This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Polaris eindtoets VMBO2 KGT
vragen over het hele boek
in willekeurige volgorde
meerkeuze / sleepvragen
Slide 1 - Slide
Wat is de hoek van inval?
A
de hoek tussen de normaal en de spiegel
B
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de spiegel
de hoek tussen de invallende en de teruggekaatste lichtstr
C
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal
D
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de spiegel
Slide 2 - Quiz
Versnelling
Stilstand
Vertraging
Constante snelheid
Slide 3 - Drag question
Fase-driehoek
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
sublimeren
vast
vloeibaar
gas
Slide 4 - Drag question
Serie? Parallel? Gemengd?
A
serie
B
parallel
C
gemengde schakeling
Slide 5 - Quiz
Wat regel je met dit onderdeel van de brander?
--->
A
de grootte van de vlam
B
de hitte van de vlam
Slide 6 - Quiz
Amplitude zegt wat over de:
Frequentie zegt wat over de:
Geluidssterkte meten we in:
Frequentie meten we in:
Amplitude
Trillingstijd
Hertz
Decibel
Toonhoogte
Geluidssterkte
Slide 7 - Drag question
randstralen
schaduw
Slide 8 - Drag question
de formule voor snelheid =
snelheid = afstand : tijd
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Beweging betekent snelheid. Wat is het symbool voor snelheid? Wat is de eenheid van snelheid?
A
symbool: v
eenheid: m/s
B
symbool: s
eenheid: m/s
C
symbool: v
eenheid: km/min
D
symbool: s
eenheid: km/h
Slide 10 - Quiz
Als de dichtheid van de vloeistof en het voorwerp gelijk zijn zal het voorwerp ...
Als de dichtheid van de vloeistof kleineris dan de dichtheid van het voorwerp zal het voorwerp ...
Als de dichtheid van de vloeistof groter is dan de dichtheid van het voorwerp zal het voorwerp ...
Zweven
Drijven
Zinken
Slide 11 - Drag question
Parallel schakeling
Serie schakeling
De stroomsterkte is overal gelijk
Als 1 lampje kapot gaat, gaan ze allemaal kapot.
Als 1 lampje kapot gaat, blijft de rest branden
Slide 12 - Drag question
Wat is het meetbereik van de thermometer?
A
0 tot 50°C
B
100 °C
C
- 50 tot + 50 graden°C
Slide 13 - Quiz
spiegelende terugkaatsing
Je kunt het verschil toelichten tussen spiegelende en diffuse terugkaatsing.
diffuse terugkaatsing
Slide 14 - Drag question
Een jachtluipaard rent 91 meter in 5,7 seconden. Wat is de gemiddelde snelheid in km/h?
A
57,5
B
63,8
C
71,2
D
87,9
Slide 15 - Quiz
wat je geleerd hebt, mag je niet vergeten
Slide 16 - Slide
15 m/s =
km/h
5 m/s =
km/h
m/s
m/s
36 km/h =
18 km/h =
Oefenen met omrekenen
10
18
5
54
Slide 17 - Drag question
Reken de volgende snelheden om
12 m/s = ............... km/h
130 km/h = ............... m/s
43,2
36,1
468
3,3
Slide 18 - Drag question
Wat is de berekening voor de stopafstand? De stopafstand =
A
alleen de reactie-afstand
B
alleen de remweg
C
reactie-afstand - remweg
D
reactie-afstand + remweg
Slide 19 - Quiz
sleep naar juiste pictogram!
corrosief
lange termijn gezondheidsgevaarlijk
ontvlambaar
oxiderend
giftig
Slide 20 - Drag question
De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
De dichtheid van ijs is .... dan de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
Slide 21 - Quiz
Dichtheid bereken je met...
A
dichtheid=massavolume
B
dichtheid=massa⋅volume
C
dichtheid=volumemassa
D
dichtheid=l⋅b⋅h
Slide 22 - Quiz
H3.3: Serie en parallel schakelingen
Wat weet je nog van serie en parallelschakelingen?
Bekijk de eigenschappen en sleep deze naar de juiste schakeling.
De stroomsterkte is altijd gelijk
De stroomsterkte verdeelt zich
De totale geleidbaarheid = G1 + G2 + G3
De spanningen over lamp 3 is gelijk aan de spanning over de batterij.
De totale weerstand = R1 + R2 + R3
Slide 23 - Drag question
De steen heeft een massa van 55 g.
Hoe groot is de dichtheid van de steen?
0,4
2,5
1210
g
cm3
mL
g/cm3
Slide 24 - Drag question
Hoe gaat warmtetransport?
A
van koud naar warm
B
van warm naar koud
Slide 25 - Quiz
Hoe gaat het warmtetransport?
A
Stroming
B
Straling
C
Geleiding
Slide 26 - Quiz
Wanneer zie je aan de decibellen dat het geluid is verdubbeld?
A
Als het aantal dB 2x zo veel is
B
Als het 3 dB harder is
C
Dat kun je niet zien aan de decibellen
D
Als het aantal dB 2x zo laag is
Slide 27 - Quiz
Inhoud omrekenen
Welke zijn even groot?
4000 L
40 L
4000 mL
40 dm3
4 m3
4000 cm3
Slide 28 - Drag question
Wat meet de politie om de geluidsoverlast van een scooter te bepalen?