30 september

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica/opdracht?
  • Bespreken 3B, t/m 11. 
  • A, Werkwoord, 4 en 5.
  • Vertalen 3B. 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica/opdracht?
  • Bespreken 3B, t/m 11. 
  • A, Werkwoord, 4 en 5.
  • Vertalen 3B. 

Slide 1 - Slide

Vragen grammatica/ opdracht?

Slide 2 - Open question

A. Werkwoord 3
  • Wat is een participium?
  • Het participium is een "deelwoord". Dat wil zeggen:
  • 1. Het is een werkwoord 
  • 2. Het zegt iets over het woord waar het bij hoort.
  • 3. Het gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord.
  • 4. Het heeft dus naamval, geslacht, getal.
  • 5. Het wordt zowel predicatief als bijvoeglijk gebruikt. 

Slide 3 - Slide

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 4 - Slide

οὕτως εἶπεν ἡ Ἀγαρίστη καὶ σὺν μεγάλῃ βοῇ ἐπὶ τὸννεανίσκον ἐπέδραμε

Slide 5 - Open question

καὶ τὴν κεφαλὴν αὐτοῦ ἀμφοτέραις ταῖς χερσὶν ἔλαβεν καὶ δακρύουσα μὲν τῷ υἱῷ εἶπεν·

Slide 6 - Open question

τέκνον ἐμόν, πῶς ἐνθάδε ἥκεις καὶ διὰ τί ἐν τοῖς δούλοις εἶ;

Slide 7 - Open question

ψέγουσα δὲ τῷ Φιλίππῳ εἶπεν·

Slide 8 - Open question

διὰ τί οὐδὲν ποιεῖς; λῦε δὴτὸν σὸν υἱόν, λῦε δή.

Slide 9 - Open question

αὐτίκα καὶ ὁ Φίλιππος ἐδάκρυσεν καὶ δακρύων ἐπὶ τὸν υἱὸν
ἐπέδραμεν.

Slide 10 - Open question

λύειν γὰρ αὐτὸν ἐν νῷ εἶχεν, ἀλλὰ δύο ἄνθρωποι
ἐπὶ τὸν Φίλιππον ἐπέδραμον μέγα κράζοντες·

Slide 11 - Open question

ὦ ἄνθρωπε, τί ποιεῖς; μὴ λῦε τὸν νεανίσκον ἀλλὰ πρῶτον τὴν τοῦ δούλου τιμὴν ἀπότινε.

Slide 12 - Open question

καὶ ἔτι κράζοντες τὸν Φίλιππον ἔλαβον καὶ ἐκώλυσαν αὐτὸν λύειν τὸν Ἀλέξανδρον.

Slide 13 - Open question

ὁ δὲ Φίλιππος δακρύων ἀνεβόησεν·

Slide 14 - Open question

ὦ Θηβαῖοι, ἀκούετε δή.

Slide 15 - Open question

οἵδε οἱ κακοῦργοι τὸν ἐμὸν υἱὸν ἥρπασαν, ἐν ᾧ ἐγώ τε καὶ
ἡ γυνὴ ἐν τῇ Λεβαδείᾳ ἦμεν.

Slide 16 - Open question

καὶ νῦν τὸν υἱὸν πωλεῖν μοι ἐθέλουσιν.

Slide 17 - Open question

βοηθεῖτέ μοι καὶ τοὺς κακούργους λαμβάνετε.

Slide 18 - Open question

ταῦτα ἀκούσαντες πολλοὶ Θηβαῖοι ἐπὶ τοὺς κακούργους
ἐπέδραμον, ἀλλ’ οἱ δύο ἄνθρωποι φεύγοντες ἀπέδραμον.

Slide 19 - Open question

καὶ τότε ὁ Φίλιππος καὶ ἡ Ἀγαρίστη τὸν Ἀλέξανδρον ταχέως
ἔλυσαν.

Slide 20 - Open question

ἔπειτα ἡ Ἀγαρίστη τῷ Ἀλεξάνδρῳ εἶπεν·

Slide 21 - Open question

ἄγε δή, ὦ Ἀλέξανδρε, λέγε ἡμῖν, τί ἐγένετο;

Slide 22 - Open question

A. Werkwoord 4
  • a. Philippos 
  • b. Agariste
  • c. Mannelijk ev.
  • d. Vrouwelijk ev. 
  • e. de twee mannen
  • f. Nominativus meervoud

Slide 23 - Slide

Opdracht bij de tekst
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 24 - Slide

Symboule

Slide 25 - Slide

Oefeningen 1

Slide 26 - Slide

Oefeningen 2
  • i

Slide 27 - Slide

Aan het werk.
  • Leer de woordjes en grammatica t/m 3B
  • Benoem 3B, af.
  • Vertaal 3B, t/m zin 19.
  • Maak A, werkwoord en B, voornaamwoord. 
    Dit is ook huiswerk. 

Slide 28 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 29 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 30 - Open question