Hoofdstuk 8 - Bindingsvraagstuk: Veiligheid en criminaliteit | VWO

Hoofdstuk 8
Bindingsvraagstuk: veiligheid en criminaliteit
1 / 88
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 88 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8
Bindingsvraagstuk: veiligheid en criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Startpunt van discussie, met in de volgende slide de vervolgvraag hoe leerlingen de veiligheid bij hun op school ervaren.
 maar wel een heldere uitleg.
Hoe ervaar jij de veiligheid op school?
En hoe zorgt jouw school voor een veilige omgeving?

Slide 4 - Woordweb



De vraag kan als stelling worden gebruikt voor een debat in de klas. Misschien kunnen de leerlingen ook aanbevelingen doen voor de school
Wat heb ik het vorige hoofdstuk geleerd?
Ik leerde...
  • het hoofdconcept verhouding en het kernconcept sociale ongelijkheid inhouden
  • wat sociale stratificatie, sociale mobiliteit en de onderklasse zijn
  • de gevolgen van sociale ongelijkheid
  • hoe sociale ongelijkheid wordt bestreden
  • hoe de ontwikkelingen in de 21e eeuw leiden tot veranderende verhoudingen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • Ik ken het dilemma van de rechtsstaat, de risicosamenleving en de veiligheidsutopie
  • Ik ken het verschil tussen subjectieve en objectieve veiligheid
  • Ik ken de doelen van straf en de verschillende visies op straf
  • Ik kan op micro-, macro- en mesoniveau kijken naar de oorzaken en gevolgen van crimineel gedrag.
  • Ik ken de verschillende soorten bedreigingen  geleerd en ik kan veranderingsprocessen toepassen.
Leerdoelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§8.1 Wat is veiligheid?

Slide 7 - Tekstslide

Pagina 161
Waar denk je aan bij veiligheid?
Waar denk jij aan bij veiligheid?

Slide 8 - Woordweb

Veiligheid gaat niet alleen over fysiek geweld, oorlog of bedreiging, maar ook over veilig opgroeien of sexting.
Risicomaatschappij
  • In risicomaatschappij is het onduidelijk wie er verantwoordelijk is voor de risico’s en de aanpak van bedreigingen. 
  • Deze onduidelijkheid kan zorgen voor conflicten en daling van gezag van de overheid.
 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Ulrich Beck leven we in een risicomaatschappij
Bedenk een situatie waarin het onduidelijk is wie er verantwoordelijkheid draagt, als de situatie misgaat.

Bedenk een situatie waarin het onduidelijk is
wie er verantwoordelijkheid draagt,
als de situatie misgaat.

Slide 10 - Woordweb

De binding tussen overheid, bestaande politieke en sociale instituties en burger wordt zwakker als de verwachting van veiligheid van burger niet wordt ingelost door de overheid.


Het streven naar veiligheid, kan het inperken van vrijheid beperken. Wat is belangrijker voor jou?
Het streven naar veiligheid, kan het inperken van vrijheid beperken. Wat is belangrijker voor jou?
Vrijheid
Veiligheid

Slide 11 - Poll

Bespreek in de klas waar de grens ligt. Het lesboek gebruikt op pagina 162/163 de coronamelderapp als voorbeeld.
De rol van de overheid
  • Het bieden van veiligheid is een basisfunctie van de overheid.
  • Als de overheid haar burgers niet kan beschermen, is er sprake van een falende staat.

  • De basisfunctie leidt tot de vraag tot waar de overheid verantwoordelijkheid is voor de veiligheid, gaat het alleen om:

Publieke (openbare) ruimtes, of ook de
Private ruimte (privesfeer)?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsutopie
  • Waar houdt de bescherming van de staat op? Discussieer over de volgende stellingen: 
"De staat moet ons beschermen tegen ongezonde producten zoals sigaretten en alcohol"
"De staat moet ons beschermen tegen klimaatverandering"

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsutopie
  • Een veiligheidsutopie is de onbereikbare wens voor optimale individuele vrijheid en tegelijkertijd het willen garanderen van de collectieve veiligheid
  • Er is altijd sprake van een dilemma tussen veiligheid en vrijheid (privacy).

Bijvoorbeeld: het oppakken van een terrorist vraagt om het afluisteren van telefoons en dit zorgt voor de inperking van vrijheid en privacy.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma van de rechtsstaat
Rechtshandhaving
Orde & veiligheid


Hobbes:
de overheid heeft gezag door belofte van rechtshandhaving
Rechtsbescherming
beschermen van vrijheid

Rousseau:
de overheid heeft gezag enkel als dat de algemene wil is van de burgers

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



In welk metrostation voel jij je veiliger?
In welk metrostation voel jij je veiliger?

Slide 17 - Poll



Veiligheidsdilemma met een link naar subjectieve veiligheid

Bescherming en het zien van mensen in uniform met wapens kan ik ook de vraag oproepen 'gaat hier mogelijk iets onveiligs gebeuren?'
Subjectief of objectief?
Objectieve veiligheid
feitelijke aantal misdrijven en ongevallen en feitelijke kans op rampen en risico’s van ongevallen.
Subjectieve veiligheid
gevoelens van dreiging of van onveiligheid.
Er zijn twee soorten veiligheid:

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol van de media
  • Media spelen een rol in onze beeldvorming over veiligheid.
  • Meervoudige berichten over een onderwerp, kunnen een perceptie van onveiligheid creëren.
  • Beeldvorming kan invloed hebben op de kloof tussen objectieve en subjectieve veiligheid.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Medialogic maakt goede uitzendingen over beeldvorming. Deze aflevering gaat over onze percepties van 'een aanslag'. Kijktip!
Rol van de media
  • Selectiviteitshypothese: mensen kijken graag nieuws dat hun mening bevestigt (selectieve keuze) en onthouden signalen uit berichten wat aansluit bij hun referentiekader (selectieve perceptie).

  • Cultivatiehypothese: het beeld van de werkelijkheid wordt beïnvloedt wanneer mensen veel kijken of lezen over een onderwerp.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Bij welke hypothese past het tv-programma 'Opsporing verzocht'?
Bij welke hypothese past het tv-programma 'Opsporing verzocht'?
A
Selectiviteitshypothese
B
Cultivatiehypothese

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§8.2 Criminaliteit in Nederland en de VS

Slide 23 - Tekstslide

Pagina 166
Criminaliteit
  • Criminaliteit is gedrag dat strafbaar is.
  • Om criminaliteit te meten, kijken we onder andere naar politie- en rechtbank statistieken.
  • Het nadeel hiervan is dat rechtbankstatistieken alleen veroordelingen in kaart brengen. Daarnaast worden veroordelingen en rechters beïnvloedt door maatschappelijke processen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Wat voor maatschappelijke processen kunnen het aantal veroordeling door rechters beïnvloeden?
Wat voor maatschappelijke processen kunnen het aantal veroordeling door rechters beïnvloeden?

Slide 26 - Open vraag

Pagina 166
"veroordelingen door rechters worden beïnvloed door maatschappelijke processen, zoals de hoeveelheid geld dat beschikbaar is voor rechtszaken, het aantal beschikbare rechters en de maatschappelijke wens om nadruk te leggen op bepaalde specifieke misdrijven."
Politiestatistieken
Politiestatistieken zijn afhankelijk van aangiftebereidheid.
Aangiftebereidheid is afhankelijk van verschillende factoren:
  • Type delict, bijvoorbeeld inbraak versus huiselijk geweld
  • Vertrouwen dat slachtoffers hebben in politie en justitie, bijvoorbeeld bij fietsendiefstal wordt weinig aangifte gedaan.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfrapportage
Criminaliteit kan ook in beeld worden gebracht door onderzoeken die gebruiken maken van zelfreportages. Er zijn twee vormen van zelfrapportage: 
  1. Slachtoffers: slachtoffers wordt gevraagd wanneer en hoe ze slachtoffer waren.
  2. Misdrijven: wanneer en welk type misdrijf ze als dader gepleegd hebben (anoniem).

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat zijn nadelen van de onderzoeksmethode 'zelfrapportage'?
Wat zijn nadelen van de onderzoeksmethode 'zelfrapportage'?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Straffen
Het straffen van een iemand die een strafbaar feit heeft gepleegd heeft een aantal soorten en heeft verschillende doelen.
  1. Vergelding 
  2. Afschrikking
  3. Speciale preventie - "een ernstige waarschuwing" 
  4. Resocialisatie - "heropvoeden" 
  5. Bescherming van de samenleving

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



"Oog om oog, tand om tand"

Bij welk doel van straf hoort deze uitspraak?
"Oog om oog, tand om tand"

Bij welk doel van straf hoort deze uitspraak?
A
Vergelding
B
Afschrikking
C
Speciale preventie
D
Bescherming van de samenleving

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee scholen van mensbeelden
Klassieke school
  • De mens is een rationeel wezen, criminaliteit een rationele keuze
  • Criminaliteit heeft te maken met afwegen van kosten en baten
Moderne school
  • De mens is onvrij in zijn denken en handelen
  • Beslissingen zijn nooit helemaal rationeel
  • Rekening houden met nature en nurture-factoren

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Past jouw visie op straffen en criminaliteit meer bij de klassieke school of bij de moderne school?
Past jouw visie op straffen en criminaliteit meer bij de klassieke school of bij de moderne school?
Klassieke school
Moderne school

Slide 33 - Poll

Vraag de leerlingen naar hun keuze. Dat is een goed moment om de verschillen tussen de twee scholen nog duidelijker op een rij te krijgen.
Twee scholen van mensbeelden
Klassieke school
Daadrecht
alle daders van een vergelijkbaar vergrijp moeten dezelfde straf krijgen.
Afschrikking en vergelding zijn belangrijke hoofddoelen

Moderne school
Daderrecht
de omstandigheden en de context van de dader en het delict worden meegenomen in het afwegen van de straf.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Straffen
In Nederland is het strafrecht een combinatie van de klassieke en moderne school. Er is per vergrijp enerzijds een vastgelegde straf, anderzijds wordt de context van het vergrijp en de gevolgen voor de dader meegenomen in het bepalen van de straf.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§8.3 Oorzaken en gevolgen van criminaliteit

Slide 37 - Tekstslide

Pagina 170

Oorzaken en gevolgen criminaliteit
In de criminologie bestaan er veel theorieën over de oorzaken en gevolgen van criminaliteit.
Deze theorieën worden ingedeeld door twee vragen te stellen.
1. Is criminaliteit vrije wil of determinisme?
2. Op welk niveau wordt criminaliteit bestudeerd?
In de deze paragraaf behandelen we een aantal theorieën op micro-, meso-, en macroniveau.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden oorzaken van criminaliteit op microniveau kunnen zijn?
Wat zouden oorzaken van criminaliteit
op microniveau kunnen zijn?

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gelegenheidstheorie en rationele keuze theorie
Microniveau
Rationele keuzetheorie = een kosten-batenafweging maken voor gedrag. Wat levert het mij op, en wat kost het mij?
Gelegenheidstheorie = kosten-batenafweging plus de omstandigheden van de dader.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelegenheidstheorie
Het niveau van de criminaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van potentiële daders, de aanwezigheid van  geschikte doelwitten en de afwezigheid van voldoende sociale bewaking.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindingstheorie en differentiële associatietheorie
Micro- en mesoniveau
Bindingstheorie (Hirschi) = sterke verbinding met een (sociale) groep remt de neiging tot crimineel gedrag. De remming wordt verklaard door de kans op verlies van de bindingen.
Differentiële associatietheorie (Sutherland) = crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit het eigen milieu. Bijvoorbeeld: wittenboordencriminaliteit

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bindingstheorie en differentiële associatietheorie
Micro- en mesoniveau
Door groepsvorming en socialisatie normen worden gevoelens van schuld over crimineel gedrag buiten werking gesteld of aangepast.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve bindingen zorgen voor minder criminaliteit
Normen uit de subcultuur kunnen leiden tot eigen vorm van criminaliteit.
Bindingstheorie
Differentiële
 associatie
theorie

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anomietheorie
Micro- en macroniveau
Anomietheorie (Merton) = criminaliteit kan worden beïnvloedt door omgevingsfactoren (nurture). De sociale druk om algemeen aanvaarde doelen te bereiken leidt ertoe dat mensen de wetten kunnen gaan overtreden.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Etiketteringstheorie
Mesoniveau
Etiketteringstheorie (Mead) =  het idee dat iemand zich gaat gedragen naar het etiket dat op een bepaalde groep wordt geplakt. Er is dan sprake van stereotypering en selffulfilling prophecy.
Bijvoorbeeld: door racisme worden in Amerika zwarte Amerikanen sneller als crimineel bestempeld dan witte Amerikanen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structurele deviantietheorie
Macroniveau
Structurele deviantietheorie = criminaliteit is het logische resultaat van sociale ongelijkheid in de samenleving. In een kapitalistische samenleving hebben sommige mensen meer machtsmiddelen dan een ander.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de criminologische theorieën naar het juiste niveau
Microniveau
Micro- en macroniveau
Macroniveau
Micro- en mesoniveau
Mesoniveau
Bindingstheorie
Anomietheorie
Etiketteringstheorie
Structurele deviantietheorie
Gelegenheids-theorie

Slide 49 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Immateriële en materiële schade
We onderscheiden twee soorten gevolgen van criminaliteit:
  • Materiële gevolgen: schade en het verlies van bezittingen
  • Immateriële gevolgen: gevoel en beleving van slachtoffers, zoals trauma en reputatieschade.

Slide 50 - Tekstslide

p.173
Gevolgen voor slachtsoffers
  • "Slachtoffer" is een breed begrip. Slachtoffers bestaan uit nabestaanden, getuigen en betrokkenen. 
  • Via Slachtofferhulp kunnen zij praktische, juridische en psychologische hulp krijgen.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen voor verdachten en daders
Gevolgen voor verdachten en daders:
  • Emotionele schade en reputatieschade bij (on)juiste beschuldiging
  • Somberheid door vrijheidsbeperking
  • Relaties met sociale contacten kunnen worden geschaad 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen op mesoniveau
  • Individuele ervaringen kunnen leiden tot stereotyperingen
  • Uiteindelijk kan dit leiden tot veroordelen en etnisch profileren: een groep die systematisch onder een vergrootglas ligt en daardoor vaker verdacht wordt.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen op macroniveau
  • Criminaliteit kan een ontwrichtend effect hebben. 
  • Grote criminelen kunnen een fout rolmodel zijn voor jongeren.
  • Veranderende normen en waarden en normvervaging kunnen leiden tot meer criminaliteit = normvervaging 
  • Effect op de sociale cohesie, onverschilligheid 
  • Toenemend freerider-gedrag

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§8.4 Overheidsbeleid veiligheid

Slide 56 - Tekstslide

pagina 176
Ideologieën - socialisme/sociaaldemocraten
  • Maatschappelijke omstandigheden zoals armoede zijn oorzaken van criminaliteit.
  • Nadruk op rechtsbescherming.
  • Stimuleren van gelijke rechten en kansen op macht, bezit en status. Preventie!
  • Criminaliteit moet sterk worden bestreden door overheid en scholen.
  • Europese aanpak is van belang.

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideologieën - liberalisme
  • Persoonlijke vrijheid en eigen verantwoordelijkheid (om je aan de wetten te houden) als hoogste waarden.
  • Mensen zijn rationele wezens en kiest zelf wat het beste is. 
  • Focus op rechtshandhaving en het verdedigen van de democratische rechtsorde met juiste juridische grenzen en straffen.

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideologieën - confessionelen
  • Het gezin, school en het maatschappelijk middenveld zijn belangrijke socialisatoren voor de preventie van criminaliteit.
  • Normen en waarden zijn belangrijk en het ondersteunen van gezinnen die het moeilijk hebben. 
  • De wet handhaven en rechtvaardigheid nastreven past bij de religieuze waarde van confessionele partijen

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Welke stroming herken je in de tekst van Mark Rutte
Welke stroming herken je in de tekst van Mark Rutte?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 61 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Welke aspecten uit het filmpje wijzen op de stroming?
Welke aspecten uit het filmpje wijzen op de stroming?

Slide 62 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Overheidsbeleid
  • De overheid heeft een tweesporenbeleid ontwikkeld om criminaliteit en onveiligheid te bestrijden.
  • Daarin worden preventie en repressie gecombineerd.
  • Het beleid bestaat uit drie strategieën

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweesporenbeleid
Repressie
Preventie
Rechtshandhaving
Ondersteun-ing en hulpverlening
Beperken van de gelegenheid

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overheidsbeleid - preventie
Gericht op het voorkomen van criminaliteit door:
  • Ondersteuning en hulpverlening: 'risicogroepen' worden ondersteund om te voorkomen dat zij het foute pad op gaan.
  • Beperken van gelegenheid tot criminaliteit: bouwt voort op de gelegenheidstheorie. Bijvoorbeeld door extra politie-inzet.
Het volgende filmpje is het tegenovergestelde van preventie

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 66 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Principal-agent probleem
  • De overheid stelt doelen (principal), maar laat ze uitvoeren door anderen (agents), zoals jeugdzorg, boa’s en politieagenten. 
  • Agents hebben eigen waarden en belangen en zullen daardoor het beleid daardoor niet helemaal willen of kunnen uitvoeren. 

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 68 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Bedenk een situatie waarin het principal-agentprobleem zich voor kan doen.
Bedenk een situatie waarin het principal-agentprobleem zich voor kan doen.

Slide 69 - Open vraag

Bijvoorbeeld: werkgever-werknemer relatie
Ontwikkelingen veiligheidsbeleid
  • Integraal veiligheidsbeleid: samenhangende aanpak van politie, justitie, overheidsinstellingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven om criminaliteit te bestrijden.
  • Veiligheidsbeleid is ook afhankelijk van het kabinet.

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§8.5 Ontwikkelingen en invloed op veiligheid

Slide 71 - Tekstslide

Pagina 179
Bedreigingen voor de veiligheid worden in drie categorieën onderverdeeld. Sleep het plaatje naar de juiste categorie.
Bedreiging van technologische aard
Bedreiging van natuurlijke aard
Bedreiging van sociale aard

Slide 72 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisering
Een verklaring voor de afname van natuurlijke en de toename van technologische bedreigingen 

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 74 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Pas het begrip toe op dit filmpje, welke bedreigingen brengt
deze technologische innovatie met zich mee?
Pas het begrip toe op dit filmpje, welke bedreigingen brengt deze technologische innovatie met zich mee?

Slide 75 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Leg het begrip rationalisering uit aan de hand van de uitvinding van de auto.
Leg het begrip rationalisering uit aan de hand van de uitvinding van de auto.

Slide 76 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering en veiligheid
  • Globalisering is het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen. 
  • Bijvoorbeeld: samenwerking Europol en Interpol

Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Institutionalisering en veiligheid
  • Institutionalisering is bedoeld om gedrag te reguleren en voorspelbaar te maken. 
  • De keerzijde is dat er steeds meer systemen zijn die kwetsbaar zijn voor bedreigingen.

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Leg de bedreiging die institutionalisering kan opleveren uit aan de hand van de coronacrisis.
Leg de bedreiging die institutionalisering kan opleveren uit aan de hand van de coronacrisis.

Slide 79 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Individualisering en veiligheid
Mensen worden steeds individualistischer en gaan meer zelfgekozen bindingen aan. 
Het gevaar is dat mensen meer in eigen bubbels gaan leven.
  • Criminaliteit is cultuurgebonden en zou daarom binnen een bubbel als normaal bestempeld kunnen worden. 

Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratisering en veiligheid
  • Democratisering is zichtbaar geworden in een versterking van de positie van slachtsoffer als in de houding van burgers ten aanzien van gezagdragers.
  • Democratisering leidt tot informalisering. We gaan meer op gelijke voet met elkaar om. 
  • Dit kan leiden tot minder gezag van de politie.

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staatsvorming en veiligheid
Grote hoeveelheden (georganiseerde) misdaad kan leiden tot belemmering van de staatsvorming.
Een 'narcostaat' of 'maffiastaat' is een staat waarin hoeveelheden drugs worden geëxporteerd en geproduceerd.

Slide 82 - Tekstslide

***
Misschien kun je verwijzen naar deze aflevering: 
https://www.npo3.nl/narcostaat/VPWON_1308696

of: een trailer van la casa de papel ofzo laten zien

Slide 83 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 84 - Link

Deze slide heeft geen instructies



Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 85 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?

Slide 86 - Open vraag

***
Hierna eventueel nog de kernconcepten video's toevoegen.
Wat leerde ik dit hoofdstuk?
Leerdoelen
  • Ik ken het dilemma van de rechtsstaat, de risicosamenleving en de veiligheidsutopie
  • Ik ken het verschil tussen subjectieve en objectieve veiligheid
  • Ik ken de doelen van straf en de verschillende visies op straf
  • Ik kan op micro-, macro- en mesoniveau kijken naar de oorzaken en gevolgen van crimineel gedrag.
  • Ik heb verschillende soorten van bedreiging voor veiligheid geleerd en ik kan veranderingsprocessen toepassen.

Slide 87 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van hoofdstuk 8
Bindingsvraagstuk: Veiligheid en criminaliteit

Slide 88 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies