Theme 4: recap grammar

Terugblik
Welke tijden hebben we behandeld in Theme 4?

Leerdoel: vier verschillende tijden kunnen onderscheiden
1 / 46
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Terugblik
Welke tijden hebben we behandeld in Theme 4?

Leerdoel: vier verschillende tijden kunnen onderscheiden

Slide 1 - Slide

Past simple
Present Perfect
Ik heb nog nooit zoiets gezien!
Ze heeft me gisteren nog gebeld.
Afgelopen weekend was Liam in Parijs.
Sue heeft sinds vanochtend hoofdpijn.
Vroeger waren wij vrienden.
Hij heeft altijd al arts willen worden.

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Slide

Past Simple

vorm: ww + ed (of 2e rijtje)



wanneer: iets dat in het verleden gebeurd is en nu is afgelopen




signaalwoord: when, ago, last week / month / year , in 2012, yesterday, etc

Present Perfect

vorm: have of has + volt.dw

(ww + ed  of 3e rijtje)


wanneer: iets dat in verleden zo was en nu nog zo is

als je over ervaringen praat

als je nu resultaat ziet van iets dat in verleden gebeurd is


signaalwoord: FYNE JAS + how long

Slide 4 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden?
GO
TAKE
BUY
BE
WENT
WERE
TOOK
GONE
BOUGHT
WAS
SAW
BEGUN
BEEN
SLEPT
TAKEN
SPOKE

Slide 5 - Drag question

I ...... that film yet.
A
didn't see
B
haven't seen

Slide 6 - Quiz

........ to Paris yet?
A
Did they go
B
Have they been

Slide 7 - Quiz

He ..... there yesterday morning.
A
went
B
has gone

Slide 8 - Quiz

....... her for three years.
A
I didn't see
B
I haven't seen

Slide 9 - Quiz

He ..... there since 2015
A
lived
B
has lived

Slide 10 - Quiz

I .... him an hour ago.
A
saw
B
have seen

Slide 11 - Quiz

I .... him a present on his birthday
A
gave
B
have given

Slide 12 - Quiz

The player ..... last Sunday
A
didn't play
B
hasn't played

Slide 13 - Quiz

I .... in London in 2016
A
lived
B
have lived

Slide 14 - Quiz

...... yesterday?
A
Did your cat die
B
Has your cat died

Slide 15 - Quiz

He ...... to Paris last week
(fly)

Slide 16 - Open question

We .... the party last Friday
(not enjoy)

Slide 17 - Open question

Where .... you this morning?
(to be)

Slide 18 - Open question

Where is John? I ..... him yet.
(not see)

Slide 19 - Open question

He .... home late last night
(come)

Slide 20 - Open question

We ..... to France last summer
(go)

Slide 21 - Open question

I ___ TV every day.
A
watch
B
am watching

Slide 22 - Quiz


I ___ a book at the moment.
A
read
B
am reading

Slide 23 - Quiz

Present Simple

vorm: ww (+s bij he/she/it)



wanneer: als je het hebt over feiten en gewoonten


signaalwoord: every, always, never, sometimes, usually, rarely,

on Mondays, etc

Present Continuous

vorm: am/are/is + ww + ing



wanneer: als iets nu aan de gang is

als je het over irritaties hebt


signaalwoord: right now, at the moment, currently, Look!, Sshht!, etc.

Slide 24 - Slide

Right now, my parents ___ the Christmas shopping!
A
do
B
are doing

Slide 25 - Quiz


My little brother never ___ his room.
A
cleans
B
is cleaning

Slide 26 - Quiz


I ___ for the bus.
I ___ it every Friday.
A
wait / take
B
am waiting / am taking
C
am waiting / take
D
wait / am taking

Slide 27 - Quiz

Kahoot tenses
https://play.kahoot.it/v2/?quizId=e56f5b21-e43a-44ef-b474-8652f857b4cf

Slide 28 - Slide

Afsluiting

Slide 29 - Slide

Leg uit: het verschil tussen present simple en continuous, geef voorbeeldzin
Verschil tussen past simple en present perfect en voorbeeldzin

Slide 30 - Open question


Slide 31 - Poll

Object plus infinitive

Voorwerp plus het hele werkwoord

Theme 4

Havo 3

Slide 32 - Slide

Voorwerp plus hele werkwoord

He told me to calm down.

I told him to sit down.

Justin Bieber would like me to sing a song with him.


Zie je een werkwoord dat een bevel of wens uitdrukt?
Daarna volgt het lijdend vw/meewerkend vw + hele werkwoord met to.

Slide 33 - Slide

Examples

He told me to calm down.

I told him to sit down.

Justin Bieber would like me to sing a song with him.


-Wwen die een bevel of wens uitdrukken > cursief

-Meewerkend vw/Lijdend vw > onderstreept
-Hele werkwoord met to > rood

Slide 34 - Slide

Wens of bevel - werkwoorden

Voorbeelden van werkwoorden die een bevel of wens uitdrukken:

ask                     warn

expect            would like

mean            would love

order

tell

Slide 35 - Slide

hele ww zonder to

Na let, make en andere werkwoorden die een waarneming met een zintuig aangeven >
 +voorwerp (meewerkend vw/lijdend vw)
+ hele werkwoord zonder to


Tom let me use his phone.

Slide 36 - Slide

voorbeelden

Voorbeelden van deze werkwoorden:

let

make

see (ook saw) > zintuig

hear > zintuig

feel > zintuig

smell > zintuig

Slide 37 - Slide

Examples

Tom let me use his phone.
She made us feel so at home!

We heard somebody close the door.
He saw the cat climb into the tree.
We felt our faces turn red.

Slide 38 - Slide

Oefenen.

Slide 39 - Slide

My boss told (I/do) ... the reports before Friday.
A
me to do
B
to me do
C
me do
D
me doing

Slide 40 - Quiz

My colleague asked (I/send) ... a fax to the customer.

Slide 41 - Open question

Tom wanted (I/help) ... him prepare his presentation.

Slide 42 - Open question

Marta didn't feel too good but we persuaded (she/come) ... to the party.

Slide 43 - Open question

Theme 4: I: Do: exercises 20-23
Take a photo and hand in the next slide at 9.45 !!

Slide 44 - Slide

Hand in photo of the score of your exercises 20-23...

Slide 45 - Open question

Today: Three groups:
1. extra explanation grammar
2. extra exercises (wordt nabesproken)
3. maken oefentoets 1 online/als je deze af hebt dan leren voor proefwerk via slim stampen/wrts

Slide 46 - Slide