U 5: opdr. 6 t/m De Fiesta

1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

UNIDAD 5 
Ej. 6 hasta el final
Objetivo - Doel 
Vertellen van persoonlijke verhalen en anekdotes

Slide 2 - Slide

Wat is een anekdote?
  • Een anekdote is een kort, interessant of grappig verhaal over een echt gebeurde gebeurtenis.

Slide 3 - Slide

¿Conservas todavía algún regalo de la infancia? 

Habla con tu compañero 
Ejemplo: Conservo muchos regalos de mi infancia, sobretodo libros 

Slide 4 - Slide

Uitdrukkingen om emoties te uiten

Slide 5 - Slide

Imagina que estás hablando con un amigo. 
Él te cuenta lo siguiente, ¿cómo respondes? 
1. ·Ayer me dieron una sorpresa en el trabajo.
·_________________________________________
2. ·Vi una película muy mala el fin de semana.
·_________________________________________
3. ·¡Aprobé el examen de conducir!
·_________________________________________
4. ·No me invitaron a la fiesta de Ana.
·_________________________________________
5. ·¡Ganamos el partido final!
·_________________________________________

Slide 6 - Slide

Als je het hebt over gebeurtenissen in een periode die afgelopen is gebruik je.....
INDEFINIDO
IMPERFECTO

Slide 7 - Poll

Als je gewoontes uit het verleden beschrijft gebruik je ....
INDEFINIDO
IMPERFECTO

Slide 8 - Poll

Als je opeenvolgende gebeurtenissen uit het verleden opsomt gebruik je?
INDEFINIDO
IMPERFECTO

Slide 9 - Poll

Als je mensen/dingen/stituaties in het verleden beschrijf gebruik je.... ?
INDEFINIDO
IMPERFECTO

Slide 10 - Poll

Als het begin en einde van een gebeurtenis wordt niet aangegeven gebruik je .....?
INDEFINIDO
IMPERFECTO

Slide 11 - Poll

Als het begin en einde van een gebeurtenis wordt niet aangegeven gebruik je .....?
INDEFINIDO
IMPERFECTO

Slide 12 - Poll

Als je verteld over dingen die vaker gebeuren, gebruik je.... ?
INDEFINIDO
IMPERFECTO

Slide 13 - Poll

Lees de situaties en geef je mening in het Spaans met behulp van de pretérito indefinido. Gebruik uitdrukkingen zoals:
Fue increíble / horrible / emocionante / aburrido / inolvidable / una locura...
Me encantó / Me decepcionó / Me sorprendió...

Slide 14 - Slide

Vertel het verhaal van Paco opnieuw met behulp van de indefinido en imperfecto p. 48
Wat is er gebeurd?  = indefinido
Hoe was het? = imperfecto 

Slide 15 - Slide

Lee el texto y elige el conector correcto para cada espacio
(1) ______ me desperté, escuché un ruido extraño en la cocina.
(2) ______ fui a ver qué pasaba.
(3) ______ vi que el gato estaba encima de la mesa.
(4) ______ saltó y rompió un vaso.
(5) ______ tuve que limpiar todo.
(6) ______ llegué tarde al trabajo.
(7) ______ mi jefe se enfadó un poco.
(8) ______ le expliqué lo que pasó.
(9) ______ me dijo que no me preocupara.
(10) ______, decidí cerrar siempre la puerta de la cocina por la noche.
(11) ______, el gato ya no entra en la cocina.
(12) ______, todo está más tranquilo en casa.
primero – luego – después – al final – de repente – al día siguiente – entonces – total que – cuando – mientras – así que – por eso

Slide 16 - Slide

Soluciones posibles 
(1) ______ me desperté, escuché un ruido extraño en la cocina.
(2) ______ fui a ver qué pasaba.
(3) ______ vi que el gato estaba encima de la mesa.
(4) ______ saltó y rompió un vaso.
(5) ______ tuve que limpiar todo.
(6) ______ llegué tarde al trabajo.
(7) ______ mi jefe se enfadó un poco.
(8) ______ le expliqué lo que pasó.
(9) ______ me dijo que no me preocupara.
(10) ______, decidí cerrar siempre la puerta de la cocina por la noche.
(11) ______, el gato ya no entra en la cocina.
(12) ______, todo está más tranquilo en casa.

