1.3 Faseveranderingen

1.3 Faseveranderingen
Wat ga je leren?
fasen + faseovergangen
rekenen met temperatuurschalen
verschil tussen zuivere stoffen en mengsels
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.3 Faseveranderingen
Wat ga je leren?
fasen + faseovergangen
rekenen met temperatuurschalen
verschil tussen zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Slide

Toestandsaanduidingen
Vast: (s)
Vloeibaar : (l)
Gas: (g)
Opgelost in water: (aq)

We noemen dit ook wel
Aggregatietoestanden


Slide 2 - Slide

Faseveranderingen
Als water verdampt gaat het van de vloeibare fase naar de gasfase.

Notatie: 
H2O (l) -> H2O (g)
Fasedriehoek

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Absolute nulpunt & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273

Slide 5 - Slide

Celcius / Kelvin

Slide 6 - Slide

Zuivere stof en mengsel
Zuivere stof: 
  • is één stof en bestaat uit dezelfde moleculen
Mengsel:
  • meerdere verschillende soorten moleculen door elkaar

Slide 7 - Slide

hoe bepaal je of het een mengsel of zuivere stof is?


Laat de stof smelten, stollen of verdampen (koken)
  • als het een zuivere stof is dan:
    blijft de temperatuur hetzelfde bij een faseverandering
  • als het een mengsel is dan:
    verandert de temperatuur tijdens de faseverandering

Slide 8 - Slide

Zuivere stof


bij een zuivere stof heb je een: smeltpunt, stolpunt of kookpunt

Slide 9 - Slide

Mengsel

Stoltraject
Mengsel


bij een mengsel heb je een: smelttraject, stoltraject of kooktraject

Slide 10 - Slide

Faseveranderingen 1 (gas>vloeibaar) en 4 (vloeibaar>vast)zijn:
A
verdampen en stollen
B
condenseren en vervluchtigen=sublimeren
C
stollen en sublimeren
D
condenseren en stollen

Slide 11 - Quiz

Faseveranderingen 3 (vast>vloeibaar) en 6 (vast>gas) zijn
A
stollen en rijpen
B
smelten en (vervluchtigen) sublimeren
C
rijpen en verdampen
D
condenseren en stollen

Slide 12 - Quiz

Het kookpunt van ethanol is 78 graden Celsius, hoeveel Kelvin is dit?
A
-193 K
B
351 K
C
-95 K
D
251 K

Slide 13 - Quiz

Wat is het absolute nulpunt?
A
0 K
B
273 K
C
-273 K
D
0 graden Celcius

Slide 14 - Quiz

Het kookpunt van koper is 2843 K hoeveel graden Celsius is dat?
A
3116 graden Celsius
B
2670 graden Celsius
C
2570 graden Celsius
D
3016 graden Celsius

Slide 15 - Quiz

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin
C
200 Kelvin
D
-10 graden Celsius

Slide 16 - Quiz

Aceton heeft een smeltpunt van 178 K en een kookpunt van 329 K.
In welke fase bevindt deze stof zich bij 77 °C?
A
vloeibaar
B
gas
C
vast

Slide 17 - Quiz


Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:


Zuiver 
sinaasappelsap
A
A
B
B

Slide 18 - Quiz


Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:


Koper
A
A
B
B

Slide 19 - Quiz

Aantekening

Slide 20 - Slide