basis woordleer (zn, ww, bn en bw)

Woordleer
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord 
Bijwoord
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordleer
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord 
Bijwoord

Slide 1 - Slide

Woordsoorten

Slide 2 - Mind map

Woordleer
  • inzoomen op elk woord apart; elk woord afzonderlijk onder de microscoop plaatsen
  • bv Ik onderzoek in de les biologie DNA.
    ik = pers vnw
    onderzoek = zelf ww
    in = voorzetsel
    de = lidwoord ...
Zinsleer
  • uitzoomen op samenhang in de zin, zoals de planeten en de zon interageren in het heelal
  • bv Ik onderzoek in de les aardrijkskunde de invloed van de zon op de planeet.
    ik = onderwerp
    onderzoek = pv 
    in de les AA = BWB 
    de invloed van de zon
     op de planeet = LV

Slide 3 - Slide

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 4 - Open question

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
Je kan er een lidwoord voor plaatsen.
Je kan er een bijvoeglijk naamwoord achter plaatsen.
Je kan er een werkwoord van maken.

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Maak zelf een originele woordgroep bestaande uit een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Welk soort werkwoord is 'acteren'?
A
zelfstandig werkwoord
B
koppelwerkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 11 - Quiz

Wat is het hulpwerkwoord?
De vrienden zullen elkaar steunen in moeilijke tijden.
A
vrienden
B
zullen
C
elkaar
D
steunen

Slide 12 - Quiz

ZWoBBeLS (zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen) zijn koppelwerkwoorden. Ze vormen een koppel met het onderwerp en het naamwoordelijk deel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat past er niet in het rijtje?
De zon schijnt. - De leerling denkt na over het antwoord. - Zij schijnt slim te zijn.
A
De zon schijnt.
B
De leerling denkt na over het antwoord.
C
Zij schijnt slim te zijn.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

4

Slide 16 - Video

01:10
Wanneer heb je een bijwoord?
A
Een bijwoord duidt een eigenschap of karaktertrek aan.
B
Een bijwoord staat bij een ander woord.
C
Een bijwoord duidt een hoeveelheid aan.
D
Een bijwoord duidt een tijd of plaats aan.

Slide 17 - Quiz

01:49
Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

02:49
Wat is het bijwoord?
De zon schijnt erg fel.
A
de zon
B
schijnt
C
erg
D
fel

Slide 19 - Quiz

03:27
Wat is het laatste, en, derde kenmerk van een bijwoord? Geef een voorbeeld.

Slide 20 - Open question

Wat past niet in het rijtje?
spaarzaam - leergierig - vastberaden - toegeven
A
spaarzaam
B
leergierig
C
vastberaden
D
toegeven

Slide 21 - Quiz

'De leerkracht hoorde Rania hardop lachen met Amira en gaf haar een uitbrander.'

Welk werkwoord is 'gaf'?
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 22 - Quiz

'Ik hoorde Rayan hardop lachen met Daniël. Zijn lach was zo aanstekelijk dat iedereen plat ging van het lachen.'
Welke woordsoort is hardop?

Slide 23 - Open question

'Ik weet zeker dat de leerlingen vorige week erg enthousiast waren over de zonnige sportdag.'
Bepaal de woordsoorten.
Deze zin bevat ...
A
3 bijwoorden (bw)
B
1 bijvoeglijk naamwoord (bn)
C
2 bijwoorden en 2 bijvoeglijk naamwoorden
D
2 bijwoorden (bw)

Slide 24 - Quiz

Op de torenhoge touwladder klom Walid vastberaden naar boven. Duid het bijwoord aan.
A
torenhoge
B
touwladder
C
vastberaden
D
naar boven

Slide 25 - Quiz

De stoutmoedige leerkracht stelde voor om een competitie te houden, maar dat lukte niet door de groepsverdeling. Waarbij staat het bijwoord 'niet'?
A
maar
B
dat
C
lukte
D
hele zin

Slide 26 - Quiz

Ongeveer 5 procent van de moedige leerlingen donderde het ijskoude water in. Waarbij staat het bijwoord 'ongeveer'?
A
een telwoord
B
werkwoord
C
ander bijwoord
D
hele zin

Slide 27 - Quiz

Maak een zin met het 'een handje toesteken' en een bijwoord bij een ander bijwoord.

Slide 28 - Open question

Plotseling stond een begeleider vlak achter Maysa, waardoor Maysa schrok en in het water viel. Het bijwoord is ...
A
plotseling
B
vlak
C
waardoor
D
en

Slide 29 - Quiz

Om hun te veel aan energie kwijt te kunnen, gilden Mehak, Chaimae en Alexander oorverdovend luid tijdens de death ride.
Zakaria, Moneka, Yassin en anderen staken moedig de snake over. De bijwoorden zijn ...
A
te veel, kwijt, oorverdovend, luid, moedig
B
kwijt, oorverdovend, luid, tijdens, moedig.
C
oorverdovend, luid, anderen, moedig, over.
D
oorverdovend, luid, moedig

Slide 30 - Quiz

Mijn blij verraste vriend lachte verlegen. Deze zin bevat ...
A
1 bn en 2 bw
B
3 bn, geen bw
C
2 bn, 1 bw

Slide 31 - Quiz

Waarover kan een bijwoord extra info geven?

Slide 32 - Mind map

Waarover kan een bijwoord extra info geven?

Slide 33 - Mind map

Slide 34 - Link

Oefeningen online
Ga naar cambiumned.
Klik op woordsoorten.
Klik op voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden. Maak oefening 3 en 7
Klik op voornaamwoorden en maak oef 1.
Klik op test jezelf


Slide 35 - Slide