Maak de startvraag. Klaar? Start alvast aan opdracht 5 van paragraaf 5.2 (blz. 203).
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
5:00
§2 Persoonsvorm en zinsdelen
§4 Onderwerp
Noteer van onderstaande zin de persoonvorm en het onderwerp. Verdeel de zin in zinsdelen door streepjes (/) te gebruiken.
'Gisteren heeft mijn neefje tien boeken op Markplaats gezet.'
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Maak de startvraag. Klaar? Start alvast aan opdracht 5 van paragraaf 5.2 (blz. 203).
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
5:00
§2 Persoonsvorm en zinsdelen
§4 Onderwerp
Noteer van onderstaande zin de persoonvorm en het onderwerp. Verdeel de zin in zinsdelen door streepjes (/) te gebruiken.
'Gisteren heeft mijn neefje tien boeken op Markplaats gezet.'
Slide 1 - Diapositive
Je kunt de persoonsvorm in een zin vinden op drie verschillende manieren.
Je kunt zinnen verdelen in zinsdelen door delen voor de persoonsvorm te zetten.
Je kunt het onderwerp in een zin vinden.
Lesdoelen
Slide 2 - Diapositive
In deze les gaan we:
Verder met paragraaf 5.2 en 5.4;
de uitleg behandelen van paragraaf 2en 4 (en hierbij aantekeningen maken);
opdrachten afmaken;
afronden en terugblikken.
Slide 3 - Diapositive
Alle paragrafen metZD voor de paragraaf behandelen we de komende tijd. De paragrafen met WS behandelen we later dit jaar.
Slide 4 - Diapositive
Huiswerk bespreken
Opdracht 3 op blz. 203.
Opdracht 4 op blz. 207.
Slide 5 - Diapositive
Je kunt de persoonsvorm in een zin op drie manieren vinden.
Schrijf mee in je schrift, maak aantekeningen!
Slide 6 - Diapositive
De tijdproef
1) Verander de zin van tijd.
Het woord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Kijk maar:
Naud wil in het weekend geen huiswerk maken.
Naud wilde in het weekend geen huiswerk maken.
Slide 7 - Diapositive
De vraagproef
2) Maak van de zin een vraag.
Het werkwoord dat dan vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
Alette, Hester en Fenna hebben woensdag ingehaald.
Hebben Alette, Hester en Fenna woensdag een toets ingehaald?
Slide 8 - Diapositive
De getalsproef
3) Verander het getal (het aantal) van de zin. Het gaat dan niet meer om één persoon, maar bijvoorbeeld om twee.
Het woord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Kijk maar:
Hiddo zat tijdens de uitleg aan andere dingen te denken.
Hiddo en Woutzaten tijdens de uitleg aan andere dingen te denken.
Slide 9 - Diapositive
In het weekend willen Armina en Joep allerlei klusjes doen. Persoonsvorm?
A
In het weekend
B
willen
C
Armina en Joep
D
doen
Slide 10 - Quiz
Boeken met plaatjes worden steeds vaker geleend bij de bibliotheek. Persoonsvorm?
A
Boeken met plaatjes
B
worden
C
geleend
D
bij de bibliotheek
Slide 11 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Wie
heeft
jou
gisteren
geholpen?
Slide 12 - Question de remorquage
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit meerdere woorden.
Schrijf mee in je schrift, maak aantekeningen!
Slide 13 - Diapositive
Zinsdelen
Een zin bestaat uit verschillende zinsdelen. Zinsdelen kun je uit een zin halen door te kijken naar welke woorden je voor de persoonsvorm kunt plaatsen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Een voorbeeldzin:
Jan heeft Pim vorige week z'n boek geleend.
Slide 14 - Diapositive
Gisteren stonden de hongerige paarden luid te hinniken.
Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen. Plaats tussen de zinsdelen een /
Slide 15 - Question ouverte
Zulke fantastische verhalen hebben de docenten altijd al willen
overbrengen aan hun leerlingen.
Neem de zin over en verdeel die in zinsdelen. Plaats tussen de zinsdelen een /
Slide 16 - Question ouverte
Het onderwerp
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
In deze zin is *loopt* de persoonsvorm en *mijn buurmeisje* het onderwerp (ow). Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet.
Het ow kan ook een dier of een ding zijn.
Een ow kan uit meerdere woorden bestaan.
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.
Slide 17 - Diapositive
In het tijdschrift staan veel interessante artikelen over de aarde. Onderwerp?
A
In het tijdschrift
B
staan
C
veel interessante artikelen
D
veel interessante artikelen over de aarde
Slide 18 - Quiz
Enkele voorbijgangers tipten de politie over een zakkenroller in de winkelstraat.
Onderwerp?
A
Enkele voorbijgangers
B
tipten
C
de politie
D
een zakkenroller
Slide 19 - Quiz
Maak zelf een zin waarin het onderwerp 'mijn nieuwe schoenen' is.
Slide 20 - Question ouverte
Aan het werk
Wat?
Cursus 5.2 Persoonsvorm.
Opdracht 5 op blz. 202-203.
Cursus 5.4 Onderwerp. Opdracht 5 op blz. 206-207.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's, oogje, theorie in je boek.
Tijd
Timer.
Klaar?
Verder oefenen met de persoonsvorm of verder oefenen met het onderwerp.