4.1 Snelheid

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

4.1 Snelheid
Lesdoelen:
  • Je kan uitleggen wat snelheid, gemiddelde snelheid en constante snelheid is;
  • Je kan snelheden berekenen met een verhoudingstabel.
  • Je kan de eenheden van snelheid, afstand en tijd juist omrekenen.

Slide 2 - Slide

snelheid

Slide 3 - Mind map

Snelheid
Heeft te maken met afstand en tijd
Om snelheden met elkaar te kunnen vergelijken willen we weten hoeveel afstand er is afgelegd in 1 h of 1 sec.


Slide 4 - Slide

je rijd 30 kilometer in een half uur
je snelheid is
A
30 km/h
B
30 m/s
C
60 km/h
D
60 m/s

Slide 5 - Quiz

Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop voor 10 seconde. Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter

Slide 6 - Quiz

Eenheden
afstand in kilometers of meters
tijd in uren of seconden
snelheid in km/h of m/s

Slide 7 - Slide

Eenheden omrekenen

Slide 8 - Slide

Eenheden omrekenen

Slide 9 - Slide

Hoeveel kilometer zijn er in 5000 meter?
A
0,5 km
B
50 km
C
500 km
D
5 km

Slide 10 - Quiz

Wat is 5 minuten in seconden?
A
60 seconden
B
300 seconden
C
600 seconden
D
150 seconden

Slide 11 - Quiz

Hoeveel seconden zitten er in 1 uur?
A
1800 seconden
B
60 seconden
C
3600 seconden
D
7200 seconden

Slide 12 - Quiz

Wat is de snelheid van 10 km/h in m/s?
A
3,33 m/s
B
2,78 m/s
C
5,00 m/s
D
1,67 m/s

Slide 13 - Quiz

Hoeveel millimeter zijn er in 1 meter?
A
1000 mm
B
10 mm
C
10000 mm
D
100 mm

Slide 14 - Quiz

Wat is de snelheid van 3 m/s in km/h?
A
10,8 km/h
B
0,83 km/h
C
9,7 km/h
D
0,66 km/h

Slide 15 - Quiz

Gemiddelde snelheid

Totale afstand delen door totale tijd. 
Tussendoor kan je gestopt zijn.
Je hebt een maximale snelheid die groter kan zijn dan de gemiddelde snelheid.
Constante snelheid

De snelheid is op alle tijdstippen even groot.

Slide 16 - Slide

constante snelheid

Slide 17 - Slide

Berekeningen NSK
  • Gegeven           (uit de tekst halen)
  • Gevraagd          (uitschrijven)
  • Berekenen        (met verhoudingstabel of formule)
  • Antwoord          (met juiste eenheid)

Bij elke berekening zo uitschrijven!!     Ook op de toets!!

Slide 18 - Slide

Gegeven:
Gevraagd:

Berekening:


Antwoord:
Afstand
Tijd

Slide 19 - Slide

Opdrachten maken
Weektaak:
Waar? Bladzijde 164 t/m 172
Wat? Opdracht 2 t/m 21
Hoe? In je werkboek
Klaar? Nakijken
timer
10:00

Slide 20 - Slide