220422 formuleren H6

Dinsdag 21 november
- Korte uitleg verwijswoorden dat en wat
- LessonUp quiz
- Oefentoets proefwerk formuleren

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Dinsdag 21 november
- Korte uitleg verwijswoorden dat en wat
- LessonUp quiz
- Oefentoets proefwerk formuleren

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
  • Ik weet de regels voor het gebruik van de verwijswoorden dat/wat .

  • Ik weet wat ik morgen kan verwachten voor het proefwerk.



Slide 2 - Slide

Lastige verwijswoorden H6
Dat of wat?
Dat gebruik je om te verwijzen naar het-woorden.
Wat gebruik je om te verwijzen naar:
    - dat, datgene
    - alles, iets, niets, het enige
    - overtreffende trap (bijv. het beste, het mooiste)
    - een hele zin

Slide 3 - Slide

Lastige verwijswoorden H6
Voorbeelden wat:
  1. dat, datgene: Dat(gene) wat ik wil, is niet beschikbaar. 
  2. alles, iets, niets, het enige: Alles wat jij doet, is leuk. 
  3. overtreffende trap: Patat is het lekkerste wat ik ooit gegeten heb. 
  4. hele zin: Zij bleef maar tegen mij praten, wat ik heel gezellig vond. 

Slide 4 - Slide

Vul aan:
Wat is het allerleukste ... jij hebt gedaan tijdens je vakantie?
A
dat
B
wat

Slide 5 - Quiz

Vul aan:
Ergeren jullie je ook zo aan het autoalarm ... steeds afgaat?
A
dat
B
wat

Slide 6 - Quiz

Vul aan:
In dit tijdschrift vind je alles ... je moet weten over slangen.
A
dat
B
wat

Slide 7 - Quiz

Vul aan:
De activiteitenweek is het leukste ... ik heb meegemaakt.
A
dat
B
wat

Slide 8 - Quiz

Vul aan:
Het meisje ... daar loopt, heeft een mooie jas aan.
A
dat
B
wat
C
die

Slide 9 - Quiz

Vul aan:
De vulkaan begon te roken, ... leidde tot paniek bij de dorpsbewoners.
A
dat
B
wat

Slide 10 - Quiz

Vul aan:
Harry heeft nooit zin om te wandelen, ... best verrassend is voor een hond.
A
dat
B
wat

Slide 11 - Quiz

Aan de slag
Maak de oefentoets.

Lees goed!

Slide 12 - Slide