Les 5 - Introductie Taalblokken

Introductie Taalblokken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Introductie Taalblokken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Tijdens / na deze les:

  • Kan je verschillende tekstdoelen en -soorten uit elkaar halen en de verschillen benoemen.
  • Ben je startklaar met Taalblokken.

Slide 2 - Tekstslide

Tekstsoorten
Er zijn vier verschillende tekstsoorten: 
  • informatieve teksten
  • betogende teksten
  • instructieve teksten
  • verhalende teksten. 
Als je die leert (her)kennen, begrijp je sneller waar een schrijver op uit is:

Slide 3 - Tekstslide

Informatieve teksten [1]
  • Voorbeelden van informatieve teksten zijn teksten in schoolboeken of artikelen in kranten of op nieuwssites. 
  • Het tekstdoel is jou ergens over informeren, informatie overbrengen.

Slide 4 - Tekstslide

Informatieve teksten [2]
  • Je herkent dit soort teksten aan zaken als:
  • De schrijver geeft feiten weer, draagt kennis over of geeft uitleg.
  • De schrijver geeft de mening van anderen weer, maar blijft zelf objectief en neutraal.

Slide 5 - Tekstslide

Betogende teksten [1]
  • Goede voorbeelden van betogende teksten zijn een recensie, column, ingezonden brief, advertentie, blog of een betogend artikel. 
  • Het doel van de schrijver is om jou ergens van te overtuigen: hij/zij wil bereiken dat je dezelfde mening krijgt of dat jij iets doet, bijvoorbeeld een product kopen.

Slide 6 - Tekstslide

Betogende teksten [2]
Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

  • De schrijver geeft zijn/haar eigen mening.
  • De schrijver gebruikt argumenten en draagt oplossingen aan.
  • De schrijver noemt voordelen op en soms ook nadelen.
  • De schrijver spoort je aan tot actie over te gaan.


Slide 7 - Tekstslide

Instructieve teksten [1]
  • Goede voorbeelden van instructieve teksten zijn recepten, gebruiksaanwijzingen en handleidingen. 
  • Het doel van de schrijver is instrueren: hij/zij wil jou op weg helpen en je iets laten uitvoeren.

Slide 8 - Tekstslide

Instructieve teksten [2]
Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

  • De schrijver legt uit hoe je iets moet doen.
  • De schrijver geeft een stappenplan.
  • De schrijver gebruikt opsommingstekens of signaalwoorden als ‘eerst’, ‘daarna’, ‘vervolgens’.
  • De schrijver gebruikt de gebiedende wijs. Bijvoorbeeld: ‘Lees deze tekst en leer hem uit je hoofd.’

Slide 9 - Tekstslide

Verhalende teksten [1]
  • Verhalende teksten kom je tegen in de vorm van stripboeken, romans, detectives.
  • Het doel van de schrijver is jou vermaken of amuseren. En soms jou aan het denken te zetten.
  • Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

Slide 10 - Tekstslide

Verhalende teksten [2]
Je herkent dit soort teksten aan zaken als:

  • De schrijver zet een sfeer neer, speelt in op je gevoelens, probeert je te ontroeren, te verrassen of aan het lachen te maken.
  • De tekst kan fictief (verzonnen) zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Een 'tekst' meerdere doelen...
Heel overzichtelijk, die indeling in tekstsoorten. Maar in de praktijk is een tekst bijna nooit alleen maar informatief. Of zuiver instructief. Vaak komen in één tekst meerdere tekstsoorten voor. Bijvoorbeeld: een column (in zijn geheel een betogende tekst) heeft een informatieve alinea waarin de schrijver een aantal statistische feiten opsomt. Dan is het zaak dat je kijkt naar de tekst als geheel en jezelf de vraag stelt: wat is het belangrijkste doel van de schrijver van deze tekst?

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten Taalblokken
Begin aan de volgende opdrachten van Eeuwige roem | Tekstsoorten en tekstdoelen:
 
  • § 1.1 Warmlopen - opdracht 1 t/m 4


Slide 13 - Tekstslide