Mijn winkelontwerp: de uitleg

• Ges
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

subtitel

              Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie 
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel, pen, laptop ingelogd op de les. 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

              Startklaar

Klassen regels: 

1- Wil je wat vragen/zeggen? gebruik je vinger. 

2- Als de docent iets uitlegt, luister je. 

3- Respect voor de les, de docent en de materialen

4- Werken in de winkel, is niet spelen in de winkel

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

              Startklaar

overleggen kletsen

werken

luisteren

vragen, overleggen

alleen luisteren 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

             Hoe zat het ook alweer?

Zintuigen belangrijk zijn bij het verkopen. 

Vorige week,  zintuigen in de winkel gebruikt: 

Welke 5 zintuigen zijn er ook alweer?

En hoe gebruik je ze in de winkel?

Voorkennis activeren:

In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te geven aan de rest van de les.

Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:

https://toetsrevolutie.nl/?p=2436

Wat zijn dingen die een winkel 

gezellig of aantrekkelijk maken? 

2. Voorkennis activeren

De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 

           Leerdoelen

1. Ik kan mijn eigen winkelontwerp uitleggen. 

2. Ik kan uitleggen waarom ik bepaalde keuzes heb gemaakt (sfeer, indeling, producten).

3. Ik kan vertellen hoe ik een fijne winkelervaring probeer te maken

 voor klanten.

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Wat kan je met deze les?

Als je iets uitlegt, moet de ander het snappen: 

Vertel dus niet te veel, maar ook niet te weinig.. 

Bijvoorbeeld: 

Zo kan je altijd iets duidelijk uitleggen. 

                Waarom uitleggen?

Je hebt een eigen winkel ontworpen. 

Je gaat uitleggen waarom je dingen ontworpen hebt. 

Hoe ziet het er uit en waarom?

Bijvoorbeeld: De stoel is groen want deze 

kleur zit in het  logo.

ZINTUIG: ZIEN

Inleiding

Door een goede inleiding voelen leerlingen zich betrokken en begrijpen ze het belang van wat ze gaan leren. Dit vergroot hun motivatie en leerresultaten. 

              Leg uit: 

ZINTUIG RUIKEN

Waarom ruikt het naar kaneel?

Bijvoorbeeld: de winkel ruikt naar kaneel, omdat.... 

Inleiding

Door een goede inleiding voelen leerlingen zich betrokken en begrijpen ze het belang van wat ze gaan leren. Dit vergroot hun motivatie en leerresultaten. 

Leg uit wat je ziet

Leg uit wat je ziet

                 Wat vertel je over je winkel? 

Voorbeeld 1: 

"Mijn winkel heet JDW store. Je kan er spullen kopen."

Wat kan beter? : 

Wat voor spullen? Wat is er te ruiken

of zien? Waarom vertel je dit?

4. Inclusieve didactiek

De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.

Schrijf op voor jouw winkel: 

Hoe heet jouw winkel?

Wat kan je er doen?

                 Hoe leg je iets uit?

Voorbeeld 2: 

"Mijn winkel heet JDW store Het is een kado winkel. Je ruikt bloemen bij de ingang en ziet overal paarse kleuren, ik draai altijd Beyonce.  

Wat kan er beter? : 

Klinkt leuk maar,  waarom vertel je dit?

4. Inclusieve didactiek

De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.

Schrijf op voor jouw winkel: 

Hoe ziet het eruit? 

Hoe ruikt het?

Wat hoor je?

Wat kan je voelen?

Hoe verkoop je je verhaal?

Voorbeeld 3:

"Mijn winkel heet JDW store. Het is een kado winkel. Het ruikt er naar bloemen, want daar word je rustig van,  en je ziet overal dezelfde paarse kleur, in het logo, kado papier en prijskaarten. We draaien vaak muziek van  Beyonce, want wie houdt er niet van Beyonce? Het is super gezellig!"

Juist,  nu begrijp ik het, weet ik waarom

en wil ik er heen!

4. Inclusieve didactiek

De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.

Schrijf op voor jouw winkel: 

Waarom moeten we naar jouw winkel komen?

Waarom is het geweldig?

wat is de sfeer van jouw winkel?

Wat is een goede uitleg? 

1. "Mijn winkel heet Cool Ice. Je kan daar iets halen, zoals ijs en dingen."
2. "Mijn winkel heet IJswonder. Je hoort vrolijke muziek, ruikt vanille en ziet regenboogkleuren. Ik wil nog posters toevoegen.
3. "Mijn winkel heet IJswonder. Het is voor kinderen. Er is muziek."
4. "Mijn winkel heet IJS. Je koopt ijs. Ik heb ook een deur getekend."

7. Formatief handelen

De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.

Voorbeeld

Dit is mijn winkel,

de Johan de witt 

scholengroep kleding

winkel. schoenen, 

tassen, en truien. Het 

ruikt er naar vanille, dat

is een vriendelijke geur.

je hoort jazz op de 

achtergrond, lekker chill, 

Kom kijken, het is helemaal 

jouw stijl en het is zo relaxed. 

5. Concrete en herkenbare voorbeelden

De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 

       Winkel ontwerp uitleggen

Opdracht (duo):

15 minuten om af te maken en voor te bereiden.

Kies 1 ontwerp,  op groot vel plakken.

Kort uitleggen vanaf jullie plek:

1. Naam van je winkel: 
2. Soort winkel (bijv. supermarkt): 
3. Wat zie/ruik/hoor je in de winkel?
4. Waarom moeten klanten komen? (sfeer)

Bevalt deze persoonlijkheid je?

4. Inclusieve didactiek

De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.

Wat is mijn doel met deze opdracht?

Succescriteria

Hiermee maak je leerlingen duidelijk wat er van hen verwacht wordt en welke criteria bepalen of hun werk succesvol is. Dit helpt hen beter te begrijpen waar ze naartoe werken en verhoogt hun focus en motivatie. Door succescriteria te bespreken of samen met leerlingen op te stellen, bevorder je eigenaarschap en geef je hen een concreet kader om hun werk aan te toetsen tijdens en na het uitvoeren van de opdracht.

: 

Spiekbrief: 

Naam van je winkel:

Soort winkel (bijv. supermarkt):

Wat zie/ruik/hoor je in de winkel?

Waarom moeten klanten komen? (sfeer)

           Afsluiting

Jullie hebben met de zintuigen jullie winkelontwerp gemaakt, 

Wat was je doel vandaag? 

Wat ging goed vandaag?

Wat wil je volgende keer beter doen?

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

Hoe ging jullie presentatie?

😒🙁😐🙂😃

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.