Les 03 - Perspectief

Perspectieven
Fictie §B2
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Perspectieven
Fictie §B2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- hoe een schrijver zijn verhaal aan de lezer kan presenteren; 
- welke vertelperspectieven er zijn; 
- wat de kenmerken van de verschillende vertelperspectieven zijn. 

Slide 2 - Slide

Perspectieven
In een verhaal vinden vaak veel gebeurtenissen plaats, waarbij meerdere personen zijn betrokken. Ieder personage beleeft deze gebeurtenissen op zijn eigen manier. 

Hoe je deze gebeurtenissen als lezer meekrijgt, hangt af van het perspectief waarvoor de schrijver kiest. 

Slide 3 - Slide

Auteur, verteller en perspectief
In een literair werk wordt een verhaal verteld. Daarbij is het van belang dat we verschillende onderscheiden maken: 

- De auteur is de persoon die het literaire werk heeft bedacht en opgeschreven;
- De verteller is degene die in het boek het verhaal aan de lezer presenteert;
- Het perspectief is het standpunt van waaruit de verteller de gebeurtenissen beschrijft. 

Slide 4 - Slide

Perspectieven
Zoals we zojuist hebben gezien, kan het een groot verschil maken wie de gebeurtenissen aan ons presenteert. We onderscheiden hierbij grofweg drie vertelperspectieven: 

- de ik-verteller
- de personale verteller
- de auctoriale verteller

Slide 5 - Slide

De ik-verteller
De 'ik' is een personage in het verhaal die vertelt wat hij of zij meemaakt, denkt en voelt. Hij maakt zelf onderdeel uit van het verhaal. 

- De 'ik' weet alleen wat hijzelf meemaakt, denkt en voelt. 
- De 'ik' kan onbetrouwbaar zijn. 
- Binnen een verhaal kunnen verschillende 'ikken' voorkomen, dan is er sprake van een meervoudig perspectief.

Slide 6 - Slide

De personale verteller
Een personale verteller heeft veel kenmerken van de 'ik'-verteller, maar is toch anders. 

De personale verteller weet van één persoon wat hij meemaakt, denkt en voelt. Deze persoon wordt in de derde persoon aangeduid. 

Ook hierbij is een meervoudig perspectief mogelijk. 

Slide 7 - Slide

De auctoriale verteller
De auctoriale verteller is alwetend; dit houdt in dat hij alles hoort en ziet, weet wat alle personages denken en weet wat er gebeurd is en nog zal gebeuren. 

De auctoriale verteller kan als enige de lezer direct aanspreken en commentaar geven op de gebeurtenissen. 

De auctoriale verteller is geen personage in het boek. 

Slide 8 - Slide

Functie en effect perspectief
Een schrijver kiest nooit zonder reden voor een perspectief. Het is de belangrijkste manier waarop hij de lezer kan manipuleren. 

Ga na wat de functie van het perspectief is door vragen te stellen: 
- Identificeer ik me met een personage door het perspectief? 
- Hoe wordt mijn leesbeleving beïnvloed door de keuze van het perspectief? 

Slide 9 - Slide

Doel: Je leert wat perspectief is en welke soorten perspectieven er zijn. 

Slide 10 - Slide

Perspectief
  • Een verhaal wordt altijd vanuit een bepaald gezichtspunt verteld.
  • Daarmee wordt bedoeld dat de lezer als het ware 'over de schouder' van iemand anders meekijkt.
  • Het vertelperspectief bepaalt in hoge mate hoe de lezer het verhaal ervaart. 


Slide 11 - Slide

Drie soorten vertellers
  1. Ik-verteller = de 'ik' is een personage in het verhaal en weet alleen dingen die hij zelf heeft meegemaakt of die hem door andere personages zijn verteld.
  2. Personale verteller = het verhaal wordt vanuit de derde persoon verteld: de 'hij' of de 'zij', deze 'hij' of 'zij' is een personage heeft alleen inzicht in zijn of haar eigen belevingswereld.
  3. Auctoriale verteller = deze verteller staat als het ware boven het verhaal en heeft inzicht in alle personages, in het heden, in het verleden en de toekomst, hij is alwetend: hij ziet, hoort, kent en weet alles.

Slide 12 - Slide

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 13 - Quiz

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 14 - Quiz

Van welk perspectief
is hier sprake?
A
ik-verteller
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 15 - Quiz

Lees het fragment. Vanuit
wie wordt het verhaal verteld?
Wat is hier bijzonder aan?

Slide 16 - Open question

Welk perspectief lijkt je het meest betrouwbaar en waarom?

Slide 17 - Open question

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 1 t/m 5 en 9 op pagina 160 van je boek. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Slide 18 - Slide

B3 identificatie 

Slide 19 - Slide

Programma
  1. Nakijken les B2
  2. Terugblik
  3. Doel benoemen
  4. Korte instructie
  5. Aan de slag
  6. Afsluiting 


Slide 20 - Slide

Nakijken
B2 opdracht 1 t/m 5 en 9

Slide 21 - Slide

?
  • Alleen de gedachtes van de ik-persoon zijn bij jou bekend. 
  • Eenzijdig beeld
  • Kan onbetrouwbaar zijn 
  • In sommige boeken zijn er meerdere 'ikken' 

Slide 22 - Slide

?
  • Lijkt op het ik-perspectief
  • Geschreven vanuit hij/zij/hen
  •  Er kunnen meerdere vertellers voorkomen in een boek 

Slide 23 - Slide

?

  • De verteller 'hangt boven het verhaal' en weet alles van iedereen 
  • Groot verschil met de andere perspectieven: de verteller is geen personage in het verhaal

Slide 24 - Slide

Leerdoelen  

  • Ik kan identificatie, emotionele en intellectuele spanning herkennen in een verhaal.
  • Ik kan uitleggen op welke manier een schrijver spanning creëert in een verhaal en welke technieken hij hiervoor gebruikt. 

Slide 25 - Slide

Spanning (in fictie)
  • Spanning  motiveert om verder te lezen of kijken 
  • Identificatie/vereenzelviging startpunt van spanning 
  • Je wil weten hoe het de (hoofd)persoon zal vergaan 

Slide 26 - Slide

Spanning 
  • emotionele spanning ->  als lezer weet je meer dan de personages 
  • Jij weet al dat er moordenaar in de bosjes ligt, maar de hoofdpersoon komt nietsvermoedend aangefietst. 

  • intellectuele spanning -> als lezer weet je minder of net zoveel als de personages 
  • Vaak in politieseries waarbij je meepuzzelt met de rechercheur die een zaak aan het oplossen is. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Is er in het verhaal sprake van emotionele of intellectuele spanning? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open question

De ik-persoon vertelt veel over zichzelf en haar familie, welk effect heeft dit op jou als lezer?

Slide 30 - Open question

Korte opdracht
Schrijf samen een kort scènefragment (ca. 150–200 woorden) dat zowel emotionele als intellectuele spanning bevat. Kies één van de volgende beginsituaties:

- Iemand ontvangt een geheimzinnig briefje zonder afzender.
- Een leerling merkt dat zijn/haar beste vriend(in) iets voor hem/haar verbergt.
- Iemand wordt ’s nachts wakker van een geluid in huis dat er niet hoort te zijn.

Slide 31 - Slide

Jullie doel
Laat de lezer meeleven met het personage (emotionele spanning).

Laat de lezer zich afvragen wat er aan de hand is (intellectuele spanning).

Slide 32 - Slide

Na het schrijven
Ga je fragment ruilen met een ander duo. Geef kort feedback met deze vragen:

Waar voelde je de emotionele spanning?

Waar zat de nieuwsgierigheid of het mysterie?

Slide 33 - Slide