This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vergelijk toeristen en migranten
toeristen
migranten
Slide 1 - Slide
Vergelijk toeristen en migranten aan de hand van de volgende vijf punten. Schrijf de verschillen op
Reden van verplaatsing
Duur van het verblijf
Invloed op de lokale cultuur
Gevoel van ‘thuishoren’
Gevolgen voor het bestemmingsgebied
timer
2:00
Denken/schrijven: zelf in stilte
Delen: in tweetallen bespreken
om beurt een antwoord zeggen
overleggen
Uitwisselen: aan de klas vertellen
Slide 2 - Slide
Vergelijk toeristen en migranten aan de hand van de volgende vijf punten. Schrijf de verschillen op
Slide 3 - Slide
H5 - migratie
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Je kent en herkent belangrijke begrippen rond migratie
Je kunt met behulp van kaarten, grafieken en voorbeelden uitleggen hoe migratie verloopt en welke oorzaken en gevolgen dit heeft – zowel in herkomst- als vestigingsgebieden.
Je kunt jouw mening onderbouwen over migratie en integratie in Nederland, met behulp van het waardenkwadrant of het stappenplan voor meningsvorming.
Slide 5 - Slide
Kijk naar het filmpje, schrijf zoveel mogelijk begrippen op
Slide 6 - Slide
Link voor 3H2
Class code: buptf
Slide 7 - Slide
lessonup.app
Slide 8 - Link
Link voor 3H1
Class code hplqg
Slide 9 - Slide
lessonup.app
Slide 10 - Link
Controleer jezelf
Slide 11 - Slide
Elke groep heeft een andere reden om te migreren:
Arbeidsmigranten
Mensenrechtenvluchtelingen
Migratie door gezinshereniging
Sociale redenen
Economische redenen
Politieke redenen
Slide 12 - Drag question
Welk van deze gevolgen is een sociaal-cultureel gevolg van migratie voor herkomstgebieden?
A
Een onevenwichtige bevolkingsopbouw
B
Geldzendingen
C
Braindrain
D
Afname werkeloosheid
Slide 13 - Quiz
Waar komt iemand met een westerse migratie-achtergrond vandaan? En iemand met een niet-westerse migratieachtergrond?
Slide 14 - Open question
Kettingmigratie is migratie dat het gevolg is van
A
contacten tussen het thuisland-/gebied en reeds gevestigde bewoners
B
het hebben van de juiste contacten om aan huisvesting te komen
C
het beschikken over de juiste informatie om te kunnen migreren
D
het uitwisselen van informatie tussen de overheid en migranten
Slide 15 - Quiz
Wat heeft migratie te maken met een multiculturele samenleving?
Slide 16 - Open question
economische migratie
sociale migratie
klimaatmigratie
politieke migratie
Slide 17 - Drag question
Hoeveel procent van alle migratie is binnenlandse migratie?
A
50%
B
63%
C
76%
D
80%
Slide 18 - Quiz
Sleep de juiste fases naar de juiste plek in het model.
Men wil wel, maar kan niet
Men wil wel en kan ook
Men kan nog wel, maar wil niet meer
Beperkte migratie
Migratiepiek
Afnemende migratie en retourmigratie
Slide 19 - Drag question
Wat is het verschil tussen binnenlandse migratie en buitenlandse migratie?
Slide 20 - Open question
Wanneer ben je een Nederlander met een migratie achtergrond (allochtoon)?
A
Als minimaal een van je ouders in een ander land geboren is.
B
Als je naar het buitenland verhuist bent, maar in Nederland geboren.
C
Als je in Nederland geboren bent
D
als je tijdens het migreren geboren bent
Slide 21 - Quiz
Als eenmaal gestarte migratie leidt tot meer migratie noemen wij dat:
Slide 22 - Open question
Tweede generatie allochtonen zijn in Nederland geboren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Sam: 'Mijn vader is geboren in Duitsland, mijn moeder is geboren in Nederland.' Sam is een...
A
Allochtoon
B
Autochtoon
C
Niet-westerse allochtoon
D
Geen van de antwoorden
Slide 24 - Quiz
Hieronder staan 3 begrippen. Welk begrip hoort er niet bij en leg uit waarom