Hoofdstuk 12 - Machtsverhoudingen in de wereld | VWO

Hoofdstuk 12
Machtsverhoudingen in de wereld
1 / 99
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 99 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 12 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 12
Machtsverhoudingen in de wereld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik het vorige hoofdstuk geleerd?
Vorig hoofdstuk leerde ik ...
  • wat modernisering inhoudt
  • wat de kenmerken zijn van moderne samenlevingen
  • wat moderniseringstheorieën inhouden
  • hoe modernisering van invloed is op het vormingsproces, het verhoudingsvraagstuk en het bindingsvraagstuk
  • de drie paradoxen van modernisering 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • Ik weet wat het Nederlands buitenlands beleid inhoudt en wat de Nederlandse belangen zijn. 
  • Ik ken de belangrijkste kenmerken van samenwerkingsorganisaties VN, de NAVO en de EU en de kritiekpunten en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. 
  • Ik weet wat de vijf geopolitieke theorieën inhouden kan deze herkennen, uitleggen en toepassen.
  • Ik ken de verschillende paradigma's over conflict, macht en globalisering
  • Ik ken de gevolgen van globalisering voor de wereld en de EU en kan deze uitleggen, herkennen en toepassen.
Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§12.1 Nederlands buitenland beleid

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

bron:
https://nos.nl/artikel/2412956-een-gekaapt-schip-vijf-schepen-beschoten-gewapende-piratenacties-flink-afgenomen
Bekijk het vorige nieuwsbericht en bedenk welke uitdagingen voor de internationale veiligheid bij piraterij komen kijken
Welke uitdagingen komen
kijken bij piraterij?

Slide 6 - Woordweb

Voorbeelden van goede antwoorden:
- wetsovertredingen vallen onder het recht van het land waar de overtreding plaats vindt, maar piraterij vindt plaats op zee. Onder welke rechtsspraak valt dit?
- Collective action/free riders probleem
- internationale samenwerking nodig!
Buitenland oriëntatie van Nederland
  • Nederland is, mede vanwege zijn grote handelsbelangen, van oudsher sterk op het buitenland georiënteerd.
  • Dit zien we terug in de deelname aan verdragen en organisaties zoals de EU, de NAVO en de VN.
  • De internationale rechtsorde is opgenomen in artikel 90 van de grondwet.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Artikel 90
Op de website van de Nederlandse grondwet staat deze toelichting bij de wet:

Slide 8 - Tekstslide

De link naar de website is toegevoegd aan de slide. Daar staat nog meer toelichting bij de wet.
Dominee en koopman
Het Nederlandse buitenlandbeleid wordt gekenmerkt door de ‘dominee en de koopman’:
 

Dominee
nadruk op het belang van mensenrechten en democratische waarden
Koopman
de Nederlandse handelsbelangen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Leg uit wat de gemeenschappelijke doelen van de dominee en de koopman zijn
Leg uit wat de gemeenschappelijke doelen van de dominee en de koopman zijn

Slide 10 - Open vraag

De koopman en de dominee profiteren van elkaar (zie pagina 241) en hun gemeenschappelijke doelen zijn een internationale rechtsorde
Buitenland oriëntatie van Nederland
  • Oriëntatie van Nederland op het buitenland was decennialang Atlantisch, Europees en multilateraal, maar daar komt steeds meer kritiek op.
  • Nederland levert graag haar bijdrage aan internationale vredesmissies en wil zo meepraten, meedenken en meebetalen aan collectieve acties.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De positie van Nederland in het internationale krachtenveld
  • Na WOI en WOII werd internationale samenwerking opgezet om interstatelijke conflicten te voorkomen:
  1. Het sluiten van allianties en samenwerkingsverbanden (NAVO, EU)
  2. Stimuleren van internationale samenwerking (bedrijven, NGO’s)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationaal recht
Veel staten hebben verdragen getekend die hun eigen soevereiniteit inperken ten behoeve van een veilige internationale rechtsorde.
Een voorbeeld: verdragen en afspraken over de regelgeving omtrent vluchtelingen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Internationaal recht
De soevereiniteit van staten wordt op drie manieren beperkt:
  1. De rechten van de mens
  2. Internationale organisaties
  3. Het internationaal recht

Rechtsgeschillen tussen staten kunnen worden beslist door een besluit van het Internationaal Gerechtshof (IG)in Den Haag 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Naast het IG bestaat ook het Internationaal Strafhof.
UVRM & EVRM
UVRM 
Universeel Verklaring van de Rechten van de Mens

