OPO 7

Ontwikkeling en Opvoeding
Naomi de Lange
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Ontwikkeling en Opvoeding
Naomi de Lange

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Toets
  • Quiz
  • Paragraaf 6.3 en 6.4 

  • Verder met BPV opdrachten 
 

Slide 2 - Slide

Quiz

Slide 3 - Slide

Noem twee manieren waarop een baby zijn ouders herkent

Slide 4 - Open question

6.3 Sociale ontwikkeling van het oudere schoolkind tot volwassene

Slide 5 - Slide

9-12 jaar
  • de groep wordt belangrijker
  • begrijpt dat er afspraken en regels zijn in een groep (zoals: je mag niet liegen) dit geeft duidelijkheid 
  • socialisatie = gaat de sociale wereld steeds beter begrijpen en leert zich aanpassen aan de groep
  • richten clubjes op (hoor je erbij of niet?)


Slide 6 - Slide

clubjes
jongens zijn meer gericht op competitie (zoals voetbalclub)
terwijl meisjes gericht zijn op het sociale proces (samen kletsen)

  • wat voor clubje had jij vroeger? 
  • wanneer hoorde je erbij en wanneer niet?
  • hoe was het om buitengesloten te worden?


Slide 7 - Slide

12-18 jaar
  • losmakingsproces = maken zich los van hun ouders
  • wat ouders doen is gek en raar
  • vrienden worden belangrijker
  • peergroup = een groep mensen van dezelfde leeftijd en met dezelfde interesses
  • groepsdruk = dingen doen om erbij te horen 

Slide 8 - Slide

identiteit
op zoek naar eigen persoonlijkheid “wie ben ik? wat vind ik?” 
kijkt kritisch naar zichzelf
onzeker over eigen uiterlijk of mogelijkheden
een vriendengroep helpt hierbij
 
  • wat deed jij om erbij te horen? 
  • herken jij de schaamte voor je ouders? 

Slide 9 - Slide

18-21 jaar 
  • meer gemengde vriendengroepen
  • is al een stuk zelfverzekerder en durft zich te onderscheiden van anderen 

Slide 10 - Slide


SPEL

Slide 11 - Slide

6.4 Spelontwikkeling

Slide 12 - Slide

Wat doe jij met spel op de praktijkplek?

Slide 13 - Mind map

spelen
  • kinderen leren veel van spelen en dit is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind (ook cognitie en motoriek) 
  • ze leren de wereld te ontdekken, naar oplossingen te zoeken, samen te werken en zelfstandig te denken

Slide 14 - Slide

verschillende soorten spel
  1. bewegingspel (klimmen, rennen)
  2. manipulerend spel (klei, zand)
  3. rollenspel (vadertje en moedertje)
  4. constructiespel (toren bouwen)

Slide 15 - Slide

baby 0-2 jaar 
  • speelt nog niet samen, maar is wel geinteresseerd in de omgeving
  • gebruikt vooral zijn zintuigen (aanraken, horen, ruiken)
  • kan zich uren vermaken met een of twee speeltjes (rammelaar, balletje)
  • een baby raakt gemakkelijk overprikkeld

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

peuter 2-4 jaar
  1. ongericht spel (rondlopen en kijken)
  2. toeschouwersgedrag (intensief naar anderen kijken)
  3. solitair spel (alleen spelen)
  4. parallel spel (kinderen spelen naast elkaar, doen elkaar na)
  5. associatief spel (materialen uitwisselen, met elkaar praten)

Slide 18 - Slide

bewegingsspel
lekker rennen over het plein 
dansen en springen
van de glijbaan af en op het speeltoestel 
elkaar nadoen
> buiten spelen is belangrijk! 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

manipulerend spel
met materialen slaan, gooien en stapelen
dit steeds weer herhalen
torens bouwen, met poppen spelen
loopfietsje rijden
klimmen en stoeien met andere kinderen of ouders

  • herken je dit van je stageplek?
  • hoe ga je er mee om als een peuter blijft gooien? 

Slide 21 - Slide

kleuter 4-6 jaar 
  • rollenspel = vader en moedertje, politie en boef, dokter en patient, dit wordt ook wel symbolisch spel genoemd 

  • er zijn verschillende hoeken ingericht (de poppenhoek, bouw hoek etc.) dit geeft kinderen veiligheid en houvast

Slide 22 - Slide

wat doe je als begeleider?
je mag meespelen, maar het niet overnemen
vragen stellen: ‘wat doen we nu?’ 
kind fantasie laten gebruiken
afwisselen in materialen, speelhoeken veranderen
aan de regels herinneren (samen spelen, eerlijk verdelen)
duidelijke afspraken maken
kinderen mee laten beslissen over de activiteiten

Slide 23 - Slide

jonge schoolkind 6-9 jaar 
  • spel wordt gespeeld zoals het in het echt gaat, volgens de regels
  • willen realistische materialen
  • kunnen rollen langer volhouden
  • constructiespel = bouwen van hutten of lego 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

ouder schoolkind 9-12 jaar
  • spelen is kinderachtig
  • maken van clubjes, sport of toneel
  • vormen groepjes op dezelfde interesse  
  • gezelschapsspel = een spel dat wordt gespeeld voor de gezelligheid, zoals schaken of monopoly
  • ook spel op de computer, telefoon of tablet zijn leuk (gamen) 

Slide 26 - Slide

daarna
de spelontwikkeling eindigt bij het schoolkind
pubers zoeken elkaar op om bij elkaar te zijn, maar van spelen is geen sprake meer 

Slide 27 - Slide

BPV opdrachten
vorige week: 
opdracht 12 - sociogram
nu: 
uitleg opdracht 5 - observeren

Slide 28 - Slide

observatie 
opdracht

Slide 29 - Slide

Deel A
Je maakt een beschrijvende, objectieve observatie op je stage adres: 
  • van minimaal 2 kinderen
  • dit kan 5 minuten zijn 
  • op verschillende momenten, bijvoorbeeld op twee verschillende dagen 

Slide 30 - Slide

voorbeeld:
“M. beweegt met haar billen op de stoel en kijkt uit het raam. M. kijkt naar de andere kinderen. Als de juf gaat staan bij de uitleg, kijkt M. naar haar. M. gaat staan. Als juf zegt dat M. moet gaan zitten, gaat M. zitten. M. kijkt uit het raam.”  

Slide 31 - Slide

tips
  • vertel aan je collega’s dat je gaat observeren, op welk tijdstip en welke dag. Zo kunnen ze daar rekening mee houden
  • houd de tijd bij op je telefoon (stopwatch)
  • gebruik een leeg vel papier en een pen om op te schrijven wat je ziet, of gebruik je laptop
  • wees objectief! je noteert alleen de feiten
  • geef wat achtergrond informatie (wie, leeftijd, groep etc) 

Slide 32 - Slide

Deel B
Vraag op je stage na welke methodes er gebruikt worden om gedrag te observeren. Gebruik deze methode een keer om een kind te observeren. 
  • Welke methode gebruikt de school/ de opvang?
  • Hoe vaak wordt een kind geobserveerd?
  • Hoe ziet de observatielijst er uit? (voeg een kopie toe)
  • Hoe vond je het om op deze manier te observeren? Kreeg je genoeg informatie?
 

Slide 33 - Slide

Deel C
  • Wat heb je gesignaleerd tijdens de observatie?
  • Wat zou je met de informatie die je nu verkregen hebt, kunnen doen?

Slide 34 - Slide

Aan de slag!

verder met het sociogram

of maak een begin met de observatie opdracht 

Slide 35 - Slide

Hoe was deze les?

Slide 36 - Open question