les 2

H2 Grammatica zinsdelen

Het onderwerp

Onderwerp

Zinnen bestaan uit zinsdelen. 

Het onderwerp (ow) is zo’n zinsdeel. Vrijwel elke zin heeft een onderwerp.

Zo vind je het onderwerp

Er zijn twee manieren om het onderwerp te vinden.

Tip: het onderwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij, in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enzovoorts).

Manier 1:

1. Zoek de persoonsvorm (pv).

2. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.

3. Stel de vraag Wie / Wat + persoonsvorm?

4. Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

Manier 2:

1. Zoek de persoonsvorm.

2. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.

3. Verander de persoonsvorm van getal: enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud.

4. Het zinsdeel dat mee verandert, is het onderwerp.

H3 Grammatica zinsdelen

Het werkwoordelijk gezegde

Het werkwoordelijk gezegde

Zinnen bestaan uit zinsdelen: 

• het onderwerp (ow)
• het werkwoordelijk gezegde (wg), (alle werkwoorden van de zin)

Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp doet.

Zo vind je het werkwoordelijk gezegde

werkwoordelijk gezegde = de persoonsvorm + de andere werkwoorden (als die er zijn). 

• Zullen / we (ow) / morgen / samen / een cadeau / kopen / in de stad?

        wg = zullen kopen

• Peter (ow) / nodigt / familie en vrienden / uit / voor zijn verjaardag.

        wg = nodigt uit (want het hele werkwoord is uitnodigen)

 te of aan het vóór een werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

• Mijn zusjes (ow) / zitten / hun huiswerk / te maken.

        wg = zitten te maken

• Zijn / die scholieren (ow) / over hun docent / aan het roddelen?

        wg = zijn aan het roddelen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. De persoonsvorm en de andere werkwoorden uit de zin.
2. Een werkwoordelijke uitdrukking
3. Een spreekwoord
4. Alle werkwoorden uit de zin, behalve de persoonsvorm.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. het eerste werkwoord van een zin
2. alle werkwoorden van een zin
3. het laatste werkwoord van een zin
4. de persoonsvorm en het onderwerp samen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Het werkwoordelijk gezegde

Piet

drinkt

een blikje cola

in de pauze

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

gekeken.

Het werkwoordelijk gezegde

We 

hebben

vanavond

een serie 

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Het werkwoordelijk gezegde

Janneke

zit

haar toets

te

maken

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Het werkwoordelijk gezegde

Rida

is

in de aula

aan het

eten

les 2