7.1 Rekenen met getallen

7.1 Rekenen met getallen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.1 Rekenen met getallen

Slide 1 - Slide

wat gaan we doen?
1. uitleg nieuwe leerdoelen 
- volgorde van berekeningen
- som, verschil, product, verschil
2. quiz
3. huiswerk
4. toets op 17 nov. (TL over H3, HV over H2)

Slide 2 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!                 (H M V D O A)

Slide 3 - Slide

Nieuw element 
voorrangsregels

1. Haakjes 
2. Vermenigvuldigen/delen
3. Optellen/aftrekken

Slide 4 - Slide

Voorrangsregels
1
2
Vermenigvuldigen
Delen
Optellen
Aftrekken

Slide 5 - Drag question

Los de volgende som op.
7 + 7 : 7 + 7 x 7 - 7 =
A
0
B
50
C
56
D
8

Slide 6 - Quiz

Voorbeeld
 (11 + 6) x 10 - 94 =
17 x 10 - 94 =


Slide 7 - Slide

Voorbeeld
 (11 + 6) x 10 - 94 =
17 x 10 - 94 =
170 - 94 =


Slide 8 - Slide

Voorbeeld
 (11 + 6) x 10 - 94 =

Slide 9 - Slide

Los de onderstaande som op.
8 : 2(2 + 2)=?

Slide 10 - Open question

Los de onderstaande som op.
20 : (8 + 2) x 5=

Slide 11 - Open question

Wat reken je als eerste uit:
15 + (9-7) x 3=
A
15+9
B
7 x 3
C
9-7
D
15+3

Slide 12 - Quiz

Wat reken je als volgende uit:
15 + 2 x 3=
A
15+2
B
2 x 3
C
15+3
D
15 x 3

Slide 13 - Quiz

Wiskundige benamingen
Vermenigvuldigen --> Product
Het product van 3 en 4 is 12.

Delen --> Quotiënt
Het quotiënt van 10 en 4 is 2,5.
Het quotiënt van 4 en 10 is 0,4.

Optellen --> Som                                        Aftrekken --> Verschil
De som van 6 en 5 is 11.                           Het verschil van 11 en 5 is 6.
                                                                            Het verschil van 5 en 11 is -6




Slide 14 - Slide

8.1 Rekenen met getallen
De som is de uitkomst van twee 
getallen die je bij elkaar optelt. 

Het verschil is de uitkomst van twee 
getallen die je van elkaar aftrekt. 

Het product is de uitkomst van twee 
getallen die je met elkaar vermenigvuldigt.

Het quotiënt is de uitkomst als je twee 
getallen door elkaar deelt.
10 + 12 = 22
19 7 = 12
3 x 5 = 15
20 : 4 = 5

Slide 15 - Slide

Bereken het product van 5 en 4.

Slide 16 - Open question

Wat is een ander woord voor deling?

Slide 17 - Open question

Huiswerk maken
HV:  maken §7.1
TL: maken §6.1

Slide 18 - Slide