LOB: motivatie en doelen






Ik kan het!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
MentorlesStudievaardigheden+1Middelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6Studiejaar 1-4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson






Ik kan het!

Slide 1 - Slide

Module inzicht: Je kunt invloed uitoefenen op je eigen gedrag.

Les inzicht: Je wilskracht kan op raken. Daarom is het handig om dingen voor elkaar te krijgen zonder dat deze veel wilskracht kosten. Iets wat weinig wilskracht kost is een gewoonte. Van onze gewoontes kunnen we leren hoe we dingen met minder wilskracht kunnen doen. 

Slide 2 - Slide

Notitie: vorige keer vonden de leerlingen het moeilijk om in hun mentormap doelen te stellen! Daarom komen hier vandaag op terug.
Aan het einde van deze les...
  • Weet je waarom motivatie belangrijk is
  • Weet je wat SMART is
  • Kun je een doel Specifiek en Meetbaar maken
  • Kun je je eigen doel maken aan de hand van SMART

Slide 3 - Slide

Notitie voor mentor: Dit zijn doelen die gesteld zijn door de docenten. Lesdoelen zijn het. Die helpen jou om beter te weten waarom je in een les zit en dragen bij aan extra motivatie.
Waarom kom jij naar school?
Doe je het omdat je het leuk vindt, of omdat het moet?

Slide 4 - Slide

Deze kunnen ze even samen bespreken in duo
Motivatie hebben is de basis om aan de slag te gaan met een doel, of het nu voor school is of voor andere dingen...

De reden waarom jij iets doet



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Intrinsieke Motivatie

  • Komt vanuit jezelf. Je wilt iets zelf, bijv. omdat je het heel leuk vindt!

Extrinsieke motivatie

  • Ontstaat vanuit de omgeving. Dingen van buiten motiveren je iets te doen!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van:

Intrinsieke Motivatie


Noem een voorbeeld van:

Extrinsieke motivatie


Slide 7 - Slide

This item has no instructions


  1. Je wilt supergraag profvoetballer worden
  2. Je moet van je ouders hoge cijfers halen!
  3. Je vrienden dragen een bepaald merk waardoor jij deze kleding ook wil!
  4. Je doet extra je best bij het vak Engels, omdat je later een reis door Amerika wilt
  5. Je hebt op tiktok een video gezien over mensen die heel gespierd zijn, sindsdien ga je naar de sportschool.

Steek het rode papier op voor intrinsieke motivatie

Steek het blauwe papier op voor extrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie of extrinsieke motivatie?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

EENS - ONEENS

“Ik kom naar school omdat ik later een goed salaris wil.”

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

EENS - ONEENS

“Ik vind het leuk om nieuwe dingen te leren.”

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

EENS - ONEENS

“Ik werk harder als iemand mij complimenten geeft.”

Slide 11 - Slide

Rode kaart = eens
Blauwe kaart = oneens
EENS - ONEENS
“Ik doe alleen mijn best als het cijfer meetelt.”

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het brein
Beloningssysteem --> reageert op dingen die goed voelen zoals complimenten. (Goed gevoel = vaker willen doen)

Ons brein is ingesteld om doelen te bereiken
(Hoe belangrijker een doel voor je is, hoe meer je brein gemotiveerd raakt om iets te doen.)

Externe invloeden --> Door jouw omgeving kun je ook gemotiveerd raken.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Het brein & motivatie
Focus van je brein = 1 taak tegelijk.
Bij meerdere dingen tegelijk moet je brein schakelen.
Dit kost energie en zorgt ervoor dat je sneller fouten maakt. 

Conclusie: Ons brein werkt beter (meer motivatie) als het zich op 1 ding focust.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voordelen van intrinsieke motivatie
 
  • Je voelt je gelukkiger en trots.
  • Het houdt je motivatie langer aan. 
  • Je concentratie en creativiteit worden gestimuleerd.
  • Je leert sneller en beter. 

(Hoe belangrijker een doel voor je is, hoe meer je brein gemotiveerd raakt om iets te doen.)

Slide 16 - Slide

  • Lees de informatie op de slide voor. 
Extra informatie
Intrinsieke motivatie kent een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van extrinsieke motivatie. Uit onderzoek is gebleken dat intrinsieke motivatie samenhangt met het algemeen welzijn van het individu. Wanneer iemand meer doelen najaagt vanuit intrinsieke motivatie is het algemeen welzijn hoger. Daarnaast blijkt ook dat intrinsieke motivatie langer aanhoudt dan extrinsieke motivatie. Dit wordt ook wel verklaart door "hedonistische adaptatie". Je raakt gewend aan de beloningen, waardoor ze minder waarde voor je krijgen en je je minder gemotiveerd voelt. Ook is gebleken dat dingen doen vanuit intrinsieke motivatie, creativiteit stimuleert en leerlingen in staat stelt om effectiever dingen te leren.  

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

SMART staat voor
Specifiek: maak concreet: wie, wat, waar, waarom, wanneer?
Meetbaar: Je moet na een bepaalde tijd kunnen zien of het doel gehaald is. Wanneer is het doel gehaald, wat moet je dan meten?
Acceptabel: Staan jij en de mensen om je heen achter dit doel? Komt het voort uit iets wat eerder is gebeurd? Is het voor jou acceptabel?
Realistisch: Kun je dit ook echt bereiken? Is het haalbaar, en niet te moeilijk?
Tijdgebonden: Wanneer heb je het doel bereikt? Op welke termijn?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Tips bij leerdoelen SMART formuleren
Formuleer jouw leerdoel: een leerdoel is altijd zo geformuleerd alsof je het al bereikt hebt.
a. Een leerdoel begint altijd met: Ik
b. Daarna komt er een 'doe' of 'meet' woord achter: weet, maak, kan, ken, durf, pas toe, heb inzicht in, etc.
c. Vervolgens het gedeelte benoemen wat je wilt leren: het eigenlijke doel (de vaardigheid in meetbare
termen). 
Gebruik alleen concrete woorden.

Niet: Ik ga beter leren voor biologie.
Wel: Ik ga op (datum en eventueel tijdstip) drie keer hoofdstuk 3 bestuderen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel SMART stellen
  1. Schrijf jouw leerdoel op bij opdracht 1 op het werkblad
  2. Weet jij nog wat SMART is? Koppel de omschrijvingen bij opdracht 2
  3. Bekijk nog een keer of jouw doel SMART is geformuleerd
  4. Wat is niet SMART geformuleerd? Maak opdracht 3
  5. Bekijk je doel opnieuw, herschrijf hem zo nodig!

Slide 21 - Slide

Notitie mentor: hiervoor geef je het werkbblad doelen stellen uit Qompas.

SMART staat voor
Specifiek: maak concreet: wie, wat, waar, waarom, wanneer?
Meetbaar: Je moet na een bepaalde tijd kunnen zien of het doel gehaald is. Wanneer is het doel gehaald, wat moet je dan meten?
Acceptabel: Staan jij en de mensen om je heen achter dit doel? Komt het voort uit iets wat eerder is gebeurd? Is het voor jou acceptabel?
Realistisch: Kun je dit ook echt bereiken? Is het haalbaar, en niet te moeilijk?
Tijdgebonden: Wanneer heb je het doel bereikt? Op welke termijn?

Slide 22 - Slide

Hiermee kan je opdracht 2 bespreken met de leerlingen
Opdracht 3
Wat mankeert er aan onderstaande doelen? Streep bij ieder doel de letters door waar het doel niet aan
voldoet.
1. "Ik ga het komende jaar iedere dag een uur lang met mijn oma bellen om te zorgen dat ze minder
 eenzaam wordt.
                                                                               S M A R T
2. "Ik ga beter mijn best doen bij wiskunde zodat ik aan het eind van het jaar een 7 gemiddeld sta."
                                                                              S M A R T
3. "Mijn klas gaat in de maand februari drie keer onder schooltijd naar de Efteling om hun schoolstress
te verminderen."
                                                                              S M A R T
4. "Ik ga komend jaar mijn rijbewijs halen."
                                                                              S M A R T

Slide 23 - Slide

Hiermee kan je opdracht 3 bespreken met de leerlingen!