HV-1 hfst 11 Rekenen met variabelen

• wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Als de vakantie vier dagen duurt. Wat kost deze vakantie dan?

Voor het berekenen van de totale uitgaven kun je de gegevens verwerken tot de volgende formule: b=40+160a.
Het gezin wil maximaal 1500 euro aan deze vakantie besteden.
Hoeveel dagen kan deze vakantie dan maximaal duren?

Schrijf de volgende formule zo kort mogelijk:

d=7t+5t​2​​−t+2t​2​​

1. d=8t+7t​2​​
2. d=7+7t​2​​
3. d=6t+7t​2​​
4. d=7t+7t​2​​

Schrijf de volgende formule zo kort mogelijk:

a = 3 + 4q - 5q - 7

1. a = 2q - 7
2. a = 4 -1q
3. a = 10 -q
4. a = -4 - q

Schrijf de volgende formule zo kort mogelijk:

a = 4p - 3p + 21

Schrijf de volgende formule zo kort mogelijk:

y = -4t x 6t

Schrijf de volgende formule zo kort mogelijk:

w = -3 x 4t² + 3t + t x -2t

Door welke kwadranten gaat grafiek 1?

1. kwadrant 1, 2 en 3
2. kwadrant 1 en 3
3. kwadrant 1, 2 en 4
4. kwadrant 2 en 4

Geef de formule die hoort bij grafiek 1.

Geef de formule die hoort bij grafiek 2.

Geef de formule die evenwijdig loopt aan grafiek 1 en
gaat door het punt (0,56)

Je ziet hier een balk met de uitslag er naast.
Geef een zo kort mogelijke formule voor de omtrek P van deze uitslag.

Laat met een berekening zien of het punt (6,46)
op de grafiek ligt van

y=x​2​​+2x

Hiernaast zie je een tekening van een foto in een fotolijst.
De lijst is overal 5 cm breder dan de foto.
Geef een formule waarmee je de lengte van de fotolijst kunt berekenen.

Gerard rijdt met een snelheid van
100 km per uur.
Bereken hoeveel meter zijn remweg is.