EVRM
Europese Verdrag van de Rechten van de Mens
Let op! Verschil tussen verklaring en verdrag

Slide 17 - Tekstslide

Verdrag is bindend en daar kunnen staten op aangesproken worden.
§12.2 Politiek, beleid en instituties

Slide 18 - Tekstslide



Pagina 244
Begrippen bij samenwerking
Bilateraal = samenwerking tussen twee landen
Multilateraal = samenwerking tussen meer dan twee landen

Intergouvernementeel  = samenwerking tussen twee staten (vs. staat & NGO)
Supranationaal = staten staan een deel van hun autonomie af aan een bovenstatelijk orgaan

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van besluitvorming
Unanimiteit

'Gewone' meerderheid'
Gekwalificeerde meerderheid

Een besluit wordt alleen genomen als alle partijen ermee eens zijn
Een besluit wordt genomen bij een meerderheid
Een besluit wordt genomen bij een meerderheid, maar die meerderheid moet aan bepaalde eisen voldoen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Om welke vorm van besluitvorming gaat het hier?
Voor een herziening van de Nederlandse Grondwet is in tweede lezing ten minste twee derde van de stemmen nodig. Welke vorm van besluitvorming is dit?
A
Unanimiteit
B
'Gewone' meerderheid
C
Gekwalificeerde meerderheid

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van samenwerking
  • Enkele belangrijke internationale organisaties zijn het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
 

Dit zijn multilaterale vormen van intergouvernementele samenwerking.

Landen kunnen daar nog wel bilaterale of multilaterale handelsafspraken naast maken

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verenigde Naties
Bijna alle landen van de wereld werken samen in de VN op het gebied van internationaal recht, mondiale veiligheid, het bevorderen van mensenrechten, de ontwikkeling van de wereldeconomie en onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. 
 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verenigde Naties
  • De VN heeft wel gezag, maar weinig macht omdat de lidstaten onafhankelijk en soeverein zijn. 
  • Lidstaten zijn niet gelijkwaardig: ze verschillen in rijkdom, militaire macht, status en invloed en dat maakt staten machtiger of juist niet. 
   

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verenigde Naties
Algemene Vergadering
  • alle lidstaten
  • resoluties aannemen
  • kan resoluties niet afdwingen
   

VN-Veiligheidsraad
  • kan resoluties wel afdwingen
  • vijftien leden (5 permanent met veto)
  • kan externe soevereiniteit van landen aantasten

   

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De NAVO
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
  • Kleine groep staten met een militair bondgenootschap hebben met concrete doelen
  • Oorspronkelijke verdediging tegen de Sovjet-Unie
  • Een aanval op een van de NAVO-lidstaten betekent oorlog met alle NAVO-lidstaten
  • De NAVO treedt ook op buiten het verdragsgebied en helpt de VN

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de NAVO
Lastige relatie tussen...
&
de EU
 1. Sprake van een afstemmingsprobleem: sommige bondgenoten zijn daarom meer gericht op de trans-Atlantische relatie dan continentaal gericht.

2. Dilemma van collectieve actie: 2% van BBP reserveren voor defensie, maar de meeste landen voldoen daar niet aan.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europese Unie
  • De EU kan beslissingen nemen die de lidstaten verplicht moeten uitvoeren
  • Steeds meer landen hebben zich aangesloten bij de EU. 
  • In de 21e eeuw is er ook steeds meer kritiek wat betreft bureaucratie, het opleggen van regels en te weinig luisteren naar wat burgers willen. Bijvoorbeeld: Brexit

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat voor organisatie is de EU?
Wat voor een organisatie is de EU?
A
bilateraal supranationaal
B
multilateraal non-gouvernementeel
C
multilateraal supranationaal
D
bilateraal nationaal

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Europese Unie
Europese Raad
Europese commissie
Europees parlement
Raad van de Europese Unie

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instellingen van de EU
dagelijks bestuur dat bestaat uit 1 commissaris per lidstaat. Kan wetsvoorstellen indienen en uitvoeren na goedkeuring.
bestaat uit de regeringsleiders van de lidstaten en bepaalt de toekomst en koers van de EU

