Les 7 - Lezen

Les 2 - Lezen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2 - Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Theorie: tekstsoorten
  • Opdrachten uit Studiemeter

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Tijdens / na deze les:
  • Kan je verschillende tekstdoelen en -soorten uit elkaar halen en de verschillen benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstsoorten
Er zijn vier verschillende tekstsoorten: 
  • informatieve teksten
  • betogende teksten
  • instructieve teksten
  • verhalende teksten. 
Als je die leert (her)kennen, begrijp je sneller wat een schrijver probeert te bereiken met zijn tekst:

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
Zoek twee voorbeelden van elk van de volgende tekstsoorten: informatieve teksten, betogende teksten, instructieve teksten en verhalende teksten

Beschrijf de kenmerken van die tekstsoort. Denk aan taalgebruik, tekstdoel en layout.


Beschrijf waarom je denkt dat elk voorbeeld tot die tekstsoort behoort. Bijvoorbeeld, waarom denk je dat een bepaalde tekst informatief is? 




Slide 5 - Tekstslide

Activiteiten Studiemeter
Starttaal 2F

Slide 6 - Tekstslide

Informatieve teksten [1]
  • Voorbeelden van informatieve teksten zijn teksten in schoolboeken of artikelen in kranten of op nieuwssites. 
  • Het tekstdoel is jou ergens over informeren, informatie overbrengen.

Slide 7 - Tekstslide

Informatieve teksten [2]
  • Je herkent dit soort teksten aan zaken als:
  • De schrijver geeft feiten weer, draagt kennis over of geeft uitleg.
  • De schrijver geeft de mening van anderen weer, maar blijft zelf objectief en neutraal.

Slide 8 - Tekstslide

Betogende teksten [1]
  • Goede voorbeelden van betogende teksten zijn een recensie, column, ingezonden brief, advertentie, blog of een betogend artikel. 
  • Het doel van de schrijver is om jou ergens van te overtuigen: hij/zij wil bereiken dat je dezelfde mening krijgt of dat jij iets doet, bijvoorbeeld een product kopen.

Slide 9 - Tekstslide

Betogende teksten [2]
Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

  • De schrijver geeft zijn/haar eigen mening.
  • De schrijver gebruikt argumenten en draagt oplossingen aan.
  • De schrijver noemt voordelen op en soms ook nadelen.
  • De schrijver spoort je aan tot actie over te gaan.


Slide 10 - Tekstslide

Instructieve teksten [1]
  • Goede voorbeelden van instructieve teksten zijn recepten, gebruiksaanwijzingen en handleidingen. 
  • Het doel van de schrijver is instrueren: hij/zij wil jou op weg helpen en je iets laten uitvoeren.

Slide 11 - Tekstslide

Instructieve teksten [2]
Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

  • De schrijver legt uit hoe je iets moet doen.
  • De schrijver geeft een stappenplan.
  • De schrijver gebruikt opsommingstekens of signaalwoorden als ‘eerst’, ‘daarna’, ‘vervolgens’.
  • De schrijver gebruikt de gebiedende wijs. Bijvoorbeeld: ‘Lees deze tekst en leer hem uit je hoofd.’

Slide 12 - Tekstslide

Verhalende teksten [1]
  • Verhalende teksten kom je tegen in de vorm van stripboeken, romans, detectives.
  • Het doel van de schrijver is jou vermaken of amuseren. En soms jou aan het denken te zetten.
  • Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

Slide 13 - Tekstslide

Verhalende teksten [2]
Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

  • De schrijver zet een sfeer neer, speelt in op je gevoelens, probeert je te ontroeren, te verrassen of aan het lachen te maken.
  • De tekst kan fictief (verzonnen) zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Een 'tekst' meerdere doelen...
  • Vaak komen in één tekst meerdere tekstsoorten voor. 
  • Bijvoorbeeld: een column (in zijn geheel een betogende tekst) heeft een informatieve alinea waarin de schrijver een aantal statistische feiten opsomt. 
  • Dan is het zaak dat je kijkt naar de tekst als geheel en jezelf de vraag stelt:
  • wat is het belangrijkste doel van de schrijver van deze tekst?

Slide 15 - Tekstslide

Verkennend lezen [1]
  • Als je snel wilt weten wat voor soort tekst je voor je hebt, kun je de tekst verkennend lezen. 
  • Dat betekent dat je kijkt naar de titel, de bron, eventuele tussenkopjes en afbeeldingen – en dat je de eerste en laatste alinea snel doorleest. 
  • Zo kun je vaak al een goede inschatting maken.


Slide 16 - Tekstslide

Verkennend lezen [2]
  • Is het een bericht afkomstig van www.nos.nl? 
  • Dan is de kans groot dat het om een informatieve tekst gaat. 
  • Lees je een tekst met de titel ‘In 9 stappen naar …’, dan weet je dat het om een stappenplan gaat. 
  • Op deze manier kun je een tekst snel ‘scannen’ en weet je of hij wel of niet interessant voor je is.

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten Taalblokken
Begin aan de volgende opdrachten van Eeuwige roem | Tekstsoorten en tekstdoelen:
  • § 1.2 Lezen - opdracht 1 t/m 7
    (Eventueel opdracht 8)
Nog geen licentie? Steek je vinger dan even op, zodat ik je via MS Teams een Word-versie kan sturen.

Slide 18 - Tekstslide