De fietsbijbel

De fietsbijbel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
STEMSecundair onderwijs

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De fietsbijbel

Slide 1 - Slide

Naaf
Nippel
Ventiel

Slide 2 - Drag question

Hoe noemen we deze fiets?
A
Ligfiets
B
Mindervalide fiets
C
Bakfiets
D
Lowrider

Slide 3 - Quiz

Freya doet er 30 minuten over om rustig van huis naar school te gaan. Zij woont op 2,6km van school. Wat is haar snelheid in m/s?
A
0,09m/s
B
1,44m/s
C
11,54m/s
D
0,69m/s

Slide 4 - Quiz

In welke tijd had de fiets een groot voorwiel en een klein achterwiel?
A
1830
B
1970
C
1870
D
1818

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we het aangeduide fietsonderdeel?
A
Vork
B
Spatbord
C
Ventiel
D
Frame

Slide 6 - Quiz

Waarom is een
herenfiets steviger dan
een damesfiets?
A
de constructie heeft een driehoek
B
Er wordt veel meer staal gebruikt
C
het is onwaar, beide even sterk
D
Een damesfiets is sterker door de cirkel.

Slide 7 - Quiz

Tandwiel A heeft 8 tanden en draait 20 keer rond. Tandwiel B draait 5 keer rond. Hoeveel tanden heeft tandwiel B?
A
4
B
32
C
2,5
D
28

Slide 8 - Quiz

Joska rijdt 2 uur aan een gemiddelde snelheid van 17km per uur. Hoe ver is hij na 2 uur.
A
17km
B
8,5km
C
34km
D
Ik heb niet voldoende gegevens om dit te kunnen berekenen.

Slide 9 - Quiz

Welke versnellingscombinatie gebruik je het beste om bergop te rijden?
A
Groot voortandwiel, klein achtertandwiel
B
Klein voortandwiel, klein achtertandwiel
C
Groot voortandwiel, groot achtertandwiel
D
Klein voortandwiel, groot achtertandwiel

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we deze rem?
A
Trommelrem
B
Schijfrem
C
Velgrem
D
Handrem

Slide 11 - Quiz

Wat is de figuur hiernaast?
A
Batterij
B
Accu
C
Fiets dynamo
D
Naaf dynamo

Slide 12 - Quiz

Op welke fiets heb je
de meeste
luchtwrijving?
A
B
A
B

Slide 13 - Quiz

Waarom is het belangrijk om een fluohestje te dragen?
A
Omdat Mevrouw Geeroms dit vraagt
B
Omdat het cool is
C
Ik draag nooit een fluohestje
D
Voor de zichtbaarheid

Slide 14 - Quiz

Hoe noemen we het aangeduide fietsonderdeel?
A
Derailleur
B
Tandwiel
C
Naaf
D
Cassette

Slide 15 - Quiz

Welk bandenprofiel is ideaal voor deze ondergrond?
A
Band zonder profiel
B
Smalle band
C
Band met veel profiel
D
Platte band

Slide 16 - Quiz

Vanaf welke snelheid is een fietshelm aangeraden?
A
Altijd
B
25km/h
C
Nooit
D
45km/h

Slide 17 - Quiz

Wat duidt dit verkeersbord aan?
A
Dit bord duidt aan dat enkel fietsers rechts mogen afslaan, auto's niet.
B
Je mag hier als fiets enkel rechtsaf slaan, als het licht op groen staat.
C
Je mag hier als fietser rechts afslaan, ook wanneer het licht op rood staat, maar je moet andere weggebruikers voorrang verlenen.
D
Je mag hier als fietser steeds rechts afslaan.

Slide 18 - Quiz

Met hoeveel mag je naast elkaar fietsen op de rijbaan
A
Fietsers mogen nooit met meer dan twee naast elkaar rijden op de rijbaan.
B
Fietsers mogen met zoveel naast elkaar rijden als ze willen, op voorwaarde dat ze de andere weggebruikers niet hinderen.
C
Fietsers moeten steeds achter elkaar rijden als er een achteropkomend voertuig nadert.
D
Fietsers mogen altijd naast elkaar rijden, behalve wanneer het kruisen met tegenliggers hierdoor onmogelijk wordt.

Slide 19 - Quiz

Met welke versnellingscombinatie leg je de kortste afstand af?
A
Trapas 1 achteraan 1
B
Trapas 1 achteraan 7
C
De afstand is bij elke combinatie gelijk.

Slide 20 - Quiz