Leerjaar 1_IB_FR_P2_MYP2Leerjaar1 - Cours 3 20250411

1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
Enlevez votre manteau. 
Mettez votre téléphone portable dans votre sac à dos.
Écouteurs dans vos sacs à dos.
Posez vos sacs à dos par terre.
Posez votre ordinateur portable fermé sur la table.
Mettez votre matériel scolaire sur la table.
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij VAK
Unit 3: Qu'est-ce que tu fais pendant la journée?/
What do you do all day?
Learner Profile: ....
Reflective/ Reflectief
ATL: ....
Organisation/ Reflection
Related concepts: ....
Communities; Time & Place

- Communities are groups that exist in proximity defined by space, time or relationship. 
- Time and place: they refer to the absolute or relative position of people, objects and ideas. 'Time, place and space' focuses on how we construct and use our understanding of location ("where" and "when").
Key concept: ....
Culture encompasses a range of learned and shared beliefs, values, interests, attitudes, products, ways of knowing and patterns of behaviour created by human communities. The concept of culture is dynamic and organic.
Statement of Inquiry : We use language with the purpose to express our culture through our daily routines, as part of a community, adapting to time and place.
Global context: ....
Personal and cultural expression.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Voorkennis (herhaling van de reflexieve werkwoorden)/ Révision des verbes pronominaix
  • Leerdoelen opstellen/ Objectifs d’apprentissage
  • Instructie/ Instructions
  • Aan de slag/ Connaissance d'aujourd'hui
  • Reflectie en leerdoelen check/ Réflexion et vérification des objectifs d'apprentissage

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overzicht periode 3
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
C'est quoi une routine?
What is a routine?
Vocabulaire
Quelle est ma routine?
What is my routine?

Verbes pronominaux
Quelle heure est-il?
What time is it?

Les jours de la semaine. Savoir lire l'heure.
Pourquoi mesure-t-on le temps? 
Why do we measure time?

Les caractéristiques d'un article
Quel est ton emploi du temps?
What is your schedule?

Faire et aller

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Overzicht periode 3
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
En quoi notre routine définit-elle notre culture?
How does our routine define our culture?

Les repas
Est-il important d'avoir une routine?
Is it important to have a routine?


Adverbes de fréquence.
Quels sont les avantages et les inconvénients d'une routine?
What are the advantages and disadvantages of a routine?
Révision/
Content review

Examen/
Test

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Mon frère ______ toujours très tôt
A
se lève
B
se lèvent

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Tu ___________ à quelle heure?
A
te lave
B
se lave

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling van de 
reflexieve werkwoorden
Les verbes pronominaux sont des verbes qui s'accompagnent d'un pronom réfléchi.
Рефлексивні дієслова (reflexive verbs) в українській мові використовуються з рефлексивними займенниками "ся" або "сь", що вказує на те, що дія виконується над самим собою. Наприклад: митися (to wash oneself), одягатися (to dress oneself), просипатися (to wake up). Також є дієслова, що виражають взаємні дії, як зустрічатися (to meet each other).
Türkçede refleksif fiiller, fiilin sonuna -n veya -l gibi özel ekler eklenerek ya da "kendi" zamiri kullanılarak yapılan fiillerdir. Bu fiiller, eylemin kişinin kendisine yapıldığını belirtir. Örnekler: yıkanmak (kendini yıkamak), giyinmek (kendini giydirmek), uyanmak (uyanmak).

Bazı fiiller ise karşılıklı eylemleri ifade eder, yani iki veya daha fazla kişi arasında yapılan eylemleri belirtir. Örneğin: birbirini görmek (birbirini görmek).
Pronoms réfléchis: 
Ils indiquent que l'action du verbe est réalisée sur le sujet lui-même. 
Reflexive verbs are verbs that are used with a reflexive pronoun (myself, yourself, himself, herself, itself, ourselves, yourselves, themselves), indicating that the subject is performing the action on itself.

Slide 9 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Herhaling van de
reflexieve werkwoorden
Verbe pronominal= 
     sujet + pronom réfléchi + verbe au présent.
             (me, te, se, nous, vous, se)
Reflexive verb = 
subject + reflexive pronoun+ verb in the present
 
Exemple: se laver
Je me lave
Tu te laves

Slide 10 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Mes parents __________ bien
A
s'amusez
B
s'amusent

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Nous _____ (se laver) le matin
A
vous lavez
B
nous lavons
C
te laver
D
se lavons

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Je ____ (se raser) 3 fois par semaine
A
se rases
B
se rase
C
me rase
D
nous rasons

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je sais lire l'heure en Français.
  • Je comprends un texte sur le quotidien de quelqu'un.
  • J'utilise un vocabulaire et des verbes pronominaux variés pour parler de routine.
  • I can tell the time in French.
  • I understand a text about someone's daily life.
  • I use a variety of vocabulary and reflexive verbs to talk about routines.

 
 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Instructie
      Les jours 
de la semaine

Slide 16 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie
      Les moments de la journée

Slide 17 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie
     Quelle heure est-il?

Slide 18 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

L'heure

Slide 19 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Slide 20 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Slide 21 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

14

Slide 22 - Video

This item has no instructions

00:24
Les aiguilles
un réveil
une montre
une horloge

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

00:52
La grande aiguille indique:
A
l'heure
B
les minutes

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

01:21
Un quart d'heure c'est:
A
une minute
B
dix minutes
C
quinze minutes
D
trente minutes

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

01:39
Une demi-heure c'est:
A
Un quart d'heure
B
Quinze minutes
C
Une heure
D
Trente minutes

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

01:55
Une heure a:
A
Quinze minutes
B
Trente minutes
C
Soixante minutes
D
Un quart d'heure

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

02:11
Combien d'heures a une journée?
A
Une petite aiguille.
B
Vingt-quatre heures.
C
Soixante minutes.
D
Soixante heures.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

02:39
7:00 heures c'est:
A
Le matin
B
Minuit
C
La nuit
D
L'après-midi

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

03:14
16:00 heures c'est:
A
Le matin
B
Le soir
C
L'après-midi
D
Midi

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

03:32
00:00 heure c'est
A
Midi
B
Minuit
C
L'après-midi
D
Une demi-heure

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

03:46
Quelle heure est-il?
A
Il est quatre heures
B
Il est midi
C
Il est trois heures
D
Il est minuit

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

04:08
Quelle heure est-il?
6h15
A
Il est quatre heures
B
Il est six heures et quart
C
C'est midi
D
Trente minutes

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

04:44
Il est huit heures et demi c'est:
A
6h30
B
8h30
C
8h00
D
6h15

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

05:26
19h15 c'est:
A
sept heures et quart
B
sept heures et demi
C
sept heures
D
sept heures trente

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

05:49
Je sais lire l'heure en Français.
Ik kan in het Frans de tijd vertellen.
I know how to tell the time in French.
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

This item has no instructions

Instructie

Slide 37 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Homework

Slide 38 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Reflectie
Je sais lire l'heure en Français.
Je comprends un texte sur le quotidien de quelqu'un.
J'utilise un vocabulaire et des verbes pronominaux variés pour parler de routine.
I can tell the time in French.
I understand a text about someone's daily life.
I use a variety of vocabulary and reflexive verbs to talk about routines.

Slide 39 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions