week 3

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

week 3

les 1

Vandaag:

 Verleden tijd (wedstrijdje)

Lezen in Katvis

Doelen:

Je weet wat de onvoltooid verleden tijd is en hoe je die maakt.

Je leert vormen van de ovt.

Verleden tijd - wedstrijd

In je groepje.

Maak opdracht 1.

Klaar? --> Eén persoon laat antwoorden controleren.

In orde? --> Jullie mogen opdracht 2 maken.

Etc.

Wie heeft als eerste de drie opdrachten klaar?

Zie opdrachten in de Drive.

Opdracht tijdens lezen 

1. Moeilijke woorden opschrijven.

2. 

werkwoord	hele werkwoord	betekenis
ik had	hebben	to have

Lezen!

week 3

les 2

Vandaag:

Oefening (filmpje) verleden tijd

Lezen!

Doelen:

Je kunt de verleden tijd juist gebruiken.

Je leert nieuwe vormen van de ovt.

Oefening verleden tijd

Kijk naar het filmpje.

Wat gebeurt er?

Opdracht

* schrijf op een whitebordje de 5 belangrijkste woorden van het filmpje.

* wissel het bordje met een ander tweetal en schrijf 3 zinnen in de ovt waarin je hun woorden gebruikt.

Lezen!

* Boekjes dicht; luister naar de fouten die de docent maakt in de ovt en klop op je tafel als je een fout hoort.

* Lees kritisch mee en klop als je een foutje hoort.

* Voorleeswedstrijdje; 5 leerlingen staan voor de klas en lezen om beurten een zin. Bij een fout, ga je zitten.

week 3

les 3

Schrijf op in de ovt

1. ik loop
2. hij ontmoet
3. zij fluisteren
4. zij schenkt in
5. wij verplaatsen

Antwoorden: Schrijf op in de ovt

1. ik loop - ik liep
2. hij ontmoet - hij ontmoette
3. zij fluisteren - zij fluisterden
4. zij schenkt in - zij schonk in
5. wij verplaatsen - wij verplaatsten

Vandaag:

Schrijfoefening artikel schoolkrant

Lezen!

Doelen:

Je kunt de verleden tijd juist gebruiken.

Je leert nieuwe vormen van de ovt.

Schoolkrant

Laat op whitebordjes kenmerken schrijven.

- Gaat over iets wat met de school te maken heeft.

- Geschreven voor leerlingen én leraren (dus niet te informeel, wel begrijpelijk).

- Duidelijke opbouw:

* Titel: zegt waar het artikel over gaat

* Inleiding: intro van wat er is gebeurd

* Kern: Geeft antwoorden op wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe

* Slot: conclusie, mening of vooruitblik (“We kijken al uit naar volgend jaar!”)

- Geschreven in de verleden tijd

Kenmerken schoolkrant

- Gaat over iets wat met de school te maken heeft.

- Geschreven voor leerlingen én leraren en ouders (dus niet te informeel, wel begrijpelijk).

- Duidelijke opbouw:

* Titel: zegt waar het artikel over gaat

* Inleiding: intro van wat er is gebeurd

* Kern: Geeft antwoorden op wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe

* Slot: conclusie, mening of vooruitblik (“We kijken al uit naar volgend jaar!”)

- Geschreven in de verleden tijd

Schrijfoefening

* In je groepje  - samenwerken is belangrijk!

* Schrijf een schoolkrantartikel van 100 woorden.

* Eerst op papier, laten controleren en dan in Word document (met spellingscontrole)

* Op de computer, inleveren in Toddle.

Let op: gebruik de kenmerken van de schoolkrant + let op de verleden tijd.

Let op: gebruik de woorden die horen bij de foto's op de volgende slide.

Optie 1:

Bespreken na inleveren

Optie 2:

Volgende les bespreken 

Lezen!