perspectief
3. Zij-perspectief
4. Wisselend perspectief

Wie is de "ik" in het verhaal?

Inleven of meeleven:

• Inleven: voorstellen hoe dit personage zich voelt
  
• Meeleven: je wilt dat het goed gaat met het personage
  

Zelfstandig werken:

• Ga naar de online methode
  
• Ga naar de planning: §2 perspectief cursus 3 28-9
  
• Dit is huiswerk!
  
• Heb je vragen? Stel ze!
  
• Klaar? Extra opdrachten
  

Terugkoppeling:

Wat is een wisselend perspectief?

Tot volgende week!

• Vergeet je huiswerk niet!
  
• Staat op SOM