Samenhang 2 teeth, speaking/conversation drawing

English
Samenhang 2
week 4.2
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 45 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

English
Samenhang 2
week 4.2

Slide 1 - Slide

programme
1. last lesson
2. more on linking words
3. wordorder

Slide 2 - Slide

aims
after today's lesson:
- you have used linking words in writing
- you have had a conversation about a drawing

Slide 3 - Slide

previous lessons
you have practiced on linking words and wordorder
any questions?

Slide 4 - Slide

linking words
write a short story about what you have heard
use as many linking words as possible
exchange with a classmate
give feedback on the linking words
(could you have used others, more, which were good)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

write your story and feedback
Feedback:
- underline the linking words
- is the use correct?
- what other linking words could have been used?
- where could more linking words have been used? 

Slide 7 - Slide

the real story of the film
we'll watch it again

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

wordorder
what is the right wordorder in an English sentence 
and how to use it

Slide 10 - Slide

grammar - wordorder
what do you know about wordorder in English?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

wordorder
SVO-language
Subject - Verb - Object
I (S) buy (V) a car (O)
I (S) could have bought (V) a car (O)

Slide 13 - Slide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet
lv: wat je doet

Slide 14 - Slide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet
lv: wat je doet
Ik kocht een bos bloemen voor mijn vrouw

Slide 15 - Slide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet
lv: wat je doet
Ik kocht een bos bloemen voor mijn vrouw
een bos bloemen = lv
voor mijn vrouw = mv

Slide 16 - Slide

wordorder
object: meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp
mv: aan of voor wie je iets doet (indirect object)
lv: wat je doet (direct object)
Ik kocht een bos bloemen voor mijn vrouw
een bos bloemen = lv
voor mijn vrouw = mv
I bought my wife a bunch of flowers

Slide 17 - Slide

wordorder
Subject - Verb - Indirect Object - Direct Object
I (S) bought (V) my wife (IO) a bunch of flowers (DO)
She (S) made (V) me (IO) a cake (DO)
The hospital (S) didn't offer (V) her (IO) the job (DO)
but:
She (S) made (V) a cake (DO) for me (IO)
The hospital (S) didn't offer (V) the job (DO) to her (IO)

Slide 18 - Slide

wordorder
I bought my wife a bunch of flowers
-> how - where - when?

Slide 19 - Slide

wordorder
I bought my wife a bunch of flowers
-> how - where - when?

at the end of the sentence

Slide 20 - Slide

wordorder
I bought my wife a bunch of flowers
-> how - where - when?

at the end of the sentence:

I bought my wife a bunch of flowers with great pleasure at the florist's yesterday

Slide 21 - Slide

wordorder
subject- verb - object - where - when
or:
wie doet wat waar wanneer

Slide 22 - Slide

questions?

Slide 23 - Slide

practice
on the next slides a couple of mixed up sentences

put the parts in the right order

Slide 24 - Slide

1.
clean the desks - you - really - her - tomorrow - should - help

Slide 25 - Slide

1.
clean the desks - you - really - her - tomorrow - should - help

you should really help her clean the desks tomorrow

Slide 26 - Slide

2.
? - are - on holiday - soon - going - you

Slide 27 - Slide

2.
? - are - on holiday - soon - going - you

Are you going on holiday soon?

Slide 28 - Slide

3.
? - wrote - to me - yesterday - this email - who

Slide 29 - Slide

3.
? - wrote - to me - yesterday - this email - who

Who wrote this email to me yesterday?

Slide 30 - Slide

4.
in room 205 - will - the new plans - I - Friday - explain

Slide 31 - Slide

4.
in room 205 - will - the new plans - I - Friday - explain

I will explain the new plans in room 205 Friday

Slide 32 - Slide

5.
could - win - in Leeds - Amber - the match - last weekend - easily

Slide 33 - Slide

5.
could - win - in Leeds - Amber - the match - last weekend - easily

Amber could easily win the match in Leeds last weekend

Slide 34 - Slide

programme
1. last week
2. wordorder
3. writing

Slide 35 - Slide

practice
'write a message'


Slide 36 - Slide

afstemming taalgebruik
kandidaat legt korte sociale contacten door gebruik te maken van alledaagse beleefdheidsvormen:
bijv: 
begroeten, een gelukwens, een vraag stellen, afscheid nemen, kort antwoord op een vraag, eenvoudige info verstrekken, iets vertellen over een ervaring

Slide 37 - Slide

afstemming taalgebruik
door alledaagse beleefdheidsvormen
bijv:
hi, dear, thank you, (kind) regards

Slide 38 - Slide

afstemming taalgebruik +
- een gesprek voeren
- antwoord geven op vragen
- meerdere vragen stellen
- uitgebreider vertellen

Slide 39 - Slide

afstemming taalgebruik +
- how are you?
- nice to see you?
- thank you for you time.
- gebruik could and would ipv can and want
- check de 'uitdrukkingen' achter in je boek

Slide 40 - Slide

vloeiendheid
spreektempo (vrij laag)
korte zinsdelen met gemak
duidelijke aarzelingen, herformuleringen, valse starts

Slide 41 - Slide

uitspraak
over het algemeen duidelijk verstaanbaar
merkbaar accent
publiek moet af en toe om herhaling vragen

Slide 42 - Slide

productie/interactie strategieën
- gesprek: reageert op vragen, maar kan zelden gesprek zelf gaande houden
- onbegrip aangeven, vragen om herhaling
- gebruik fillers (uh)
- overkoepelend begrip/woord verbuitenlandsen of omschrijven

Slide 43 - Slide

conversations - drawing
nr 1 describes her drawing without showing
nr 2 tries to draw as good as possible
switch roles

Slide 44 - Slide

upcoming 
19/5 about grammar (tenses) & questions
26/5 Hemelvaart
2/6 writing exam
9/6 & 16/6 oral exams

Slide 45 - Slide