Slide 17 - Slide

Ejercicio de escritura guiada con conectores
ej. 10.a p.49
Escribe un texto corto (5–10 frases) sobre una vez que olvidaste las llaves de casa  Usa los siguientes conectores en tu historia. Puedes cambiar el orden, pero debes usarlos todos.
  • primero
  • luego
  • de repente
  • mientras
  • entonces
  • al final
  • por eso
  • total que
Un día, salí de casa muy rápido y olvidé las llaves. Primero.... 

Slide 18 - Slide

Ahora haz el ejercicio sobre tu biografía 
- primero
- luego
- después
- al final
- de repente
- al día siguiente
- entonces
- total que
- cuando
- mientras
- así que
- por eso
Primero, nací en un pueblo pequeño en el norte de Holanda.
Luego, mi familia se mudó a Utrecht porque mis padres encontraron trabajo allí...

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Diminutivos / Verkleinwoorden (- tje)
- o   - a
-e   -medekl
el caballo         el caball-ito
la casa               la cas-ita
un momento   un moment-ito
el café         el cafe-cito             
el pan           el pan-cito 
la noche      la noche-cita          la nariz         la nari-cita 
la chica        la chi-quita 
el pedazo    el peda-cito ( stukje) 

    

  - cito/cita  
- ito / -ita
pg. 112 TB
Let op! soms verantert de schrijfwijzer 

Slide 21 - Slide

Unidad 5 pg. 50 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

¡ATENCIÓN!

Slide 24 - Slide

Enkele tips voor het leren van Spaanse werkwoord tijden
  • Maak een lijst van Spaanse werkwoorden.
  • Bestudeer regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
  • Gebruik zinnen en voorbeelden om elke werkwoordstijd in een context te plaatsen bijv. Luister en herhaal: Luister naar liedjes, podcasts of video's in het Spaans waarin werkwoorden van de verleden tijd worden gebruikt.

Slide 25 - Slide

 Interactieve hulpmiddelen
  • Verbuga Spaans: https://www.verbuga.eu/Esmi/
  • https://wordwall.net/es-ar/community/verbos-en-pasado
  • https://conjuguemos.com/activities/spanish/verb/1

Slide 26 - Slide

Canciones  (mejor con Spotify) 
"Me Enamoré" de Shakira: 
"Destino o Casualidad"  Melendi
"Obsesión" de Aventura: 
"El Barco:  Karol G 
"El Gran Varón" de Willie Colón: 



Slide 27 - Slide

Canciones  - Regueton 
"Hawái" de Maluma: 
"Yo Perreo Sola" de Bad Bunny"
"Felices los 4" de Maluma: 



Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

El indefinido: Poeh..
Plotseling,Opeenvolgend, Eenmalig, Historisch
  • Plotselinge gebeurtenissen
  •      De repente empezó a llover .
  • Opeenvolgende handelingen/gebeurtenissen ( en toen, en   toen.....
  •      Entré en la tienda, pedí una barra de pan, pagué y volví a casa
  • Eenmalige gebeurtenis
  •      Nací en 1992.
  • Historische gebeurtenissen
  •      Los españoles gobernaron en América Latina por 400 años 

Slide 30 - Slide

El  imperfecto  ( GRABIG):
(Gewoonte, Reden, Achtergrondinformatie ,Beschrijving, Intentie, Gelijktijdigheid) 
  • Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden.
  •      Cuando vivía en Salamanca iba todos los días a la piscina.
  • Voor het aangeven van de reden dat iets gebeurt
  •       Llegué tarde porque había mucho tráfico
  • voor het geven van achtergondinformatie
  •        Todavía había luz cuando....
  • Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden.
  •       Mi abuelo era alto y llevaba gafas.
  • Intenties / beleefheid
  •       Quería estudiar más pero..... / Quería hacer una cita con el médico 
  • Gelijktijdige handelingen
  •       Cuando cocinaban, hablaban mucho
                                                         
   
     

Slide 31 - Slide

INDEFINIDO
IMPERFECTO
Eenmalige handelingen & gebeurtenissen in het verleden (1)

  • Gisteren  gingen we naar een restaurant 

  • We dronken wijn 

  • Wij aten pasta  

  • Zij at ook een dessert

Beschrijvingen in het verleden van mensen, dingen of plaatsen (achtergrond informatie) 

  • Zij had een rode jurk

  • De wijn was erg duur.  

  • Het restaurant was erg chic 

  • Het eten was erg lekker 
SITUACIÓN 1 
(1) Indefinido:  ook opeenvolgende gebeurtenissen: Ayer fui a un restaurante, comí espaguetis y bebí vino blanco

Slide 32 - Slide

IMPERFECTO
Gewoonten 

  • Toen ik klein was ging ik iedere week naar de markt. 

  • Mijn moeder kocht altijd chocolade voor mij. 




SITUACIÓN 2

Slide 33 - Slide

¿C
  Waarom staan deze werkwoorden in de indefinido of imperfecto vervoegd?

Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me di cuenta que no llevaba la cartera, por eso volví   a casa sin las patatas.

Ik ging naar de supermarkt om aardappelen te kopen. Toen ik bij de kassa stond, realiseerde mij dat ik mijn portemonnee niet bij me had. Daarom ben ik thuis teruggekomen zonder aardappelen


Hoe vertellen we verhalen in het Spaans?
Gebeurtenissen / handelingen  met indefinido 
Beschrijvingen en gewoonten met imperfecto 
Ik ging naar de supermarkt om aardappelen te kopen. Toen ik bij de kassa stond, realiseerde mij dat ik mijn portemonnee niet bij me had. Daarom ben ik thuis teruggekomen zonder aardappelen
Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me di cuenta que no llevaba la cartera, por eso volví a casa sin las patatas.

Slide 34 - Slide

 Voor de gebeurtenissen gebruik je de indefinido ( fui)
1.Fui al supermercado para comprar patatas.......
( ik ging naar de supermarkt om aardappelen  te kopen...)
3. me di cuenta que...
( ik realiseerde me dat... )
por eso 5.volví a casa sin las patatas
( daarom  ben ik  thuis gekomen zonder de aardappelen).

 
 Voor de situaties waarin de gebeurtenissen plaatsvinden gebruik  je de imperfecto             (estaba). 
....Cuando 2.estaba en la caja... (....toen ik bij de kassa stond)
...no 4. llevaba la cartera....
( ik had mijn portemonee niet bij me)

Slide 35 - Slide

 Voor de situaties waarin de gebeurtenissen plaatsvinden gebruik  je de imperfecto             (estaba). 
....Cuando 2.estaba en la caja... (....toen ik bij de kassa stond)
...no 4. llevaba la cartera....
( ik had mijn portemonee niet bij me)

Voor de gebeurtenissen gebruik je de indefinido ( fui)
1.Fui al supermercado para comprar patatas....ik ging naar de supermarkt om aardappelen te kopen...)


3. me di cuenta que...
( ik realiseerde me dat... )
por eso 5.volví a casa sin las patatas
( daarom ben ik thuis gekomen zonder de aardappelen).

Slide 36 - Slide

¿Indefinido o imperfecto?
1. Mi primer amigo en la escuela (ser) _____español (tener) _______ los ojos azules y (ser) _______ muy divertido.

2. Mis padres (conocerse) __________ cuando (estar) __________ en la universidad.

3. El martes pasado no (trabajar) ________ porque (estar) ______ enfermo.

Slide 37 - Slide

Unidad 5: ¿Te acuerdas? p.43 ej. 1 

¿Qué música escuchabas y qué libros leías?
¿Qué programas de la tele veía? 
¿Quién era tu mejor amigo / amiga? 
¿Quién era tu profesor/ra favoritos? 12
Cuando tenías 14 años .....

Slide 38 - Slide

Nr.5 p. 46 TB Historias de niños
1. Aprendí a esquiar con 5 años
2. Una vez mi madre me dio 20 euros para la peluquería
3. El día de mi cumpleaños comí una caja enorme de bombones
4. A los 7 años me compraron un vestido rosa
5. El día del examen de matemáticas no fui a clase
6. Unas vacaciones comí solo pasta
d- encantaba
c- compré
f- me puse
e- regalé
a - tenía
b- gustaba

Slide 39 - Slide

A practicar/ a trabajar

niet alles af tijdens de les?

Entonces son deberes para mañana 
  • WB Unidad 5: oef. 1, 2, 4, 5 y 7a.

Slide 40 - Slide