Omgaan met onbegrepen gedrag bij mensen met dementie

Omgaan met onbegrepen gedrag 
bij mensen met dementie 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
KeuzedeelMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 300 min

Items in this lesson

Omgaan met onbegrepen gedrag 
bij mensen met dementie 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

  • Even opfrissen
  • Wat is onbegrepen gedrag
  • Signalen van probleemgedrag
  • Vormen van probleemgedrag
  • Waaruit komt probleemgedrag voort?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Dementie en meest voorkomende vormen
Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken en deze verstoord raakt. De beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. De vier meest bekende vormen zijn:
  • Ziekte van Alzheimer (ongeveer 60-70%)
  • Vasculaire dementie (ongeveer 15%)
  • Fronto-temporale dementie (ongeveer5-10%)
  • Lewy-body dementie (5-15%)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verloop van dementie
Fases van dementie
Dementie verloop in een bepaalde volgorde dit overkomt je niet op eens.
  • Niet pluis gevoel
  • Diagnose
  • Leven met dementie en ondersteuning
  • Leven met dementie zorg
  • Stervensfase en nazorg

Dementie verloopt in vier stadia:

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Symptomen/signalen
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen: 


Geheugenstoornissen  met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken                                    met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen

Gedragsproblemen (gaan we vandaag dieper op in)


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Probleemgedrag
(Definitie Verenso)
"Probleemgedrag is gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon met dementie of voor mensen in zijn of haar omgeving."

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Meest voorkomende gedragsproblemen

  • Psychotisch
  • Depressief
  • Angstig
  • Geagiteerd
  • Apathisch

Slide 7 - Slide

  • rusteloosheid
  • zorg afhouden
  • doe jij maar, is goed
  • geen zin in, weet het niet, nu even niet
  • wantrouwen, hallucinaties
Waaruit komt probleemgedrag  voort?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan probleemgedrag

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hulpmiddelen bij het stappenplan
Er zijn verschillende hulpmiddelen bij de observatie van het gedrag, bijvoorbeeld:

- Analyseformulier zorg (GRIP) (pdf)
- Hetero anamnese zorg (Word), vragenlijst voor EVV-ers bij probleemgedrag bewoner
- Vragenlijst Inventarisatie en observatie gedragsproblematiek in Handreiking Multidisciplinair omgaan met probleemgedrag - Geeltjesmeting Thema 'Verbeteren doe je zo'
- ABCs-methode (pdf)
https://www.zorgvoorbeter.nl/probleemgedrag-ouderen/stappenplan

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Oefenen
  • Ga in een twee of drietal de ingevulde abc modellen bespreken. 

  • Heb je dit niet gedaan, neem dan een casus uit je praktijk van een zorgvrager met probleemgedrag en vul het abc model in. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het ontstaan van onbegrepen gedrag
Gedrag, dus ook onbegrepen gedrag, wordt bepaald door de interactie tussen zorgvragers en diens omgeving. Factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van onbegrepen gedrag:
 
  • Lichamelijke conditie
  • Hersenaandoening
  • Medicijngebruik
  • Psychische factoren (persoonlijkheid, omgaan met tegenslag, levensloop, stemming, omgeving

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

8 kernelementen voor omgang 
met onbegrepen gedrag
  1. Tijdig signaleren van onbegrepen gedrag zodat ingegrepen kan worden voordat escalatie plaatsvindt.
  2. Een gedegen analyse maken van het gedrag met nagaan van oorzaken op lichamelijk, psychisch en sociaal terrein.
  3. Multidisciplinair werken in een team met in ieder geval verzorgende, arts en psycholoog.
  4. De oorzaak van het gedrag aanpakken en niet het gedrag zelf. 
  5. Eerst psychosociale interventies toepassen. Psychofarmaca worden alleen toegepast wanneer kan worden aangetoond dat psychosociale interventies niet (voldoende) werkzaam zijn (met uitzondering van een lichamelijke oorzaak of bij sprake van een delier of psychose).
  6. Psychofarmaca volgens de richtlijn toepassen tenzij er belangrijke redenen zijn om hiervan af te wijken.
  7. Familie en mantelzorg betrekken bij de analyse en aanpak van het probleem.
  8. Behandeling evalueren met extra aandacht voor het mogelijk staken van behandeling met psychofarmaca.




Slide 14 - Slide

This item has no instructions