Les 6 Literatuur

Begintaak
Schrijf op papier een samenvatting van het verhaal tot nu toe, zorg dat de volgende personages in elk geval genoemd worden: Joshua, Zivan, Sergio, Dylan en tante Shanya.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Begintaak
Schrijf op papier een samenvatting van het verhaal tot nu toe, zorg dat de volgende personages in elk geval genoemd worden: Joshua, Zivan, Sergio, Dylan en tante Shanya.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel.
- Je weet wat het literaire begrippen: thema en genre inhouden.
- Je weet wat stijlfiguren zijn. 


Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Samenvatting schrijven (10 min)
- Terugblik: huiswerkopdrachten: Ruimte en spanning (10 min)
- Lezen Zonder titel (25 min)
- Uitleg: literair begrippen thema, genre en stijlfiguren (10 min)
- Opdrachten bij Zonder titel maken (10 min)
- Zinsontleding opdracht



Slide 3 - Slide

Terugblik

huiswerkopdrachten: ruimte en spanning
Tijdbalk

Slide 4 - Slide

Lezen H47-52
Probeer zoveel mogelijk te lezen, de rest moet je in de vakantie lezen.

Herlees zo nodig het boek!

Slide 5 - Slide

Stijlfiguren
Bij taalgebruik leg je vaak gevoel in je woorden. Je kunt iets overdrijven, iets afzwakken of omkeren. Dat kun je doen met stijlfiguren.

Slide 6 - Slide

Understatement
Understatement (iets minder erg maken dan het is); 
Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid. 

Je zegt: Messi kan een aardig balletje trappen; je bedoelt: Hij is een supervoetballer.

Slide 7 - Slide

Hyperbool = overdrijving
Overdrijving (iets erger maken dan het is);  

Je zegt bijvoorbeeld: Ik heb geen oog dichtgedaan; je bedoelt: Ik heb niet goed geslapen, want zeer waarschijnlijk had je echt wel een paar uurtjes je ogen dicht en sliep je. 

Slide 8 - Slide

Omkering
Omkering (het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt); 


Tegen een laatkomer: Je bent weer lekker op tijd.

Slide 9 - Slide

Spot
Spot is in verschillende stijlfiguren onder te verdelen. Namelijk in ironie, sarcasme, overdrijving (hyperbool) en understatement.


Slide 10 - Slide

Spot: ironie, sarcasme, cynisme
  • Ironie: vriendelijke spot die niet kwetsend is bedoeld. Je zegt  het tegenovergestelde van wat je bedoelt, als grapje. Het weer is geweldig. (als het pijpenstelen regent)
  • Sarcasme: scherpere spot, bedoeld om de ander te kwetsen."Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! "(tegen leerling die weer een 3 haalt) 


Slide 11 - Slide

Verschil ironie en sarcasme

Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!


Geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme.
Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om
de bedoeling van de spreker!

Slide 12 - Slide

Cynisme
Wrede, bittere spot; zwartgallig
– Ach, een hond is tenminste goedkoper dan een kind.
– Tja, als je een paar wedstrijden niet scoort heeft niemand meer belangstelling voor je, zei hij cynisch.

Slide 13 - Slide

Literaire begrippen
Thema en genre

Slide 14 - Slide

Thema
Het thema van een roman is het onderwerp waar de roman uiteindelijk over gaat; datgene waar het in het verhaal om draait. Uiteraard komen er meestal meerdere thema’s voor binnen een boek.

Hoe formuleer je dat thema nou?
Zo kernachtig en abstract mogelijk. Kreten als ‘Oorlog’ of ‘liefde’ zijn niet genoeg. Deze woorden geven niet weer waar het in het verhaal om draait. Gebruik minimaal een zin of een woordgroep, maar geen samenvatting. Zorg er ook voor dat je in het thema niet de namen van de hoofdpersonen vermeldt, want dan is het geen abstracte formulering meer.

Slide 15 - Slide

Thema Alaska
Vriendschap is mogelijk, ondanks geheimen en gevoelens van schaamte of jaloezie tussen mensen.

Slide 16 - Slide

Genre 
- Thematische genres
- Genres op vorm

Slide 17 - Slide

Thematische genres
Thriller,   Fantasy,   Science fiction
Detective,   Humor,    Young adult,  Liefdesverhalen
Oorlog en verzet,  Sprookjes,   Historische romans

Slide 18 - Slide

Genres op vorm
Gedicht,    Kort verhaal, Autobiografie,  Roman,   Novelle,    Drama,  Cabaret, Sprookjes,  Stripverhaal

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Noteer in je Plenda en maak:
- De opdracht stijlfiguren, thema en genre bij Zonder titel.

Slide 20 - Slide

Zinsontleding
Huiswerkblad bespreken

Slide 21 - Slide