Europese Raad
Europese Commissie
Europees Parlement
Raad van Europa

Slide 33 - Sleepvraag

p.248
In het filmpje van prodemos op de vorige slide worden de verschillende instellingen heel herder uitgelegd!
Instellingen van de EU
bestaat uit leden die om de 5 jaar gekozen worden door de inwoners van de lidstaten. 
vakministers van verschillende lidstaten. beslist mee over vastelling van EU-wetgeving
Europese Raad
Europese Commissie
Europees Parlement
Raad van Europa

Slide 34 - Sleepvraag

p.248
§12.3 Theorieën machtsverhoudingen

Slide 35 - Tekstslide

Pagina 249

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geopolitiek
  • De strijd om macht en invloed in en over delen van de wereld noemen we geopolitiek.
  • Dit is een machtsstrijd waarbij militaire belangen, economische belangen, demografische en historisch-politieke aspecten, oppervlakte van het land, politieke organisatie en cultuur van landen een rol spelen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geopolitiek
Er zijn verschillende soorten theorieën over het gedrag van nationale staten:
  • realistische theorieën
  • liberale theorieën
  • politiek-psychologische theorieën
  • marxistische theorieën
  • sociaalconstructivistische theorieën

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Realistische theorieën
er is sprake van een machtsstrijd en elke staat voert een een strijd om het voortbestaan
Machtsmiddelen van staten zijn:
  • militaire macht
  • hulpbronnen
  • informatie

Staten zijn opzoek naar macht door het veiligheidsdilemma

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Weet je nog wat het veiligheidsdilemma is? Leg uit!
Weet je nog wat het veiligheidsdilemma is? Leg uit!

Slide 40 - Open vraag

Een realist ziet bij het bestuderen van de wereld een anarchie: er is geen hoger gezag dan de staat. Bij afwezigheid van een hegemon (grootmacht) of van een supranationale organisatie zullen alle staten met hetzelfde dilemma worden geconfronteerd: om veiligheid te vergroten is vergroting van macht noodzakelijk. Maar als elke staat dat doet zijn staten met
Realistische theorieën
Vrede kan volgens realisten ontstaan in 3 gevallen:
  • Hegemonie van één dominante grootmacht
  • Machtsevenwicht
  • Militair bondgenootschap tegen een gemeenschappelijke vijand kan leiden tot vertrouwen tussen bondgenoten.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberale theorieën
  • Mensen die de liberale theorieën aanhangen worden ook wel idealisten genoemd
  • Gemeenschappelijke belangen lijdt tot samenwerking
  • Interdependentie: gebeurtenissen in het ene land hebben effect in een ander land 

nadruk op gemeenschappelijke (economische, ecologische, technologische) belangen van staten

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberale theorieën
  • Versterking van internationaal recht en supranationale afspraken om de samenwerking en vrede tussen staten te bevorderen.
  • Betwijfelen één nationaal belang, spreken eerder van verschillende groepen met deelbelangen
  • De macht van staten over niet-statelijke actoren wordt betwijfeld

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar denk je aan bij marxistische theorieën?
waar denk je aan bij
marxistische theorieën?

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Marxistische theorieën
nadruk op de structuur van de wereldeconomie: structurele ongelijkheid tussen rijke en arme staten
  • Arbeiders in arme staten worden uitgebuit door bedrijven en consumenten in rijke staten (imperialisme)
  • De verhouding tussen staten wordt verklaard door conflicten om hulpbronnen. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaalconstructivistische theorieën
nadruk op de belevingswereld van mensen met staten als onderdeel van de sociale werkelijkheid

  • Het beeld van de werkelijkheid bepaalt het handelen van de fysieke wereld.
  • Beslissingen worden gebaseerd op het beeld ‘wat juist lijkt om te doen’, dit beeld is aangeleerd.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaalconstructivistische theorieën
  • In sommige landen wordt de burgers een vijandbeeld aangeleerd: dit kan een buurland, een terroristische groepering of een minderheid in het land zijn. Mensen gaan handelen naar dat beeld.
  • Verandert cultuur, socialisatie en identiteit, dan verandert het gedrag van staten ten opzichte van elkaar ook.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politiek-psychologische theorieën
nadruk op op het denken van politiek leiders en andere sleutelfiguren. 

