Hoofdstuk 6 - Politiek in de praktijk | VWO

Politiek in de praktijk
Hoofdstuk 6
1 / 75
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 75 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Politiek in de praktijk
Hoofdstuk 6

Slide 1 - Tekstslide

***
Hoi Lot, super goede LU! Ook leuk om met de krantenkop te beginnen. Ik heb een paar kleine feedback-dingetjes toegevoegd :)

Check voornamelijk nog eventjes de opmaak, je gebruikt soms dikgedrukt en cursief en onderstreept, maar niet helemaal coherent.

Bij slide 12, 19 en 20, 38 nog ffies een tekstvak als kop toevoegen. En volgens mij moeten de tekstvakken officieel gecentreerd worden ipv links uitgelijnd. 
Heb het nu voor je gefikst maar voor de volgende keer ook op automatisch starten klikken bij de filmpjes :)

 Verder inhoudelijk top!!! Groetjes!

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding op de stelling in de volgende slide. Kop is van 2 januari 2022
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/van-gennip-en-bruins-slot-cda-brengen-het-aantal-vrouwen-in-rutte-iv-op-tien-niet-eerder-was-het-zo-gelijk-verdeeld~b7acc911/
De kandidatenlijst van iedere politieke partij moet verplicht voor de helft uit vrouwen bestaan

Slide 3 - Woordweb

De vraag kan als stelling worden gebruikt voor een debat in de klas. Een alternatief is dat de leerlingen hun argumentatie opschrijven in de interactieve vraag.
Wat heb ik het vorige hoofdstuk geleerd?
Ik leerde ...
  • wat staatsvorming is
  • wat rationalisering inhoudt
  • wat politieke socialisatie is
  • welke ideologieën er zijn
  • wat politieke instituties zijn en hoe deze werken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • Ik weet wat politics, polity en policy zijn en kan deze begrippen herkennen.
  • Ik begrijp wat representativiteit en representatie inhoudt
  • Ik snap wat de functie van politieke partijen is
  • Ik weet welke spelers invloed hebben op beleid
  • Ik ken de drie modellen van politieke besluitvorming
Leerdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§6.1 Representatie en representativiteit

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polity, politics & policy
Politics zijn de processen waarlangs conflicten worden opgelost via strijd en consensus

Policy is het beleid over hoe de samenleving eruit zou moeten zien en weke middelen hiervoor nodig zijn
Polity is de verzameling structuren en organisaties die de gezaghebben overheidsinstelling omvatten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een legitiem politiek systeem...
- heeft een regime dat geaccepteerd wordt door de bevolking
- heeft het geweldsmonopolie
- let op: is meestal een democratie, maar kan ook een dictatuur zijn

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Burgers komen in opstand als ze het politieke systeem niet meer als legitiem beschouwen.
Welke opstanden ken jij? Waartegen werd er geprotesteerd?
Welke opstanden ken jij? Waartegen werd er geprotes

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Legitiem politiek systeem...
Groepsvorming
Politieke partij
Representatie van een groep in het parlement
Legitimeit van het systeem

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke cohesie
Binding met je staat en de natie waar je bijhoort
Dit duidt ook op de binding met, bijvoorbeeld, de Europese Unie.
 
Als er wordt gesproken over "de kloof tussen de burger en de politiek", dan is er wat mis met de politieke cohesie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wanneer voel jij je verbonden met Nederland?
Wanneer voel jij je verbonden met Nederland?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Politieke cohesie
Drie probleem gebieden volgens Kees Schuyt: 
1. Politieke betrokkenheid: burgers voelen zich minder verbonden met de politiek.
2. De bestuurlijke schaalvergroting: er moet in grotere verbanden worden samengewerkt. Het bestuur is 'ver weg'.
3. Gemankeerde communicatie: de vaktaal (jargon) wordt niet verstaan door burgers.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk probleemgebied volgens Kees Schuyt zie je op de afbeelding?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk probleem gebied volgens Kees Schuyt zie je op de afbeelding?
Welk probleemgebied volgens Kees Schuyt zie je op de afbeelding?
A
Politieke betrokkenheid
B
De bestuurlijke schaalvergroting
C
Gemankeerde communicatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Representatie
Representatie is de vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden

Bijvoorbeeld: volksvertegenwoordigers in de politiek representeren burgers.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Representativiteit 
Representativiteit is de mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Representativiteit
Indicatoren van representativiteit. 
Daarvoor wordt gekeken naar overeenkomsten op:
  • achtergrondkenmerken - lijkt de politiek op de bevolking?
  • standpunten - horen mensen hun mening terug bij hun politieke partij?
  • besluiten  komen de standpunten en de besluiten van een partij met elkaar overeen?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Bekijk het nieuwsartikel voor het beantwoorden van de vraag.
Bekijk het nieuwsartikel voor het beantwoorden van de vraag.

Slide 20 - Tekstslide

Bron
https://www.nu.nl/tweede-kamerverkiezingen-2021/6119504/aantal-kamerleden-met-migratieachtergrond-lijkt-te-stijgen-na-verkiezingen.html




Het aantal Kamerleden met migratieachtergrond stijgt. Van welke indicator van representativiteit is dit een voorbeeld?
Het aantal Kamerleden met migratieachtergrond stijgt. Van welke indicator van representativiteit is dit een voorbeeld?
A
Achtergrondkenmerken
B
Standpunten
C
Besluiten

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het aantal Kamerleden zegt nog niks over de kwaliteit van de vertegenwoordiging. Welk begrip beoordeelt de kwaliteit van vertegenwoordiging?
Het aantal Kamerleden zegt nog niks over de kwaliteit van de vertegenwoordiging. Welk begrip beoordeelt de kwaliteit van vertegenwoordiging?
A
Representatie
B
Representativiteit

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Modellen van representatie
We onderscheiden drie modellen van representatie in het debat over wat de beste vorm van representatie is:
  1. Afspiegelingsmodel
  2. Rolmodel
  3. Partijenmodel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Afspiegelingsmodel
  • De volksvertegenwoordiging moet zoveel mogelijk lijken op de bevolking
  • Volkssoevereiniteit wordt bereikt als de vertegenwoordigers dezelfde soort mensen zijn als de groepen die ze vertegenwoordigen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Rolmodel
  • De vertegenwoordiger moet zich niet laten leiden door de opvattingen van de kiezers
  • Een Kamerlid moet zijn eigen gevoel en opvattingen volgen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Partijenmodel
  • Parlementsleden moeten zich houden aan de partij waartoe ze behoren
  • Fractiediscipline
  • Er is een hoge representatie als vertegenwoordigers zich aan het partijprogramma houden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§6.2 Politieke partijen

Slide 27 - Tekstslide

Pagina 119
Welke Nederlandse politieke partijen ken je allemaal?
Welke Nederlandse politieke partijen ken je allemaal?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen
  • Politieke partijen zijn groepen mensen die dezelfde waarden en normen belangrijk vinden.
  • Op basis van een politieke ideologie maken partijen een beginselprogramma
  • Partijen bewegen zich vaak binnen een bepaalde stroming

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen
Traditioneel gezien kennen we in Nederland 3 stromingen:

  1. Conservatisme
  2. Liberalisme
  3. Socialisme

Slide 30 - Tekstslide

In paragraaf 5.3 zijn de stromingen al uitgebreid behandeld. Omdat het herhaling is, wordt dit niet nog een keer uitgelegd.
Sleep de partij naar de juist stroming
Socialisme
Liberalisme

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen
Later kwamen er nieuwe partijen en stromingen bij:

  1. Christendemocratische of confessionele partijen
  2. Fascistische partijen
  3. Pragmatische en populistische partijen

Slide 32 - Tekstslide

In paragraaf 5.3 zijn de stromingen al uitgebreid behandeld. Omdat het herhaling is, wordt dit niet nog een keer uitgelegd.
Sleep de partij naar de juiste stroming
Confessionele partijen
Populistische partijen

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen
In Nederland zijn een hoop politieke partijen verdwenen en ontstaan.

Groepen met gedeelde belangen en ideeën zijn vaak eerst informeel en ontwikkelen zich later als formele partij.
Dus: groepsvorming + ideologie = politieke partij

Slide 34 - Tekstslide

Het lesboek gaat vanaf pagina 120 in op de geschiedenis van een aantal partijen. Dit filmpje van de NOS laat een kort overzicht hiervan zien.
De partijen die het boek behandeld zijn:
CDA, PvdA, SP, PvdD, DENK, VVD, D66, PVV, FvD en tot slot nog kort JA21 BBB en BIJ1.

Slide 35 - Video

00:00 Intro
01:19 50PLUS
04:24 CDA
07:48 ChristenUnie
11:04 D66
14:25 DENK
17:37 Forum voor Democratie
20:41 GroenLinks
23:36 Partij van de Arbeid
26:47 Partij voor de Dieren
30:08 Partij voor de Vrijheid
33:26 SGP
36:24 SP
39:31 VVD
42:51 Outro
5 Functies van politieke partijen
1. Rekrutering en selectie
2. Mobilisatie
3. Articulatie
4. Aggregatie
5. Communicatie

Slide 36 - Tekstslide

p. 122
Welke functie van een politieke partij komt tot uiting bij het indienen van een motie in de Tweede Kamer?
A
Mobilisatie
B
Articulatie
C
Aggregatie
D
Communicatie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in politieke partijen
Over de tijd zijn sommige functies van politieke partijen veranderd door verschillende processen.
Enkele veranderingen:
  • De opkomst van de 'zwevende kiezer'
  • Afname van mensen die lid zijn van een partij
  • Concurrentie van media en 'pressiegroepen'
  • Sommige partijen richten zich meer op binnenhalen van politieke functies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pressiegroepen en politieke partijen
  • Kandidaten bij verkiezingen
  • Gericht op het inrichten van de gehele samenleving
  • Heeft (vaak) een ideologie en maakt afwegingen in prioriteiten
  • Moet vaak compromissen sluiten
Politieke partij
Pressiegroep
  • Geen kandidaten bij verkiezingen
  • Gericht op een enkel specifiek terrein in de samenleving
  • (Meestal) geen ideologie
  • Hoeft bijna nooit compromissen te sluiten

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Welke twee pressiegroepen bestaan er?
Welke twee pressiegroepen bestaan er?

Slide 40 - Open vraag

Antwoord: belangenverenigingen en actiegroepen.
Pressiegroepen
Belangenverenigingen komen op voor de belangen van een bepaalde groep. In het Nederlandse poldermodel worden belangenverenigingen vaak betrokken in besluitvorming.

Actiegroepen zijn burgers die in actie komen om te laten weten dat ze ergens sterk voor of tegen zijn. Het gaat vaak om een tijdelijke groep met een concreet doel.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De groep 'Viruswaarheid'  bekritiseerde het coronabeleid van de Nederlandse overheid. Wat voor soort pressiegroep is dit?
A
Belangenvereniging
B
Actiegroep

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§6.3 Policy: beleid en machten

Slide 43 - Tekstslide

Pagina 125

Beleid
Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doelen, met bepaalde middelen en op bepaalde tijdstippen.
De keuzes die worden gemaakt in het politieke besluitvormingsproces noemen we 'overheidbeleid'.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beleid
Doel: waarden van actoren om bepaalde dingen te bereiken. Bijvoorbeeld afkomstig uit een bepaalde ideologie.
Middelen: dingen die nodig zijn om een doel te bereiken, zoals bepaalde wetten of financiële middelen
Tijdstippen: de momenten in de planning van beleidsplannen wanneer iets af moet zijn

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een recent voorbeeld van falend overheidsbeleid? Welk beleid had 'perverse effecten'?

Slide 46 - Open vraag

Moment om pervers effect toe te lichten.
(= onvoorzien (negatief effect) van beleid). 

Antwoorden: bijvoorbeeld kindertoeslagenaffaire, evacuatie Afghanistan, gaswinning Groningen

Slide 47 - Video

Uitleg:

Collectieve actie van beleid: heel NL heeft gas, maar de aardbevingen in Groningen had perverse effecten.
Trias Politica
Montesquieu bedacht de scheiding der machten om machtsmisbruik te voorkomen.

In Nederland is dit als volgt:
Wetgevende macht: parlement
Uitvoerende macht: kabinet met de hulp van ambtenaren
Rechtsprekende macht: rechters
 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
Naast de machten uit de trias politica hebben ook andere machten invloed op de politieke besluitvorming.

Dit zijn geen officiële machten, maar volgens politicologen hebben deze onbedoeld ook invloed

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Ambtenaren
• Ambtenaren zijn mensen die werken bij de gemeente, provincie of rijksoverheid en ondersteunen de uitvoerende macht.
• Het ambtenarenapparaat is betrokken bij de voorbereiding, uitvoering, het legitimeren en het uitleggen van politieke besluitvorming.
• Ambtenaren hebben specialistische kennis en kunnen zo invloed uitoefenen op beleidsvoorstellen.
 

 

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is geen ambtenaar?
Welke van de onderstaande beroepen is geen ambtenaar?
A
Leraar
B
Politie
C
Militair
D
Tandarts

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Massa-media
De functies van media zijn o.a. vermaak, verbinding en informeren

De media zijn door de jaren heen veranderd:

  • Mediabestel is commercieel en concurrerend geworden
  • Er is meer sprake van mediahypes
  • Berichtgeving over de politiek is meer gepersonaliseerd, wat leidt tot actieve mediastrategieën onder politici.
  • De media selecteren en filteren

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De laatste tijd hebben ook politici TikTok ontdekt. Wat vind jij daarvan?
***

Slide 53 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

5. Massa-media
Door social media kunnen politieke partijen zender zijn van hun eigen boodschap. Hiervoor gebruiken ze:

Framing: de nadruk leggen op bepaalde aspecten van een onderwerp om daarmee het dominante kader van het onderwerp te bepalen, met als doel het publiek te overtuigen.

Issue-ownership: wanneer politici een onderwerp claimen alsof ze er eigenaar van zijn.



Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Lobbygroepen en externe adviseurs
Lobbygroepen zijn specialisten die zijn ingehuurd door pressiegroepen.

Externe adviseurs zijn mensen die vanuit hun expertise en ervaring meedenken en soms meeschrijven met onderzoeksrapporten.
Beide kunnen invloed uitoefenen op het overheidsbeleid.



Slide 55 - Tekstslide

Tip: maak de vergelijking met pressiegroepen. Wat is het verschil?
Pressiegroepen hebben meer invloed aan het begin van het beleidsproces, lobbygroepen meer aan het einde.
§6.4 Policy: Besluitvormingsmodellen

Slide 56 - Tekstslide

pagina 130
Drie modellen van besluitvorming
Systeemmodel
Stromenmodel
Barrièremodel
Een besluitvormingsproces is: 
... net als een machine
... chaotisch
... een politieke strijd om macht
De nadruk van het model ligt op de:
... eisen, steun, kansen en bedreigingen door omgevingsfactoren
... een moment waarop toevallig een kans is op een keuze window of opportunity
... macht in besluitvorming: realisatiemacht en hindermacht
Het systeem van besluitvorming kan via drie verschillende modellen worden uitgelegd:

Slide 57 - Tekstslide

Tabel staat in het boek op blz 131
Systeemmodel
De evaluatie van de beslissing kan leiden tot een nieuwe invoer. Omgevingsfactoren kunnen de besluitvorming beïnvloeden.

4 fasen: Invoer, omzetting, uitvoer en feedback
 

Volgens Easton kun je besluitvorming begrijpen doordat er informatie in gaat (invoer), verwerkt wordt en er een beslissing uitkomt (uitvoer).

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke soorten aspecten en ontwikkelingen zouden als omgevingsfactoren invloed kunnen hebben op politieke besluitvorming?

Slide 59 - Open vraag

Maak onderscheid dat de antwoorden in te delen zijn in: demografische, ecologische, culturele, economische, technologische en sociale kenmerken.
p.131
Systeemmodel van Easton
Besluitvorming en beleidsvorming ondergaat verschillende stappen, die op diens beurt ook te onderscheiden zijn in meerdere stappen

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1, invoer
Er gaat een pakket aan wensen, eisen en steun het besluitvormingsproces in.
Steun heeft te maken met actoren die aangeven ergens mee eens te zijn.
Dit kan actief: stemmen, lid zijn van een partij, etc.
En passief: door niet te protesteren en het systeem te accepteren

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2, omzetting
Na de inputstap, komt de omzettingsfase waarin van de wensen beleiden wordt gemaakt.
1. Politieke agendavorming: moet een maatschappelijk probleem politiek worden aangepakt?
2. Beleidsvoorbereiding: beleidsadviezen worden gegeven en alternatieven worden opgesteld.
3. Beleidsbepaling: het maken van beslissingen over welk beleid uitgevoerd moet worden.

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De petitie voor de 'sleepwet' werd in 2017 ruim 400.000 keer ondertekend. Bij welke stap van omzetting hoort deze actie?
A
Politieke agendavorming
B
Beleidsvoorbereiding
C
Beleidsbepaling
D
Geen een

Slide 63 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3, uitvoer
Invoer wordt in de omzetting veranderd in een politiek besluit

Ambtenaren zorgen ervoor dat dit besluit uitgevoerd wordt.
Tot slot wordt beleid altijd regelmatig geëvalueerd en wordt er feedback gegeven op het beleid.

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stromenmodel
Dit model gaat uit van een toevallige samenloop van drie stromen:
  1. Een probleemstroom
  2. Een oplossingenstroom
  3.  De partijenstroom (actoren)
De drie stromen moeten als een rivier bij elkaar komen om het probleem aan te kunnen pakken.




Als partijen een probleem willen aanpakken en er een oplossing is, kan er een besluit worden genomen over het beleid. Dit noemen we een window of opportunity.
Het momentum is belangrijk.

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Barrièremodel
Model voor besluitvorming waarbij de nadruk ligt op de machtsstrijd die gevoerd wordt tijdens de omzetting. 
In verschillende fases moeten barrières genomen worden om tot nieuw beleid te komen.
Sommige actoren hebbn de macht om barrières te kunnen nemen: realisatiemacht

Andere actoren zullen proberen te verhinderen dat er een nieuwe wet of maatregelkomt. Zij hebben hindermacht

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Barrièremodel van Bachratz en Barach (theorie)

Slide 67 - Tekstslide

Figuur op blz 135
Barrièremodel
De verschillende barrières die genomen moeten worden:
  1. (H)erkennen van het probleem: pas als een of meerdere partijen een probleem (h)erkennen is er sprake van een politiek probleem
  2. Afwegen van wensen en verlangens: agenda-setting
  3. Besluitvorming: het beleid wordt bepaald
  4. Uitvoering: het uitvoeren van het beleid door ambtenaren, hiervoor is wel draagvlak nodig. Als dat er bijvoorbeeld niet is, kan gebruik gemaakt worden van hindermacht.




Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Barrièremodel van Bachratz en Barach (praktijk)

Slide 69 - Tekstslide

Figuur op blz 137

Slide 70 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 71 - Link

Deze slide heeft geen instructies



Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 72 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?

Slide 73 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat leerde ik dit hoofdstuk?
Leerdoelen
  • Ik weet wat politics, polity en policy zijn en kan deze begrippen herkennen.
  • Ik begrijp wat representativiteit inhoudt
  • Ik snap wat de functie van politieke partijen is
  • Ik weet welke spelers invloed hebben op beleid
  • Ik ken de drie modellen van politieke besluitvorming

Slide 74 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van hoofdstuk 6
Politiek in de praktijk

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies