Expeditie Aardrijkskunde les 5

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.

1. Waarom groeit de bevolking?
2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?

Expeditie aardrijkskunde

Leerdoelen vorige les

Aan het einde van de les:

-Kan je uitleggen wat schaalniveau betekend en ken je de verschillende schaalniveaus

Criteria:

• Je benoemt de vijf schaalniveaus.
• Je toont aan dat je kunt wisselen tussen de verschillende schaalniveaus. 
• Je kan het begrip inzoomen en uitzoomen uitleggen

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.

1. Waarom groeit de bevolking?
2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?

Er zijn 5 schaalniveaus:

Wisselen van schaalniveau:               Schaalniveau:                                     Gebied:

Noem 2 soorten aardrijkskundige vragen

Wat voor
soort kaart is dit?

Leerdoelen 

Aan het einde van de les: 
-Kan je steden terugvinden op kaarten door gebruik te maken van kaartvakken

-Weet je hoe je coördinaten moet gebruiken 

Criteria: 

• Je zoekt steden op een kaart aan de hand van kaartvakken.
  
• Je tekent een complete windroos.
  
• Je bepaalt de plaats van een stad aan de hand van coördinaten.
  
• Je legt de verschillen tussen absolute en relatieve afstand uit. 

Kaartvakken

Kaartvakken = lijnen die de kaart in hokjes verdelen.

+ Je kan makkelijk en snel een plaats vinden op de kaart

Kolom = letter

Rij =  cijfers

Waar ligt Nieuwpoort?

Kaartvakken

In welk kaartvak ligt Westpunt?

kaartvak .....

Windroos

Windroos= een kruis wat windrichtingen aangeeft

Hoofdwindrichtingen = Noord, Oost, Zuid en West -> zwarte letters

Tussenwindrichtingen = NO, ZO, ZW, NW -> groene letters

*Noord en Zuid krijgen altijd voorrang

*Niet Op Zondag Werken

Plaats bepalen

Evenaar = verdeelt de aarde in twee stukken -> 0 graden

Noordelijk halfrond = ten noorden van de evenaar ->noordpool 90 graden N.B.

Zuidelijk halfrond = ten zuiden van de evenaar -> zuidpool 90 graden Z.B.

Breedteligging = denkbeeldige lijnen die gelijk lopen aan de evenaar

Lenteligging = deze lijnen noemen we lengtecirkels of meridianen

Nulmeridiaan = verdeelt de aarde in twee stukken zoals de evenaar (rode lijn)

Westelijk halfrond = ten westen van de nulmeridiaan

Oostelijk halfrond = ten oosten van de nulmeridiaan

Afstand

Absolute afstand -> rechte lijn van punt a naar punt b 

Relatieve afstand -> de route die je aflegt van punt a naar b met bijv de auto

Leerdoelen 

Aan het einde van de les: 
-Kan je steden terugvinden op kaarten door gebruik te maken van kaartvakken

-Weet je hoe je coördinaten moet gebruiken 

Criteria: 

• Je zoekt steden op een kaart aan de hand van kaartvakken.
  
• Je tekent een complete windroos.
  
• Je bepaalt de plaats van een stad aan de hand van coördinaten.
  
• Je legt de verschillen tussen absolute en relatieve afstand uit. 

Portal

-Hoe werk je met kaartvakken?

-Geef de windrichting aan

-Hoe bepaal je de plaats van een stad op de aarde?

-Wat zijn absolute en relatieve afstand?

-Oefenen met begrippen 

Missie

Missie inleverdatum: 10 mei

Tussenbeoordeling: Mini toets do 22/04 of vrij 23/04