  • De psyche van politici kan van invloed zijn op de verhouding tussen staten
  • Nadruk op opvattingen, misvattingen, attitudes en eerdere ervaringen.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politiek-psychologische theorieën
Belangrijk onderdeel is groepsdynamiek
  • de druk om je te conformeren naar de mening van de groep is hoger dan de wens om kritisch naar die mening te kijken

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geopolitiek
  • realistische theorieën
  • liberale theorieën
  • politiek-psychologische theorieën
  • marxistische theorieën
  • sociaalconstructivistische theorieën

Slide 50 - Tekstslide

Herhaling



'voor de één is iemand een terrorist, voor de ander is het een vrijheidsstrijder'
Bij welke theorie past deze uitspraak?
'voor de één is iemand een terrorist, voor de ander is het een vrijheidsstrijder'
Bij welke theorie past deze uitspraak?
A
Realistische theorie
B
Politiek-psychologische theorie
C
Sociaalconstructivistische theorie
D
Liberale theorie

Slide 51 - Quizvraag

Het beeld van de werkelijkheid (en de sociale werkelijkheid) bepaalt het handelen in de fysieke wereld
§12.4 Paradigma's over macht en conflict

Slide 52 - Tekstslide

Pagina 253

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3 methoden om macht te meten
  1. Besluitvormingsmethode: het bestuderen van macht als de invloed op besluitvormingsprocessen
  2. Positiemethode: focus op de verschillende posities en wie in welk netwerk mag meepraten en daardoor invloed mag hebben.
  3. Uitkomstenmethode: inventariseren van machtsbronnen

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intrastatelijke conflicten
  • Vanuit paradigma’s wordt verschillend gedacht over conflict, samenwerking, macht, gezag en globalisering.
  • Intrastatelijke conflicten: conflicten binnen staten die door de globalisering vaak een internationaal karakter krijgen.
Bijvoorbeeld: Syrië

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interstatelijke conflicten
  • Interstatelijke conflicten: conflicten tussen staten, die vaak worden opgelost door overleg, onderhandeling en diplomatie.
  • Conflicten kunnen zowel latent als manifest zijn.
  • Machtsverschillen spelen een belangrijke rol.

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paradigma´s over conflict en macht
  • Functionalisme-paradigma
  • Conflict-paradigma
  • Sociaalconstructivisme-paradigma
  • Rationele-actor-paradigma

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functionalisme-paradigma
  • De maatschappij als een organisme van delen die elk een eigen functie vervullen
  • Conflicten zijn bedreigend voor de maatschappelijke orde en moeten vermeden worden
  • Conflicten als symptomen van een niet goed functionerende samenleving of systeem

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conflict-paradigma
  • Conflicten zijn ‘normaal’, vanwege belangentegenstellingen
  • Er zijn twee stromingen te onderscheiden:
  1. Marx: conflicten hebben te maken met tegengestelde belangen zoals de ongelijke verdeling van welvaart en macht
  2. Huntington: conflicten vinden hun oorsprong in uiteenlopende sociale en culturele verschillen. 

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 60 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Conflict-paradigma
  • Conflicten fungeren als een motor voor sociale verandering.
  • Nadruk op de machtsverschillen en strijd tussen groepen om hun eigen belangen te maximaliseren en de eigen opvattingen en wensen te realiseren.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaalconstructivisme-paradigma
  • Nadruk op de handelingen van mensen in conflict- en samenwerkingssituaties.
  • Interesse in de betekenis die er door verschillende actoren aan gedragingen gehecht wordt. (wantrouwen vs vertrouwen)
Bijvoorbeeld: China en Tibet

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationele-actor-paradigma
  • Focus op hoe verschillende personen of groepen met elkaar omgaan
  • Nadruk op vernieuwing en verandering door concurrentie en innovatie

Slide 63 - Tekstslide

p. 255
Macht en gezag is...
- Functioneel voor het voortbestaan van de maatschappij
- Van belang voor de sociale orde en sociale cohesie
- Ondersteunend voor het proces waarin sociale instituties op elkaar afgestemd zijn

Functionalisme
Conflict
- Centraal in de strijd tussen machthebbers en minder machtigen 
- Ongelijkheid als motor voor conflict. Hierbij kan gekeken worden naar bezit, prestige en culturele verschillen.

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macht en gezag
- Focus op betekenisverlening door verschillende actoren wat betreft de macht
- Argumenten worden vaak ingezet om machtsuitoefening te rechtvaardigen


Sociaal-constructivisme
Rationele-actor
- Focus op gezag en minder op machtsverhoudingen
- Principal-agent probleem
- Gaat ervan uit dat personen bepaalde gedragspatronen vertonen die beïnvloed zijn door keuzes bij nutsmaximalistatie


Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 66 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Macht meten
  • Macht is bij deze paradigma's een beschrijvende of verklarende rol
  • Macht is een relatief begrip: veranderlijk en afhankelijk van de context
  • Law of anticipated actions: de inschatting van actoren over het gedrag van anderen is doorslaggevend voor de uitkomst
  • Maar hoe is macht te meten?

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bedenk zoveel mogelijk
manieren om macht te meten
bedenk zoveel mogelijk
manieren om macht te meten

Slide 68 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Paradigma´s over globalisering
  • Functionalisme-paradigma
  • Conflict-paradigma
  • Sociaalconstructivisme-paradigma

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering
- In hoeverre leidt globalisering tot een toenemende wereldwijde afhankelijkheid?
- Globalisering leidt tot een wereldgemeenschap en als die grote samenleving wil overleven moeten instituties ontwikkeld worden.

Functionalisme
Conflict
- De vraag hoe en of globalisering zal leiden tot nieuwe vormen van ongelijkheid en machtsverhoudingen in de wereld.
- Bijvoorbeeld: centrum-periferie theorie

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering
- Focus op de betekenis die mensen geven aan globalisering.
bijvoorbeeld welke invloed identiteit en welvaart heeft in een mondiaal referentiekader

- Andersglobalisten versus hyperglobalisten.

Sociaal-constructivisme

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

03:30


Formuleer een kritiekpunt op Huntington's theorie
Formuleer een kritiekpunt op Huntington's theorie

Slide 72 - Open vraag

Bijvoorbeeld:
Culturen zijn veranderlijk en niet zo statisch als Huntington voorstelt.
§12.5 Ontwikkelingen machtsverhoudingen staten

Slide 73 - Tekstslide

Pagina 259

Slide 74 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering en opkomende staten
  • Op cultureel en economisch gebied is de wereld door globalisering steeds meer verbonden geraakt.
  • Een probleem in een zwakke staat kan voor een spill-over effect zorgen buiten de eigen grenzen.
  • De grens tussen interne en externe veiligheid vervaagd door problemen als grondstoffenschaarste, misdaad, illegale immigratie en drugshandel.

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Bedenk een voorbeeld van een spill-over effect uit een zwakke staat
Bedenk een voorbeeld van een spill-over effect uit een zwakke staat

Slide 76 - Open vraag

Bijvoorbeeld
- vluchtelingenstromen
- tekort aan producten die eerder werden geïmporteerd uit de 'zwakke staat'
Effecten van globalisering
  •  Grenzen zijn vloeibaar waardoor terroristisch geweld overal naartoe kan worden ‘geëxporteerd’.
  • Opkomende staten (bv China en India) profiteren van economische groei en verwerven zo meer macht.
  • De machtspositie van de VN en Europa neemt af, wat kan leiden tot conflict.

Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanningen binnen de EU leidt tot
  • Het afspreken van een gezamenlijke China-strategie
  • Gebrek aan economische solidariteit tussen rijke noordelijke staten en armere zuidelijke staten
  • Onenigheid over het opvangen van vluchtelingen tussen oost en west en het respecteren van de beginselen van de rechtsstaat.

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 79 - Tekstslide

Voorbeeld van sancties van de EU tegen Hongarije
Bron: NOS, 5 april 2022
https://nos.nl/artikel/2424033-europese-commissie-komt-na-winst-orban-in-actie-tegen-hongarije

Slide 80 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cultuuruniversalisme en -realisme
mensenrechten en universele waarden moeten (vanuit het eigen referentiekader) worden beschermd.


Cultuuruniversalisten
Cultuurrealisten
andere culturen moeten als uniek fenomeen worden bekeken zonder ze te beoordelen naar de normen van de eigen cultuur.

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideologieën over globalisering 
  • Globalisering leidt tot verschillende vraagstukken, zoals de overheveling van nationale naar internationale organisaties, amerikanisering en mondiale ecologische problematiek
  • Sociaaldemocraten, liberalen en confessionelen hebben allemaal andere visie op globalisering en milieu. 

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Visie op globalisering
globalisering biedt kansen om wereldwijd te zorgen voor meer sociale zekerheid
globalisering biedt mogelijkheden voor vrijhandel tussen staten
De lokale gemeenschap moet niet vergeten worden, maar er zijn nu wel kansen voor zorg voor anderen
Sociaaldemocraten
Liberalen
Confessionelen

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Visie op milieu
Eerlijke verdeling van schaarse zaken
Duurzaam ondernemen is goed voor milieu en economie
We moeten goede rentmeesters van de aarde zijn, en zo zorg dragen voor de aarde en de natuur.
Sociaaldemocraten
Liberalen
Confessionelen

Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale en multinationale spelers
  • NGO’s, igo’s, MNC’s zijn actoren die ook invloed hebben op de machtsverhoudingen in de wereld 
  • MNC’s kunnen de handelingsmogelijkheden van staten beïnvloeden door investeringen of belastingseisen
  •  Voor MNC’s spelen belasting, arbeidsrecht, infrastructuur en veiligheid een rol in het vestigingsklimaat

Slide 85 - Tekstslide

NGO = non-gouvernementele organisatie
IGO = intergouvernementele organisatie 
MNC = multi national company

Slide 86 - Video

Dit filmpje kan discussie zijn voor een gesprek/debat over het vestigingsklimaat voor grote bedrijven in Nederland
Globalisering en zwakke staten
  • Voor sommige staten is globalisering een kans, voor andere staten is het een bedreiging
  • Er zijn twee groepen theorieën die het verschil in ontwikkeling tussen staten bespreken

  1. Evolutionistische theorieën
  2. Afhankelijkheidstheorieën

Slide 87 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ontwikkeling van staten
Evolutionistische theorieën
Afhankelijkheidstheorieën
gedachtegoed gebaseerd op Darwin’s theorie dat uitgaat van vooruitgangsgeloof, het proces van modernisering

gaan uit van de afhankelijkheid van staten. Er is sprake van structurele ongelijkheid in het wereldsysteem (neokolonialisme) houden
 

Slide 88 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Bij welke theorie past deze stelling?
"dit wereldsysteem is ontstaan door rijke landen die handelen met een lucratieve ruilvoet."
Bij welke theorie past deze stelling? 
"dit wereldsysteem is ontstaan door rijke landen die handelen met een lucratieve ruilvoet."
Evolutionistische theorie
Afhankelijkheidstheorie

Slide 89 - Poll

p.264
antwoord: Afhankelijkheidstheorie

Slide 90 - Video

let op, start pas bij 7:36
Ontstaan fragiele staten
  • Veel fragiele staten zijn te vinden op plaatsen waar vroeger een koloniale macht deel uitmaakte.
  • Vaak is er gebrek aan een goed werkende trias politica en bureaucratie
  • Deze staten werden tijdens de Koude Oorlog gesteund door de VS of de Sovjet-Unie
  • Einde van steun leidde tot intrastatelijke conflicten

Slide 91 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken fragiele staten
  1. De interne rechtsorde kan niet meer gehandhaafd worden: de staat heeft geen geweldsmonopolie
  2. Belangrijke openbare diensten kunnen niet meer geleverd worden
 

Kortom, de staat heeft een te lage interne soevereiniteit

Slide 92 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het probleem 'fragiele staten'
  • Buitenlandse actoren kunnen belang hebben bij het laten voortbestaan van een fragiele staat, vanwege concurrentie.
  • Fragiele staten kunnen een bedreiging vormen voor de veiligheid buiten de eigen regio.
  • Het begrip ‘fragiele staten’ kan als framing worden ingezet, dit is een manier van machtsuitoefening.

Slide 93 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 94 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 95 - Link

Deze slide heeft geen instructies


Wat heb je geleerd deze les?

Slide 96 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat vind je nog lastig?

Slide 97 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet ...
  • Ik weet wat het Nederlands buitenlands beleid inhoudt en wat de Nederlandse belangen zijn.
  • Ik ken de belangrijkste kenmerken van samenwerkingsorganisaties VN, de NAVO en de EU en de kritiekpunten en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen.
  • Ik weet wat de vijf geopolitieke theorieën inhouden kan deze herkennen, uitleggen en toepassen.
  • Ik ken de verschillende paradigma's over conflict, macht en globalisering
  • Ik ken de gevolgen van globalisering voor de wereld en de EU en kan deze uitleggen, herkennen en toepassen.

Slide 98 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van hoofdstuk 12
Machtsverhoudingen in de wereld

Slide 99 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies