Stellingenspel Pesten

• Mentorles
• Basisschool
• Groep 8

Plagen is erger dan pesten

1. WAAR
2. NIET WAAR

Bij plagen wil men iemand met kwade bedoelingen pijn doen.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Pesten houdt steeds na een tijdje vanzelf op.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Wie pest, voelt zich machtiger dan de gepeste.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Een keer ruzie maken is even erg als pesten.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Plagen kan plezier zijn.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Pesten, dat is steeds één tegen één.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Een ruzie duurt meestal niet zo lang.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Het zijn nogal dikwijls eens dezelfde kinderen die gepest worden.

1. WAAR
2. NIET WAAR

De gevolgen van pesten zijn niet zo erg.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Na het plagen, blijven vrienden vrienden.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Wie gepest wordt, hoort dikwijls niet meer bij de groep.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Kinderen die gepest worden, zijn dikwijls bang.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Na een ruzie, word je nooit meer goede vrienden.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Wie pest, wil eigenlijk echt iemand pijn doen.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Plagen duurt meestal niet lang.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Ruzie gebeurt steeds tussen een sterk en een zwak kind.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Pesten gebeurt meestal met een groep tegen één slachtoffer.

1. WAAR
2. NIET WAAR

De pestkoppen op school zijn dikwijls dezelfde kinderen.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Als plagen zich steeds herhaalt tegen hetzelfde kind, dan wordt het eigenlijk pesten.

1. WAAR
2. NIET WAAR

De gevolgen van plagen zijn heel erg.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Het is moeilijk om na het pesten goede vrienden te worden.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Bij een ruzie komt er soms veel lawaai aan te pas.

1. WAAR
2. NIET WAAR

De gevolgen van pesten kunnen heel erg zijn.

1. WAAR
2. NIET WAAR