• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

ww aimer, adorer, détester + lidwoord

1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke zin klopt?
A
Tu habite à Hilversum.
B
Tu habites à Hilversum.
C
Tu habitent à Hilversum.
D
Tu habitez à Hilversum.

Slide 10 - Quiz

Welke zin klopt?
A
Vous habitent à Laren.
B
Vous habitons à Laren.
C
Vous habitez à Laren.
D
Vous habite à Laren.

Slide 11 - Quiz

aimer              = houden van, leuk vinden
                                                  (2 woorden!)     

Slide 12 - Slide

wát vind je leuk?

ik vind voetbal leuk                 =  j'aime le foot

jij vindt dansen leuk               =  tu aimes la danse

 

aimer              = houden van, leuk vinden
                                                      

Slide 13 - Slide

wát vind je leuk?

ik vind voetbal leuk                 =  j'aime le foot

jij vindt dansen leuk               =  tu aimes la danse

 

aimer              = houden van, leuk vinden
                                                      

Slide 14 - Slide

adorer                = dol zijn op                    
                               (3 woorden) 

Slide 15 - Slide

wáár ben je dol op?

Ik ben dol op pizza                            = ..................... la pizza

zij zijn dol op hockey                       = ...................... le hockey

 

adorer                = dol zijn op                    
                                

Slide 16 - Slide

wáár ben je dol op?

Ik ben dol op pizza                            = j'adore la pizza

zij zijn dol op hockey                       = ils adorent le hockey

 

adorer                = dol zijn op                    
                             

Slide 17 - Slide

préférer = liever hebben
                    (2 woorden)
                    
  

Slide 18 - Slide

wát heb je liever?

jij hebt liever sport                    = ................. le sport 

hij heeft liever muziek             = ................. la musique


préférer = liever hebben
                    
                                

Slide 19 - Slide

wát heb je liever?

jij hebt liever sport                    = tu préfères le sport 

hij heeft liever muziek             = il préfère la musique


préférer = liever hebben
                     
                                

Slide 20 - Slide

détester = een hekel hebben aan, haten
                                         (4 woorden) 

Slide 21 - Slide

wáár heb je een hekel aan?

ik heb een hekel aan rap                   = ................. le rap

hij heeft een hekel aan muziek      = ................. la musique


détester = een hekel hebben aan, haten
                                         

Slide 22 - Slide

wáár heb je een hekel aan?

ik heb een hekel aan rap                   = je déteste le rap

hij heeft een hekel aan muziek      = il déteste la musique


détester = een hekel hebben aan, haten
                                         

Slide 23 - Slide

LET OP:

aimer
adorer
préférer
détester




+ le /la / les

+ zelfstandig naamwoord!


Tu aimes le tennis?

Elle adore la pizza.

Ils détestent les matchs.


Slide 24 - Slide

Au travail / zelfstandig aan het werk:
  1. Maak exercice 16B & 16C, page 90

  2. Klaar? Ga verder met 16D & 16E, page 91

Slide 25 - Slide

Au travail / zelfstandig aan het werk:
  1. Maak exercice 16B & 16C, page 90

  2. Klaar? Ga verder met 16D & 16E, page 91

  3. Klaar? Oefen apprendre 1, 2, 6  & 7 (unité 2)

Slide 26 - Slide

Ik hou van rapmuziek.



A
J'aimons le rap.
B
J'aimes le rap.
C
J'aimez le rap.
D
J'aime le rap.

Slide 27 - Quiz

Wij zijn dol op voetbal.
A
Nous adorons le foot.
B
Nous adorons foot.
C
Nous adorez le foot.
D
Nous adorons à foot.

Slide 28 - Quiz

Zij hebben een hekel aan pizza.
A
Ils détestent pizza.
B
Ils détestent à pizza.
C
Ils détestent la pizza.
D
Ils détestez pizza.

Slide 29 - Quiz

Zij is dol op dansen.
A
Elle adore danse.
B
Elle adore la danse.
C
Elle adorent la danse.
D
Elle adore à la danse.

Slide 30 - Quiz

Hebben jullie een hekel aan rugby?
A
Vous détestez le rugby?
B
Vous détestent rugby?
C
Vous détestez rugby?
D
Vous déteste le rugby?

Slide 31 - Quiz

Paul is dol op dansen.
A
Paul adore danse.
B
Paul adores la danse.
C
Paul adore la danse.
D
Paul adorez la danse.

Slide 32 - Quiz

Heb jij een hekel aan koekjes?
A
Tu détestes gâteaux?
B
Tu déteste les gâteaux?
C
Tu déteste gâteaux?
D
Tu détestes les gâteaux?

Slide 33 - Quiz

Bien fait!

Slide 34 - Slide

More lessons like this

3 - ww aimer, adorer, détester + lidwoord

April 2022 - Lesson with 27 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

ww aimer, adorer, détester + lidwoord

November 2022 - Lesson with 27 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

4.2 - Brugklas-Regelmatige ww op -er + woordjes

January 2025 - Lesson with 39 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

ww aimer, adorer, détester + lidwoord

November 2022 - Lesson with 26 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

ww aimer, adorer, détester + lidwoord

February 2021 - Lesson with 18 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

aimer, adorer, préférer, détester + le/la/l' & les

8 days ago - Lesson with 26 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

aimer, adorer, préférer, détester + le/la/l' & les

May 2022 - Lesson with 27 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

1tvm - Unité 3 - 6

January 2021 - Lesson with 23 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings