SCORE Nederlands vo/mbo
Een leskanaal van de Basisacademie

Fictie 14

Verhaalvormen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Verhaalvormen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen in deze les
  • Je kent de volgende verhaalvormen:  jeugdliteratuur, adolescentenliteratuur, gedichten, kort verhaal, strip, dagboek, weblog, vlog, tv-serie, film, toneelstuk, cabaret
  • Je kunt deze vormen herkennen.
  • Je kunt benoemen waarom je een bepaalde vorm wel of niet mooi vindt.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 4 groepjes van verhaalvormen gemaakt.
Begrijp je waarom ze in groepjes bij elkaar zijn gezet?

Slide 3 - Tekstslide

Het aanbrengen van groepen geeft overzicht in de vormen. Loop ze langs.

Paars: doelgroep/leeftijd
Lichtgroen: dicht zichtbaar aan het uiterlijk
Geel: soorten dagboek
Donkergroen: uitgevoerd door spelers


Jeugdliteratuur is bedoeld voor jongeren tot 16 jaar. De onderwerpen gaan over de wereld van jongeren, zoals over school, verliefheid en pesten. De verhalen zijn geschreven in 'jongerentaal'.
Kijk voor voorbeelden op: https://www.bibliotheek.nl/jeugd-en-jongeren/jong.html


Adolescentenliteratuur (Young Adult) is bedoeld voor jongeren vanaf 16 jaar. De onderwerpen gaan over  onderwerpen die deze leeftijdsgroep aanspreken. De verhalen zijn geschreven in hun 'taal'.
Kijk voor voorbeelden op: http://www.youngadultbooks.nl/
 


Jeugdliteratuur
Young Adult

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedichten

Gedichten kun je herkennen aan de vorm:
  • op de bladzijde is veel wit;
  • de regels zijn niet volgeschreven;
  • soms rijmen gedichten, soms ook niet;
  • een gedicht kan heel kort zijn, maar ook heel lang;
  • een gedicht kan over van alles gaan;
  • soms vertelt een gedicht een verhaal, meestal gaat het over gevoelens en gedachten;
  • in een gedicht wordt de taal soms anders gebruikt. Er staan dan moeilijke woorden of zinnen in, waardoor je moet nadenken over de betekenis van het gedicht.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kort verhaal

    Een kort verhaal gaat meestal over één persoon die iets beleeft.

    Als lezer  weten we dat er gebeurtenissen waren die eerder of later of tegelijkertijd gebeurden waarover we niets in dit korte verhaal lezen.




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strip
  • In strips wordt een verhaal verteld door middel van tekeningen. De tekst staat in tekstbalonnen, als er iets gezegd wordt. Of het staat in tekstkaders als er een uitleg over de gebeurtenissen wordt gegeven.

  • Stripverhalen zijn er in veel verschillende soorten: humoristische of historische verhalen, detective-, avonturen-, liefdes- of sciencefictionverhalen.

 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

   



Bij de meeste stripfiguren zegt het uiterlijk iets over hun karakter. Als een figuur eruit ziet als een schurk, is hij een schurk. Een domkijkend figuur is een domoor.
    In de meeste strips draait het om de gebeurtenissen. Het draait bijna nooit om de gedachten en gevoelens van de stripfiguren.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Series

    De meeste boeken en films zijn losse verhalen, maar er bestaan ook veel series: boekenseries en
series op tv/Netflix.
    Een serie op tv of Netflix bestaat vaak uit meerdere seizoenen, met  een rode draad door de afleveringen heen, meestal met dezelfde hoofdrolspelers.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Serie met losse verhalen

  • Je kunt de afleveringen los van elkaar zien.
  • Je hoeft de vorige delen niet eerst gezien te hebben om een nieuw deel te begrijpen.


Serie verbonden  verhalen

  • Afleveringen houden verband met  vorige afleveringen.
  • Om het verhaal goed te kunnen volgen, moet je de delen (episoden) in een vaste volgorde bekijken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke series met verbonden verhalen
ken je?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Filmsoorten
Vorig jaar heb je geleerd dat je verhalen kunt rekenen tot een bepaalde verhaalsoort (genre): dierenverhaal, humoristisch verhaal, romantisch verhaal, enz.

Net als boeken kun je films ook indelen in genres: actiefilm, avonturenfilm, drama, fantasyfilm, gangsterfilm, horrorfilm, komedie, misdaadfilm, musicalfilm, oorlogsfilm, rampenfilm, romantische film, romantische komedie, sciencefiction, sportfilm, thriller, western.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: Filmgenres
 Zoek op internet een filmfragment uit een film die je leuk vindt: 
  • Je moet kunnen zeggen bij welk genre deze film hoort.
  • Het fragment is geschikt om te tonen in de klas.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plak hier de link naar de trailer en zet eronder tot welk genre het behoort.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dagboek / weblog / vlog
In een dagboek of op een weblog of vlog vertel je wat je meemaakt,
wat je weet over een bepaald onderwerp of wat je denkt of voelt.

  • Een dagboek is eigenlijk alleen bedoeld voor jezelf. Je schrijft hierin om bijvoorbeeld problemen van je af te zetten of om je gevoelens en gedachtes op een rijtje te zetten.
  • Een weblog is een internetdagboek. Je schrijft dan niet alleen voor jezelf, maar juist voor een ander.
  • Een vlog maak je voor je volgers. Het grote verschil met een dagboek en
    wegblog is, dat je op een vlog spreekt in plaats van schrijft. Met
    videobeelden laat je zien wat je meemaakt of deel je je kennis met je volgers.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2: Zoek op internet een voorbeeld van een dagboek, een weblog en een vlog.
Kopieer en plak hier de links.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toneelstuk
Een toneelstuk bestaat meestal uit een gesprek (dialoog) tussen verschillende personages. Dit gesprek is bedoeld als theater, het wordt voor een publiek opgevoerd door acteurs/toneelspelers. De acteurs spelen allemaal een eigen rol en alle rollen bij elkaar vormen samen een voorstelling.


Kijk voor een voorbeeld van een toneelstuk op de volgende slide.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cabaret
Cabaret is een vorm van vermaak, het is bedoeld om mensen aan het lachen te maken. Vaak zit er in een cabaretvoorstelling ook zang en dans. Iemand die aan cabaret doet noemt je een cabaretier (man) of cabaretière (vrouw). Cabaret wordt meestal opgevoerd in theaters.

Kijk voor een voorbeeld van cabaret op de volgende dia.

Slide 19 - Tekstslide

Op 42:16 minuten zie je dat er in deze cabaretvoorstelling ook zang/rap in zit.

Slide 20 - Video

Bron: YouTube
Robert Brouwer: angst
Rotterdam, 2014, de voorstelling Bijt.
Cabaret voor jongeren (VO)

Opdracht 3: Welke vorm spreekt je het minst aan?
Noem de vorm en geef twee redenen.
(jeugdliteratuur / adolescentenliteratuur, gedichten, kort verhaal, strip, tv-serie, film, dagboek, toneelstuk, cabaret)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4: Wat vind jij wél mooi?
  • Kijk nogmaals naar de verhaalvormen: jeugdliteratuur, adolescentenliteratuur, gedichten, kort verhaal, strip, tv-serie, film, dagboek, toneelstuk, cabaret.
  • Van de vorm die jij mooi vindt, zoek je een voorbeeld dat jou aanspreekt. Je maakt hiervan een collage op papier of digitaal, bijvoorbeeld op de site: http://www.collage.nl/.
  • Je presenteert je collage aan de klas en legt dan met behulp van argumenten uit waarom deze vorm en dit voorbeeld je zo aanspreekt.

Slide 22 - Tekstslide

De docent overlegt met de leerlingen waar en wanneer de presentaties plaatsvinden.

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Heb je de doelen bereikt?
  • Ken je de volgende vormen: jeugdliteratuur adolescentenliteratuur, gedichten, kort verhaal, strip, tv-serie, film, dagboek, toneelstuk, cabaret?
  • Kun je deze vormen herkennen?
  • Kun je benoemen waarom je een bepaalde vorm wel of niet mooi vindt?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Ga lekker lezen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies