Modal verbs (2mavo)

Have to, must, should
22 March 2021
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Have to, must, should
22 March 2021

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

To give advice
To tell people to do something (really important)
To tell people to do something (informal)
have to
should
must

Slide 3 - Drag question

Exercise 3 p. 115

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Exercise 5
Eerste 3 in lesson up, de rest doe je in All right online. 
Jullie krijgen 5 minuten om deze opdracht af te maken, daarna kijken we hem samen na.

Slide 7 - Slide

Translate: responsible

Slide 8 - Open question

Translate: to be worn out

Slide 9 - Open question

Translate: to realise

Slide 10 - Open question

Exercise 5
left overs = ...
tidy = ...
to sort = ...
laundry basket = ...
to strip the bed = ...
to make the bed = ...
duty = ...

Slide 11 - Slide

Answers exercise 5
left overs = kliekjes/restjes
tidy = opruimen
to sort = sorteren
laundry basket = wasmand
to strip the bed = het bed afhalen
to make the bed = het bed opmaken
duty = dienst (taak)

Slide 12 - Slide

Exercise 6 
Oefening 6 doe je online in All right! We kijken de opdracht daarna samen na. 

Slide 13 - Slide

Herhaling grammatica ch. 3
Present perfect
Modal verbs: can, could, be able to, be allowed to
Modal verbs: have to, must, should

Slide 14 - Slide

Present perfect
Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets al een tijd aan de gang is. 
1. Sinds wanneer en hoelang iets aan de gang is.
2. Iets dat vroeger is gebeurd, maar je weet niet precies wanneer.
3. als iets kort geleden is gebeurd. 

Slide 15 - Slide

Present perfect
Je maakt de present perfect met: have/has to + voltooid deelwoord.

I have lived in Zutphen for 23 years.
He has visited London before, so he knows his way around the underground.
Chris and Meghan have just finished the book. 

Slide 16 - Slide

Modal verbs 
Can, could, be able to, be allowed to

Slide 17 - Slide

can / can't
could / couldn't
to be able to
to be allowed to
mogen / toestemming hebben
zou kunnen of toestemming vragen
kunnen / instaat zijn om
Kunnen / mogen

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

Oefenen?
Ga naar All right - Versterk jezelf - present perfect
Ga naar All right - Versterk jezelf - alle onderwerpen - soorten woorden - modal verbs

Slide 20 - Slide