SCORE Nederlands vo/mbo
Een leskanaal van de Basisacademie

Schrijven 09-Interview

Het interview
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het interview

Slide 1 - Tekstslide

Dit is een les uit een reeks lessen Nederlands voor leerjaar 1 vmbo.
Veel plezier met deze les!
Doelen in deze les
  • Je weet wat een interview is.
  • Je weet wat open en gesloten vragen zijn.
  • Je kunt open en gesloten vragen stellen.
  • Je kunt een interview voorbereiden.
  • Je kunt uitleggen wat 'doorvragen' betekent.
  • Je kunt een bijdrage leveren aan het afnemen en uitwerken van een interview, samen met je groep.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug- en vooruitblik
Kranten verschijnen vrijwel dagelijks en richten zich meestal op nieuws: de inhoud is actueel.

In kranten staan verschillende soorten teksten zoals rubrieken, interviews, informatieve artikelen  en advertenties.

Je gaat in dit blok een krant maken voor toekomstige brugklassers. Deze les werk je aan een interview voor de krant.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'INTERVIEW'
Waar denk jij aan?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Interview?
  • Een interview kan op beeld (televisie) zijn, of geschreven. 
  • Het doel is: iets te weten komen van de geïnterviewde.
  • Het verschilt per nieuwssoort welke mensen interessant zijn om te interviewen.

Slide 5 - Tekstslide

In het landelijke nieuws komen bijvoorbeeld vaak interviews voor met belangrijke personen uit de politiek of de film- en muziekwereld.
In het regionale nieuws  zou je bijvoorbeeld een interview met de trainer van een grote voetbalploeg tegen kunnen komen en in het lokale nieuws  een interview  met de burgemeester.
Hyperlokaal kun je denken aan een interview met de directeur van jullie school.
Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Kijkopdracht

a) Turf het aantal open vragen in het fragment.
b) Turf ook het aantal gesloten vragen.
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden ?
Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
Hoe verschilt dit van de antwoorden op open vragen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Slide 15 - Video

Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Heel veel vragen, veel daarvan ook gesloten, in een keer stellen.

Slide 16 - Video

Een goed voorbeeld: Eva Jinek ( de interviewster) stelt korte vragen, maar luistert goed en vraagt door.
Hoe bereid je een interview voor?
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf in steekwoorden mee of neem het gesprek op met je mobiel.
  • Voor je weggaat: vraag na of je de naam van de geïnterviewde goed hebt gespeld.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: interview
Je schrijft in een groepje van vier leerlingen een interview voor de Brugklaskrant. Je interview moet minimaal uit 7 hoofdvragen bestaan
(een gesloten vraag + doorvragen telt als 1 vraag).

(a) Bedenk wie jullie willen interviewen.
Bijvoorbeeld: je docent, een conciërge, een teamleider, een schoonmaker, iemand die in de kantine werkt, de directeur, enzovoort.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: interview
(b) Bereid het interview voor.
Schrijf de vragen vooraf uit. Dat kan in de les, of voor of na schooltijd / in een pauze. Maak een afspraak en regel voldoende tijd om al je vragen te stellen.
c) Verdeel de rollen in je groepje.
d) Neem het interview af.
e) Werk je interview uit in vraag-antwoordvorm.
f) Schrijf op hoe jullie rolverdeling was: wie heeft wat gedaan?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gluren bij de buren
  1. Klaar met het interview? Wissel jullie interview uit met een ander groepje.
  2. Kijk het interview van het andere groepje  na met behulp van het nakijkblad.
  3.  Geef het interview en het ingevulde nakijkblad terug aan het andere groepje.
  4. Bekijk de feedback die jullie hebben gekregen op jullie interview en verbeter zo nodig het interview.
  5. Bewaar het ingevulde nakijkblad en beide versies van het interview goed.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies