250513 afweersysteem

Anatomie
Het afweersysteem
1 / 46
next
Slide 1: Slide
anatomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Anatomie
Het afweersysteem

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen
na deze les weet de student;

- op welke 3 manieren ons lichaam zichzelf beschermd
- wat directe afweer is en welke kenmerken deze afweer heeft.
- wat het verschil is tussen directe en indirecte afweer.
- kun je uitleggen wat antigenen,  antistoffen en immuniteit is.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over de afweer?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Afweer
  1. Buitenkant van het lichaam (externe verdediging). De huid  en slijmvliezen vormen barrière voor ziektekiemen
  2. Binnenkant van het lichaam (interne verdediging). Het            maagsap dood bacteriën die je met het voedsel binnenkrijgt.
  3. Afweersysteem. Dit komt in actie als ziektekiemen toch het lichaamsweefsel binnendringen


Slide 5 - Slide

  • 1e: huid en slijmvliezen
  • 2e: aangeboren afweer
  • 3e: verworven afweer
Eerste afweerlinie (huid)
Hoe zorgt de huid voor bescherming?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Eerste afweerlinie (huid)
Hoe zorgt de huid voor bescherming?
  • De huid is ondoordringbaar                                                               voor bacteriën
  • Op de huid ligt een laagje talg                                                           talg remt bacteriegroei

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Eerste afweerlinie (slijmvliezen)
Hoe bescherming de slijmvliezen?


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Eerste afweerlinie (slijmvliezen)
Hoe bescherming de slijmvliezen?
Afremmen van groei
Filtering
Doden van ziekteverwekkers
Schoonspoelen
Bacterieflora

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Beschrijf van elke in- en uitgang van het lichaam hoe de bescherming geregeld is in de eerst afweerlinie.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tweede afweerlinie
Bescherming met de witte bloedcellen
Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers doden die in het lichaam (in het bloed) zijn gekomen.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Derde afweerlinie
Bij deze afweer zijn lymfocyten betrokken. Zij maken antistoffen tegen een bepaalde ziekteverwekker.
Dit duurt een paar dagen, dan zijn antistoffen ook  in het bloed zichtbaar.
Directe en indirecte afweer ondersteunen en versterken elkaar.
Hierdoor optimale weerstand afweer en immuniteit.

Slide 12 - Slide

lymfocyten zijn witte bloedcellen die in Beenmerg en Thymus gevormd 
Ziekteverwekker
Welke ziekteverwekkers zijn er?


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ziekteverwekker
Welke ziekteverwekkers zijn er?
Schimmels
Bacteriën
Virussen
Parasieten
Giftige stoffen



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Ziekmakend?
Niet alle micro-organisemen zijn ziekmakend.
  • a-pathogeen: niet ziekmakend
  • opportuun pathogeen: alleen met gunstige omstandigheden
  • pathogeen: ziekmakend

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Ziekteverloop
Besmetting: ziekteverwekker komt in het lichaam
Incubatietijd: de ziekteverwekker vermenigvuldigd zich, nog geen gevoel van ziekte
Symptomen: ziekte wordt zichtbaar
Diagnose: huisarts stelt de ziekte vast
Herstel: de klachten zijn weer voorbij.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Infectie of ontsteking?
Besmetting is het binnendringen van ziekteverwekker. Dit hoeft niet altijd tot een infectie te leiden. De ziekteverwekkers kunnen zwak zijn of de omstandigheden op de plaats waar ze binnenkomen kunnen tegenwerken. 
Infectie is het binnendringen, vermeerderen en verspreiden van ziekteverwekkers. Infectie zal kunnen leiden tot ontsteking. Als de infectie het normaal functioneren van het lichaam verstoort, is er sprake van ziekte, een infectieziekte. 
Ontsteking is de reactie van het lichaam daarop. Je moet dus een duidelijk onderscheid maken tussen een infectie en een ontsteking, begrippen die vaak verwisseld worden. Een ontsteking is een plaatselijk reactieproces van de weefsels op een schadelijke prikkel of op beschadiging van weefsel.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Risico?
Wanneer is er veel kans om besmet te raken en een infectie te krijgen?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Risico?
Wanneer is er veel kans om besmet te raken en een infectie te krijgen?

  • veel mensen dicht bij elkaar
  • contact tussen geïnfecteerde en niet-geïnfecteerde mensen
  • omgeving waar micro-organismen goed kunnen groeien

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Risico's in de zorg
Zorg brengt extra risico's op besmetting mee.

Momenten dat je contact maakt met:
  • bloed, lichaamsvocht en uitscheidingsproducten
  • niet-intacte huid of slijmvliezen
  • materialen die in aanraking zijn geweest met bovengenoemde

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Zie teams voor de opdracht van vandaag

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

directe afweer: geen onderscheid in ziektekiem!
(maar ook geen antistof)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

antistoffen en antigenen
antistoffen              afweerstoffen

antigenen                eiwitten aan de buitenkant van de cellen 
                                     je lichaam herkent lichaamsvreemde stoffen                                       aan de antigenen

immuun                   opgebouwde antistoffen tegen een ziekte 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions


antistoffen

de witte bloedcel die antistoffen aanmaakt kan maar 1 type antistof aanmaken dat speciaal is voor 1 type antigenen 

dus hij kan maar 1 type ziekteverwerker doden (specifieke afweer)

Slide 25 - Slide

B lymfocyte worden in beenmerg gemaakt
AFWEER
Lymfeknopen:

  • opslag lymfocyten
  • Pakken schadelijke stoffen aan
  • Geven vocht terug aan de weefsels

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

thymus = zwezerik, maakt afweercellen!
BELANGRIJKE LYMFEKNOPEN
  • Milt, is een belangrijk orgaan van het afweersysteem, kunnen witte bloedcellen ontstaan

  • Amandelen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Lymfocyten
Je specifieke afweer heeft verschillende witte bloedcellen. Dit zijn je lymfocyten. 
 Deze cellen zitten in je bloed en je lymfevocht. Dit laatste is een mengsel van vocht en afvalstoffen uit je lichaam. 
Als je een infectie hebt, gaan je lymfocyten naar je bloed en naar je lymfevocht

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lymfocyten
Lymfocyten zijn goed in het herkennen van lichaamsvreemde stoffen.

Twee soorten Lymfocyten:
  • B-lymfocyten (worden in beenmerg gemaakt, b.v. bekken)
  • T-lymfocyten (worden in thymus gemaakt, zit rondom luchtpijp)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

B-cellen
  • De B-cellen produceren antistoffen tegen pathogenen die zich bevinden in de bloedbaan, in het weefselvloeistof of het lymfevloeistof. 
  • Het  afweersysteem komt in actie tegen vrij rond "zwemmende" ziektekiemen




Slide 31 - Slide

This item has no instructions

T-cellen
De T-cellen, of T-lymfocyten bestrijden pathogenen die zich "verstoppen" in de cellen van de pathogeen, en dus onbereikbaar zijn voor de antistoffen van de B-cellen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Immuniteit

Natuurlijke immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.


Kunstmatig immuniteit: twee manieren

1 antistoffen van buiten af (= serum)

2 vaccinatie (verzwakte ziekteverwekker injecteren)

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke immuniteit
Je wordt eerst ziek voordat het immuunsysteem antistoffen kan maken. De tweede keer weet het lichaam al hoe de antistoffen gemaakt moeten worden. Je bent dan immuun!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Immuniteit

Actieve immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.

Twee manieren: 1 vaccinatie

                                  2 ziek + beter worden 

Passieve immuniteit: => lichaam maakt

de antistoffen NIET zelf, maar krijgt ze

ingespoten!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

            Passieve of actieve immuniteit?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

kunstmatig actief

Er wordt een vaccin ingespoten

Vaccin = vloeistof met zwakke/dode 

                   ziekteverwekkers

Het lichaam denkt dat er ziekteverwekkers

in het lichaam zijn en gaat antistoffen

maken. 

Je wordt niet ziek, maar wel immuun.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

kunstmatig passief

toedienen van serum (antistoffen) van iemand die ziekte heeft doorgemaakt. gebeurt bij onmiddellijke

besmetting.  bv tetanus

Serum  => Je krijgt antistoffen ingespoten

                => Je maakt ze niet zelf

                => Je wordt beter

                => Je kunt de ziekte opnieuw krijgen


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Immuunreactie

1. waar en wat is de aanvaller (opsporing en indicatie)
2. vertel elkaar dat er een aanvaller is (communicatie)
3. organiseer de verdediging (coördinatie) 
4. vernietiging of onderdrukking

Definitieve uitschakeling lukt niet altijd, dan zijn medicijnen nodig



Slide 41 - Slide

tuberculose, malaria en herpes 
Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen
Beter worden

Slide 42 - Drag question

This item has no instructions

Wat is aspecifieke/indirecte afweer?
A
Houdt 1 ziekteverwekker tegen
B
Macrofagen zijn hierbij betrokken
C
Kan meerdere ziekteverwekkers aanvallen
D
antistofcellen zijn hierbij betrokken.

Slide 43 - Quiz

Naast de directe afweerreactie in de vorm van een ontsteking heeft het lichaam ook de mogelijkheid om een indirecte afweerreactie in gang te zetten. Deze vorm van afweer maakt het lichaam immuun voor die specifieke ziekteverwekker. Bij deze indirecte afweerreactie zijn andere witte bloedcellen betrokken, de lymfocyten uit het immunologisch systeem. Komen de lymfocyten in contact met ziekteverwekkers of vreemde eiwitten, dan reageren zij daarop door specifieke afweercellen te maken, antistoffen geheten. Zij hebben daarvoor wel even tijd nodig. Pas een aantal dagen na het begin van de infectie zijn er zoveel antistoffen in het bloed aanwezig dat je ze met onderzoek kunt aantonen. Is de infectie eenmaal bestreden, dan is het lichaam langdurig beschermd tegen die ene ziekteverwekker.
- Macrofagen zitten in al onze weefsels en staan als het ware op wacht. Macrofagen kan je omschrijven als ‘grote eters’, omdat ze heel effectief bacteriën, schimmels en virussen opeten en afbreken. Dit gebeurt door een proces dat fagocytose wordt genoemd. Macrofagen behoren dan ook tot de fagocyterende afweercellen. Macrofagen kunnen ook informatie doorgeven aan andere afweercellen. Dit kunnen ze doen door signaalstoffen af te geven, als een soort vuurtorens, die andere afweercellen de juiste weg wijzen. Daarnaast kunnen ze stukjes van de gefagocyteerde ziekteverwekkers op hun oppervlakte aanbieden, die vervolgens herkend worden door bepaalde cellen van het aangeleerde afweersysteem, de T cellen.
de afweer bestaat uit
A
rode bloedcellen
B
bloedplaatjes
C
witte bloedcellen

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Afweer wordt onderscheiden in algemene afweer en specifieke afweer. Wat wordt bedoeld met algemene afweer?
A
Opruimen van micro-organismen
B
Maken van antistoffen

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is afweer
A
Afweer tegen een infectie
B
Op een andere ziekteverwekker past een andere antistof
C
Kale kip
D
Ziekteverwekkers onschadelijk temaken

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions