3m - H1.3 Vermogen en energie (KLAAR)

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoelen
I - Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met het


vermogen van een apparaat.
II - Je kunt berekeningen maken met spanning,
stroomsterkte en vermogen.
III - Je kunt uitleggen hoe het verbruik van elektrische
energie in huis gemeten wordt.
IV - Je kunt het energieverbruik uitrekenen en uitrekenen wat dit kost.



Slide 3 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Wat geldt er voor de stroom-
sterkte bij een parallel-
schakeling?
A
I is overal gelijk
B
I splitst zich op
C
Itot = I1 = I2 = I3
D
Itot = I1 + I2 + I3

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort er op de puntjes?
A
5 A
B
1 A
C
8 A
D
4 A

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe groot is de spanning op het stopcontact?
A
16 V
B
110 V
C
230 V
D
325 V

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de blauwe draad?
A
Aarddraad
B
Nuldraad
C
Fasedraad

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waar in de BINAS staan de formules over elektriciteit?
A
Tabel 10
B
Tabel 11
C
Tabel 12
D
Tabel 13

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het symbool voor energie?
A
q
B
E
C
P
D
Q

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eenheid van elektrische stroom?
A
volt
B
kilowattuur
C
joule
D
ampère

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waarom energie?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Energie en vermogen
  • Vermogen en energie zijn grootheden
  • Vermogen vertelt hoe fel een lamp is
  • Energieverbruik bepaalt de rekening

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
  • Vermogen is: hoeveel elektrische energie een apparaat gebruikt per seconde.

  • De eenheid van vermogen is de watt (W)

  • Hoe hoger het vermogen, hoe meer licht!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is het vermogen van
het apparaat?
A
230 V
B
50 Hz
C
460 W
D
40.00

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vermogen berekenen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stap voor stap oplossen
Stap 1: Lees de opdracht
Stap 2: Noteer gegevens (en gevraagd)
Stap 3: Noteer de formules
Stap 4: Vul de gegevens in
Stap 5: Werk de berekening uit
Stap 6: Noteer de uitkomst
Stap 7: Controleer de uitkomst                                         

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Door een tosti-ijzer loopt een stroom van 3,2 A.
Hij is aangesloten op 230 V.
Bereken het vermogen.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Welke formule klopt niet?
A
P = U × I
B
I = P / U
C
U = P / I
D
U = I / P

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Zet op volgorde van toenemend vermogen

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Energie
  • Het energieverbruik van een apparaat meet je door het vermogen keer de tijd te doen. 

  • De eenheid van energieverbruik is kilowattuur (kWh)

  • Dit wordt gebruikt om de energierekening te betalen!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Energie meten
  • In de meterkast thuis zit een kWh-meter (kilowattuurmeter)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Energie berekenen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Een lampje heeft een vermogen van 100 W.
Hoeveel uur kan deze branden op 1 kWh?
A
1 uur
B
10 uur
C
100 uur
D
1000 uur

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Sleep grootheid/eenheid naar de juiste plek
Vermogen
W
Stroomsterkte
I
Spanning 
volt
Energie
P
watt
ampère
A
U
V
kWh
kilowattuur
E

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Een verwarming heeft een vermogen van 1500 W.
Deze staat 3 uur aan.
Bereken het energieverbruik.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent vermogen?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
Energieverbruik
kilowattuurmeter
vermogen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open question

This item has no instructions


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Volgende les:
Practicum

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions