V3A - revisit grammar

• English
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

How to survive the test

Schedule for today

Reading (15 minutes)

Tips before we start (5 minutes)

Present perfect vs present perfect continuous (5 minutes)

Past simple and past continuous (5 minutes)

Past simple vs present perfect vs past perfect (5 minutes)

Kahoot! (10 minutes)

Time for questions/study (15 minutes)

The test

- Mind your spelling!!! Especially capital letters!!

- Read carefully if you have to answer in Dutch or English

- For grammar tenses:

1. Read the sentence

2. Think: what is it I want to say?

Present perfect 

Have(n't) + has(n't) + voltooid deelwoord

•  Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt
• Dingen die kort geleden zijn gebeurd
• Dingen die in het verleden één keer zijn gebeurd
• Als de gevolgen nog steeds voelbaar zijn in het heden
• Nadruk ligt op het resultaat

Present perfect continuous

have(n't)/has(n't) been + hele ww + -ing

•  Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt
• iets in het heden het gevolg is van wat er in het verleden is gebeurd maar alleen als dat een poosje heeft geduurd, meerdere keren is voorgekomen of een gewoonte is
• Nadruk ligt op de duur

I ______ and my legs are really tired now.

1. have cycled
2. have been cycling

The students ______ their exam. They're very happy

1. have finished
2. have been finishing

What are the tenses for sentence 1 and 2?

(1)I was studying for English (2)when my mother walked in.

1. 1. Past simple - 2. present perfect
2. 1. present perfect - 2. past continuous
3. 1. Past continuous - 2. past simple
4. 1. Past simple - 2. past continuous

Past simple

hele werkwoord + -ed

(let op irregular verbs)

•  Als iets in het verleden is gebeurd en geëindigd
• als iets in het verleden regelmatig is gebeurd (gewoonten)

Past continuous

to be (was/were) + hele werkwoord + -ing

•  als iets in het verleden een tijdje aan de gang was.
• Als iets in het verleden regelmatig gebeurde en dit je irriteert (vaak met signaalwoorden: always, forever, all the time, constantly etc.)

He _______(live) in Russia when the Revolution
_____(start).

1. was living - started
2. lived - was starting
3. lived - started
4. was living - was starting

Past perfect

• had + voltooid deelwoord 
• Om aan te geven dat iets voor een bepaald moment of voor een bepaalde gebeurtenis gebeurde.
• Vaak in combinatie met de past simple

Is this sentence correct?

I hadn't talked to Paula for ages - it was good to see her last night.

1. Correct
2. Incorrect

Use the past perfect to complete the sentence

We _____ (not - to listen) to the radio in ages before the tornado warning came.

Use the past perfect and/or past simple

I _____(not - to hear) about the warning, so I_____ (to leave) the windows open this morning.