Grammatica zinsdelen: Hoofdzinnen en bijzinnen

Grammatica zinsdelen: Hoofdzinnen en bijzinnen
Welkom klas 2F. Volg het stappenplan.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2:Pak je boek, laptop, leesboek en schrift
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen: Hoofdzinnen en bijzinnen
Welkom klas 2F. Volg het stappenplan.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2:Pak je boek, laptop, leesboek en schrift
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.

Slide 1 - Slide

Verander zin van tijd, hoe veel persoonsvormen kan je vinden: Het weerbericht voorspelde noodweer, maar dat viel gelukkig mee.

Slide 2 - Open question

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan hoofdzinnen en bijzinnen herkennen in een samengestelde zin.
Hoe bereik je dit doel?
  • Lezen
  • Zinnen veranderen van tijd
  • Uitleg: Enkelvoudige en samengestelde zinnen, hoofdzinnen en bijzinnen.
  • Oefenen: Herkennen enkelvoudige en samengestelde zinnen, hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 3 - Slide

Lezen
Boek uit: Leesverslag
Deadline: 12 januari
Vandaag: interview inleveren!

Huiswerkcontrole
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Zinnen veranderen van tijd
Verander de volgende zinnen van tijd. Noteer de persoonsvorm. Wat valt je op?
A) Omdat Nederland een waterland is, kampen we steeds weer met overstromingen.
B) Ik zal de vaat met de hand moeten doen, want de afwasmachine is defect.
C) Weet je dat je vannacht de planeet Jupiter goed kunt zien?

Slide 5 - Slide

Antwoorden
A) Omdat Nederland een waterland was, kampten we steeds weer met overstromingen.
B) Ik zou de vaat met de hand moeten doen, want de afwasmachine was defect.
C) Wist je dat je vannacht de planeet Jupiter goed kon zien?

Slide 6 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin: Een zin met maar 1 persoonsvorm.
Samengestelde zin: een zin met meerdere persoonsvormen.
Voorbeeld enkelvoudige zin: Ik ben op de fiets naar school gegaan.
Voorbeeld samengestelde zin: Ik zou op de fiets gaan, maar ik ging tocht met de auto.

Hoe weet je of een zin enkelvoudig is of samengesteld?
Verander de zin van tijd verleden tijd <----> tegenwoordige tijd. De werkwoorden die veranderen zijn de persoonsvormen. Ook herken je het aan de voegwoorden als: en, maar, want, of, omdat, dat, daarom

Slide 7 - Slide

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld: Mijn vader en ik gaan morgen naar Zwolle.

Slide 8 - Open question

Hoofdzin en bijzin
Een hoofdzin is het belangrijkste stuk van de zin.
Een bijzin is extra informatie
Een hoofdzin onderscheid je van een bijzin met voegwoorden
Soorten voegwoorden:
  • Nevenschikkende voegwoorden: En, maar, want & of.
De zinsconstructie blijft gelijk met de hoofdzin.
  • Onderschikkende voegwoorden: omdat, terwijl, zodat, daarentegen etc.
De zinsconstructie wordt anders.

Slide 9 - Slide

Hoe onderscheid je hoofdzinnen en bijzinnen?
1. De vraagproef: Maak een vraagzin waarop het antwoord ja of nee is. De persoonsvorm die vooraan komt, is de hoofdzin.

2. Leer de nevenschikkende voegwoorden en, maar, want, of. Zie je die niet in het begin van de zin of halverwege de zin staan? Dan is er een bijzin.

Slide 10 - Slide

Voorbeeldzinnen
1. Je moet niet vergeten je paspoort te verlengen want anders kun je niet mee.
2. Als je een drankje wil bij het kerstgala, moet je eerst een muntje inleveren.
1 = samengestelde zin (twee persoonsvormen), voegwoord = want. Want is een nevenschikkend voegwoord, dus 2 hoofdzinnen.
2= samengestelde zin (twee persoonsvormen), voegwoord = Als. is een onderschikkend voegwoord. Dus hoofdzin, bijzin.

Slide 11 - Slide

Huiswerk: 
Maken: Opdracht 1 en 2 en 3 in je schrift blz. 156

Slide 12 - Slide