Herhalingsles Thema 1: Stofwisseling in de cel

Herhalingsles
Thema 1: Stofwisseling in de cel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalingsles
Thema 1: Stofwisseling in de cel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voortgezette assimilatie
* vorming van organische moleculen uit glucose
* hiervoor is ATP nodig 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bouw koolhydraten: 
(Binas: 67F)

Slide 3 - Slide

Een monosacharide bevat 5 of 6 C-atomen. Door een OH-groep is de monosacharide goed oplosbaar. Opgelost kan het molecuul als ring of als keten voorkomen. In een ring worden de C-atomen genummerd. C1 en C5 binden zodat een ring ontstaat.
Bij de koppeling van 2 monosachariden tot 1 disacharide komt water vrij, dit heet een condensatiereactie, water is nl een klein molecuul.
Polymerisatie is het koppelen van veel glucosemoleculen aan elkaar. Bij zetmeel wordt een spiraal gevormd. Zetmeel heet ook wel amylose.
Tijdens een sportwedstrijd heb je veel koolhydraten nodig die snel in het bloed kunnen worden opgenomen. Welke koolhydraten kunnen dan het best in de voeding aanwezig zijn? Licht je antwoord toe.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Eiwitten
Volgorde van aminozuren bepaald vorm van het eiwit.

Door verschillende vormen ook verschillende functies:
kanaaltje, enzym, transportenzym, bouwstof etc.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Typen structuur eiwitten
(binas 67H)

Slide 6 - Slide

tertiaire structuur is het gevolg van bindingen tussen aminozuren, vooral cysteïne die onderling zwavelbruggen aangaan.
Eiwitopbouw bij heterotrofen
*bouwstenen eiwitten zijn aminozuren

*aminozuren aanwezig door vertering 
eiwitten en opname in het bloed  

*hieruit worden andere aminozuren 
gemaakt 

(binas 67H)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Functie eiwit

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke elementen komen wel voor in eiwitten maar niet in koolhydraten?
A
C & H
B
C, O & H
C
N & H
D
N, H & O

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Dissimilatie
Aerobe dissimilatie = met zuurstof

Anaerobe dissimilatie = zonder zuurstof
- alcoholgisting
- melkzuurgisting

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tijdens een 100 meter sprint is een schaatser binnen 2 tot 3 seconden door zijn zuurstof heen. Wat is het eerste wat dan gebeurt?
A
Aerobe dissimilatie begint
B
Anaerobe dissimilatie begint
C
Melkzuurgisting begint
D
Alcoholgisting begint

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Melkzuur ontstaat onder zuurstofarme omstandigheden in grote hoeveelheden in de spieren. Waarom is het voor het lichaam effectiever om dit melkzuur in de lever om te zetten tot glucose (met ATP), dan het via de nieren uit te plassen?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Voor het maken van wijn in een vat is een waterslot nodig. Dit laat gasbellen uit het vat ontsnappen, maar laat geen lucht van buitenaf door. Waarom mag er geen lucht van buitenaf in het wijnvat komen?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions