Beeld en Geluid Onderwijs
Een enorme collectie interessant AV-materiaal, gratis voor gebruik in het onderwijs

Kunst en Je Hersenen: Kunst en Materiaal

Hoe voelt kunst?
Les 2 - Kunst & Materiaal
Voor het eerst bij Beeld en Geluid op school? Kijk hier voor een korte instructie.

Een les van Randy Markx (Creative Business-Student) in opdracht van Beeld & Geluid.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Leerlingen ontwikkelen een eigen concept gebaseerd op eigen ideeën en gedachten. Ze houden rekening met het idee (het concept), het materiaal, de vorm en de betekenis. Dit zijn de drie onderdelen (betekenis, vorm en materie) die van belang zijn bij het beeldend werken.

Instructies

Tijdens deze les krijgen de leerlingen uitleg over het materiaalgebruik. Voor de toepassing van bepaald materiaal moet je namelijk goed weten welke eisen er aan een bepaald materiaal worden gesteld.

Ze leren welke soorten materialen er onder andere zijn en wat kenmerkend is voor deze materialen. Daarnaast gaan ze verder met het uitwerken van een 'eigen' concept gebaseerd op eigen ideeën en gedachten. Nu met verschillende materialen in het achterhoofd.

Deze les kun je geven in een les kunst en beeldende vorming (kbv) of binnen één van de kunstlessen (tekenen of handvaardigheid).

Onderdelen in deze les

Hoe voelt kunst?
Les 2 - Kunst & Materiaal
Voor het eerst bij Beeld en Geluid op school? Kijk hier voor een korte instructie.

Een les van Randy Markx (Creative Business-Student) in opdracht van Beeld & Geluid.

Slide 1 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp van de les:
Het beeldaspect structuur; wanneer we het hebben over hoe het oppervlakte eruit ziet.

*Soms heeft een object een andere structuur dan de textuur.
Les 2: Kunst & Materiaal
Beeld: Publiek Domein
Leerdoel: Je kan nadenken over de werking van verschillende materialen, zowel in functie als uitstraling.

Slide 2 - Tekstslide

Communiceer het doel van de les:
De leerling kan nadenken over de werking van verschillende materialen, zowel in functie als uitstraling.

Welke materialen ken jij allemaal?

Slide 3 - Open vraag

Activeren van voorkennis:
Vraag je leerlingen welke materialen ze allemaal kennen? Van welke materialen hebben ze weleens gehoord? Welke gezien of misschien wel gebruikt?
Materialen
Beeld: Publiek Domein
Onder materiaal verstaan we alle stoffen die door een kunstenaar kunnen worden bewerkt of verwerkt.

• Harde materialen associëren we met o.a. stoer en mannelijkheid (denk bijvoorbeeld aan hout en kunststof).

• Zachte materialen associëren we met o.a. zachtheid en liefde (denk bijvoorbeeld aan vilt, fluweel en wol).

Slide 4 - Tekstslide

Materialen:
Onder materiaal verstaan we alle stoffen die door een kunstenaar kunnen worden bewerkt of verwerkt. Zowel harde- als zachte materialen.

Benoem verschillende soorten (harde en zachte) materialen ter verduidelijking:
  • Harde materialen: hout, kunststof e.d.
  • Zachte materialen: vilt, fluweel, wol e.d.
Soorten Materialen

Slide 5 - Tekstslide

Bij de volgende slides kan je meer vertellen over een bepaald materiaal. Wat zijn de materiaaleigenschappen en hoe zijn deze materialen er eigenlijk uit? 

Laat indien mogelijk een stukje van het materiaal zien in de klas.
Aquarelverf
Aquarel is waterverf dat transparant blijft. Door het water is de verf dun en vloeibaar. Je schildert daarom op dik papier. Dit neemt het water snel op, waardoor de verf snel droogt. Let er hierbij wel op dat je dus redelijk snel moet schilderen.

Slide 6 - Tekstslide

Aquarelverf - verf dat transparant blijft.

Door het water is de verf dun en vloeibaar. Je schildert op dik papier - het papier neemt het water snel op, waardoor de verf snel droogt.
Aquarel- versus plakkaatverf
Aquarelverf is een wateroplosbare verf. Plakkaatverf is een dekkende verfsoort dat geschikt is voor papier en het droogt mat op. Eigenlijk is het het bindmiddel het grote verschil. In aquarelverf is het bindmiddel arabisch gom en bij plakkaatverf is dat dextrine. Het bind middel houdt het pigment (de kleur) bij elkaar en zorgt dat het goed opdroogt.

Bron: Het Klokhuis - NPS, 7 februari 2002
Beeld: Publiek Domein

Slide 7 - Tekstslide

Mediafragment: Aquarel- versus plakaatverf. Wat is eigenlijk het verschil? Het mediafragment kan ter inspiratie voor het eindwerkstuk worden gebruikt.
Fluweel
Een zachte en fijne, glanzende stof, die vanouds gebruikt wordt voor kostbare kleding.

Slide 8 - Tekstslide

Fluweel - een zachte, fijne en glanzende stof die vanouds gebruikt wordt voor kostbare kleding.

Heeft een luxere uitstraling.
Hout
Er bestaan twee houtsoorten (hardhout en naaldhout). Hardhout komt van bomen waar bladeren aan groeien, naaldhout komt van naaldbomen.

Het voordeel van naaldhout is dat het handmatig eenvoudiger te bewerken is (denk hierbij aan vurenhout, grenenhout en douglashout).

Slide 9 - Tekstslide

Er bestaan twee soorten houtsoorten:
  • Hardhout - komt van bomen waar bladeren aan groeien.
  • Naaldhout - komt van naaldbomen.

Naaldhout is eenvoudiger te bewerken - vb: vurenhout, grenenhout en douglashout.
Werken met hout
Met hout kun je heel veel doen. Bekijk dit fragment (Het Klokhuis - NOS, 9 juni 1994) voor het opdoen van inspiratie voor jouw eindwerkstuk.
Beeld: Publiek Domein

Slide 10 - Tekstslide

Mediafragment: Werken met hout. Het mediafragment kan ter inspiratie voor het eindwerkstuk worden gebruikt.
Houtskool
Een tekenmateriaal van verkoold hout in verschillende diktes. Een houtskoollijn is pikzwart, maar de lijnen zijn gemakkelijk uit te vegen zodat er een wollig grijs effect ontstaat.

Om een houtskooltekening goed te bewaren moet je hem fixeren; dat kan bijvoorbeeld met haarlak.

Slide 11 - Tekstslide

Houtskool - verkoold hout in verschillende diktes.

Een houtskoollijn is pikzwart, maar gemakkelijk uit te vegen. Er ontstaat dan een wollig, grijs effect.

Houtskool-tekening bewaren? Goed fixeren; bijvoorbeeld met haarlak.
Jute
Een lange, zachte, glanzende, plantaardige bastvezel die tot ruwe, sterke draden kan worden gesponnen.

Jute is een van de goedkoopste natuurlijke vezels, en na katoen de meest gebruikte. Jute wordt voornamelijk gebruikt voor doeken en zakken om producten te verpakken.

Slide 12 - Tekstslide

Jute - lange, zachte, glanzende, plantaardige bastvezel die tot ruwe, sterke draden kan worden gesponnen.

Eén van de goedkoopste, natuurlijke vezels - en na katoen de meeste gebruikte.

Jute wordt voornamelijk gebruikt voor doeken én zakken om producten te verpakken.
Kunststof
Kunststof is een verzamelnaam voor niet-natuurlijke, synthetisch gemaakte grondstoffen.

Afhankelijk van de toepassing zijn er allerlei soorten kunststoffen ontwikkeld: zachte (vervormbare) kunststoffen én harde kunststoffen.

Slide 13 - Tekstslide

Kunststof: een verzamelnaam voor niet-natuurlijke, synthetisch gemaakte grondstoffen.

Er bestaan verschillende soorten kunststoffen: zacht- (en vervormbaar) én harde kunststoffen.
Papier
Papier is het materiaal waarop een kunstenaar 2D-tekeningen maakt. Daarnaast wordt papier ook steeds vaker gebruikt om ruimtelijk werk te maken.

Met papier zijn verrassend gedetailleerde vormen te construeren.

Slide 14 - Tekstslide

Papier, vroeger voornamelijk voor 2D-werk. Tegenwoordig wordt dit materiaal steeds vaker gebruikt om ruimtelijk werk te maken.
Origami - bouwen met papier
Origami is de Japanse vouwkunst, dus het vouwen van papier. In origami wordt een beperkt aantal vouwen gebruikt, maar door de combinatie hiervan zijn complexe ontwerpen mogelijk om te maken.

Bron: Het Klokhuis - NTR, 13 januari 2014
Beeld: Publiek Domein

Slide 15 - Tekstslide

Mediafragment: Origami – bouwen met papier. Het mediafragment kan ter inspiratie voor het eindwerkstuk worden gebruikt.
Vilt
Een textielsoort gemaakt van wol of andere dierlijke haren. Om vilt te maken wordt de wol niet geweven, maar samengeperst, waardoor een sterke dikke vormvaste stof ontstaat. Die stof kun je vlak gebruiken, of om een mal vervormen. Je kunt ook de viltvezels gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Vilt is een textielsoort gemaakt van wol (of andere dierlijke haren).

Om vilt te maken wordt de wol niet geweven, maar samengeperst. Hierdoor ontstaat er een dikke, vormvaste stof.
En veel meer ...

Slide 17 - Tekstslide

Natuurlijk zijn er nog veel meer soorten materialen (die de leerlingen kunnen/mogen gebruiken bij het maken van hun eindwerkstuk).

Ga met je leerlingen in gesprek? Welke materialen kennen ze nog meer? Geef indien mogelijk meer informatie over deze materialen.
Verwerking van Materiaal
Beeld: Publiek Domein
• Elk materiaal kan maar op een paar manieren worden verwerkt.


• Vanwege de eigenschappen en de structuur van een materiaal zijn ontwerpen dus niet in alle materialen te realiseren.
Met steen kun je bijvoorbeeld wel bouwen en je kunt het uithakken, maar je kunt er niet mee boetseren.
Je moet het juiste materiaal bij een bepaald ontwerp zoeken.

Slide 18 - Tekstslide

Elk materiaal kan maar op een paar manieren worden verwerkt.

Vanwege de eigenschappen en de structuur van een materiaal zijn ontwerpen dus niet in alle materialen te realiseren.
De keuze van het materiaal bepaalt voor een groot deel de uiterlijke verschijningsvorm van een kunstwerk en kan zo ook invloed op de betekenis hebben.

Slide 19 - Tekstslide

De keuze die een leerling maakt voor het materiaal van zijn of haar eindwerkstuk bepaalt voor een groot deel de uiterlijke verschijningsvorm (wordt verder behandeld in les 3: kunst & vorm). Daarnaast kan het materiaal ook invloed hebben op de betekenis (wordt verder behandeld in les 4: kunst & betekenis).
Beeld: Publiek Domein
De opdracht
Ontwikkel een 'eigen' concept

Binnen deze lessenserie ontwikkel jij een 'eigen' concept gebaseerd op eigen ideeën en gedachten. We nemen je stap voor stap mee door het gehele ontwikkelproces.

Slide 20 - Tekstslide

Binnen deze lessenserie ontwikkelen de leerlingen een ‘eigen’ concept gebaseerd op hun eigen ideeën en gedachten. In ongeveer 5 lessen neem je, je leerlingen stap voor stap mee door het gehele ontwikkelproces van beeldend vormgeven – materie, vorm en betekenis.
Beeld: Publiek Domein
Materiaal onderzoek
Het materiaal is bepalend voor je kunstwerk. Onderzoek daarom de mogelijkheden van verschillende materialen door middel van meerdere materiaalstudies.

Aan het einde van de les heb je:
- Meerdere materiaalstudies;
- en bepaalt welke materialen je wilt gaan gebruiken.

Slide 21 - Tekstslide

Laat de leerling de mogelijkheden van verschillende materialen onderzoeken door middel van meerdere materiaalstudies. Kiest de leerling voor een of meerdere harde materialen? Of juist zachte materialen? En welke toepassingen kun je allemaal met een soort materiaal?

Aan het einde van de les heeft iedere leerling:
  • Meerdere materiaalstudies;
  • en bepaalt welke materialen hij of zij wil gebruiken voor zijn of haar eindwerkstuk.

Beeld: Publiek Domein
Planning
Les 1 - Kunstvorm & onderwerp bepalen
Les 2 - Materiaal onderzoek
Les 3 - Vorm onderzoek
Les 4 - Onderzoek naar de betekenis
Les 5/6 - De uitwerking

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunst & Je Hersenen:
Kunst heeft een vorm - Les 3
Einde van de les
Volgende les: Onderzoek naar de vorm.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies